Voortgang bodemsanering, 2000-2005

U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.

Het aantal uitgevoerde bodemsaneringen vertoont de laatste jaren een stijgende lijn, het aantal uitgevoerde onderzoeken niet. Met het huidige saneringstempo kunnen in 2015 alle spoedlocaties gesaneerd zijn. Financiering van sanering door marktpartijen is ongeveer even groot als financiering door de overheid, terwijl wordt nagestreefd de marktpartijen driekwart van de financiering te laten bijdragen.

Aantal afgesloten saneringen neemt toe

In 2005 zijn 1.447 bodemsaneringen afgesloten (19% meer dan in 2004), waarvan 9% werd uitgevoerd door de overheid en 91% door externe initiatiefnemers (marktpartijen). Vooral de grote, dure saneringen kwamen ten laste van de overheid. De marktpartijen saneren vooral veel kleine locaties.
Het aantal nader onderzoeken (NO) is in 2005 niet verder toegenomen en lijkt te stabiliseren op circa 1.600 per jaar. Nader onderzoeken worden uitgevoerd om te komen tot een besluit om al dan niet te gaan saneren en om de urgentie en het saneringstijdstip vast te stellen. In niet alle gevallen blijkt saneren noodzakelijk.

Financiering door marktpartijen blijft achter

Totaal werd in 2005 € 399 miljoen besteed aan bodemsaneringsoperaties (onderzoek en saneringen). Het aandeel van de marktpartijen hierin moest deels worden geschat. Het aandeel van de overheid (Wbb- en ISV-budget) bedroeg 48%. Dit resulteert in een multiplier (totale uitgaven t.o.v. overheidsuitgaven) van 2,1. De gewenste multiplier van 4 werd dus, evenals in voorgaande jaren, in 2005 niet gehaald.

Verwachte ontwikkeling tot 2030

De werkvoorraad bodemsanering omvat 425.000 locaties die alle vóór 2030 op zijn minst moeten zijn onderzocht. Dat is een gemiddelde van ruim 17.000 te onderzoeken locaties per jaar, waarbij de spoedeisende locaties op tijd (vóór 2015) moeten worden geïdentificeerd en aangepakt. Er dienen naar schatting 58.000 locaties te worden gesaneerd. Als dit voor 2030 zou moeten gebeuren, is dat ca. 2300 per jaar. In totaal zijn er naar schatting 12.000-14.000 locaties waarbij saneren met spoed nodig is (te saneren voor 2015), dus ca. 1200-1400 locaties per jaar. Het aantal saneringen lag in 2005 op ca. 1450 locaties per jaar. Dit is voldoende voor de spoedlocaties, maar met dit tempo zouden de laatste saneringen uit de totale werkvoorraad pas rond 2045 kunnen worden afgerond.
Gezien de historische doorstroompercentages bij het onderzoek zijn er voor de gehele werkvoorraad in totaal ca. 5400 nader onderzoeken per jaar nodig. Voor de spoedeisende locaties ligt dat aantal op 2800-3000. Met het huidige tempo van ca. 1600 nader onderzoeken per jaar worden deze doelstellingen zeker niet gehaald. In de eerste plaats blijkt dus het onderzoek tempobepalend te zijn. Door het toepassen van meer efficiënte procedures (b.v. Besluit Uniforme Saneringen - BUS) tracht men het jaarlijkse aantal onderzoeken en saneringen drastisch te verhogen.Ook het saneringscriterium en de risicotoolbox kunnen door strengere voorselecties tot een meer efficiënte onderzoeksinspanning leiden.

Bronnen

  • VROM/RIVM (2006). Jaarverslag monitoring over 2005 - Een rapportage van de bevoegde overheden bodemsanering, Ministerie van VROM/RIVM, Den Haag/Bilthoven. (een link naar PDF-bestand)

Relevante informatie

Technische toelichting

Naam van het gegeven
-
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
-
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
-
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
10
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
09
versie‎
08
versie‎
07
versie‎
06
versie‎
05
versie‎
04
versie‎
03

Referentie van deze webpagina

CLO (2007). Voortgang bodemsanering, 2000-2005 (indicator 0409, versie 06, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.