Voortgang bodemsanering, 2000-2006

U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.

Het aantal uitgevoerde bodemsaneringen vertoont de laatste jaren een stijgende lijn, het aantal uitgevoerde onderzoeken is echter niet mee gestegen. De financiering van saneringen door diverse marktpartijen is ongeveer even groot als de financiering door de overheid.

Aantal afgesloten saneringen neemt toe

In 2006 zijn 1.526 bodemsaneringen afgesloten (5% meer dan in 2005). Er is een stijgende trend sinds 2002. Ongeveer 10% van de saneringen werd uitgevoerd door de overheid en 90% door externe initiatiefnemers (marktpartijen). Vooral de grote, dure saneringen kwamen ten laste van de overheid. De marktpartijen saneren vooral veel kleine locaties.
Het aantal Nader Onderzoeken (NO) is in 2006 met 17% afgenomen ten opzichte van 2005. Nader Onderzoeken worden uitgevoerd om te komen tot een besluit om al dan niet te gaan saneren en om de spoed vast te stellen (die de vroegere urgentiesystematiek heeft vervangen). In niet alle onderzochte gevallen blijkt saneren noodzakelijk.
Het lagere aantal NO's is ook het gevolg van de inwerkingtreding van het Besluit Uniforme Saneringen (BUS), waardoor veelvoorkomende en standaard bodemsaneringen sneller (zonder NO's) kunnen worden afgerond. Het aantal BUS-saneringen zal naar verwachting sterk toenemen.

Financiering door marktpartijen blijft achter

Totaal werd in 2006 € 464 miljoen besteed aan bodemsaneringsoperaties (onderzoek en saneringen). Het aandeel van de marktpartijen hierin moest deels worden geschat. Het aandeel van de overheid (Wbb- en ISV-budget) bedroeg 47%. Dit resulteert in een multiplier (totale uitgaven t.o.v. overheidsuitgaven) van 2,1. De gewenste multiplier van 4 werd dus, evenals in voorgaande jaren, in 2006 niet gehaald.

Verwachte ontwikkeling tot 2030

De werkvoorraad bodemsanering omvat 430.000 locaties, waarvan 360.000 nog te onderzoeken en met daarin ca. de helft met een lage risicoverwachting. Het voornemen is om de spoedeisende locaties, met onacceptabele risico's bij huidig gebruik, vóór 2015 te hebben geïdentificeerd en aangepakt. Spoed wordt vastgesteld bij het NO. Als alle te onderzoeken locaties vóór 2015 moeten zijn onderzocht en circa 25% doorstroomt naar het NO betekent dat, dat afronding van het NO nodig is voor gemiddeld 11.000 locaties per jaar. Dat is veel meer dan de huidige inspanning van rond de 1.500 NO per jaar, die meestal ook nog voortkomen uit marktdynamiek: bouwactiviteiten, grondverkoop of wijzigingen in bodemgebruik. Er wordt daarom een screeningsmethode ontwikkeld voor de voorselectie van spoedlocaties en aansluitend op het saneringscriterium en de risicotoolbox.
Er dienen naar schatting in totaal 60.000 locaties te worden gesaneerd of beheerst. Als dit voor 2030 zou moeten gebeuren, betekent dat circa 2.600 afgeronde locaties per jaar. Volgens recente schattingen zijn er 6.000 - 7.000 locaties waarbij saneren met spoed nodig is. Het gewenste tempo is dus gemiddeld 720 afgeronde spoedlocaties per jaar. Het aantal afgeronde saneringen lag in 2006 rond 1.500 locaties per jaar. Dit is in principe voldoende voor de aanpak van de spoedlocaties, maar er is wel concurrentie te verwachten met de aanpak vanwege de marktdynamiek. Alle aan te pakken locaties uit de totale werkvoorraad zouden met dit tempo pas lang na 2030 kunnen worden afgerond. Door het toepassen van efficiëntere procedures (BUS) tracht men het jaarlijkse aantal onderzoeken en saneringen, vooral die voortkomen uit de marktdynamiek, drastisch te verhogen. Bij de risicobeheersing zal meer ruimte worden gegeven voor het beheersen van de verontreinigingssituatie met tijdelijke maatregelen, later gevolgd door een definitieve aanpak aansluitend op de marktdynamiek.

Bronnen

Relevante informatie

Technische toelichting

Naam van het gegeven
-
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
-
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
-
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
10
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
09
versie‎
08
versie‎
07
versie‎
06
versie‎
05
versie‎
04
versie‎
03

Referentie van deze webpagina

CLO (2007). Voortgang bodemsanering, 2000-2006 (indicator 0409, versie 07, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.