Scholekster in Waddenzee

U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.

De scholekster in de Waddenzee is vergeleken met de jaren tachtig fors afgenomen. De afname van het kokkelbestand is een van de mogelijke oorzaken.

Ontwikkeling

Tussen 1975 en 1986 nam het aantal overwinterende scholeksters in de Waddenzee toe. Daarna is de soort weer afgenomen, vooral na 1995. Vergeleken met midden jaren tachtig is de soort inmiddels met 35% afgenomen. De oorzaak van de achteruitgang is waarschijnlijk het gevolg van de verminderde beschikbaarheid van mossels en kokkels, het hoofdvoedsel van scholeksters. Onderzoek naar de verschillen tussen voor schelpdiervisserij gesloten en open gebieden laat zien dat de scholeksters in de voor visserij open gebieden met voedseltekorten kampen. Merkwaardig genoeg is het aantal kokkels in de laatste jaren weer hoger dan ervoor, maar niet alle kokkels zijn voor de vogels beschikbaar. Daarnaast speelt de afname van het areaal droogvallende mosselbanken in de Waddenzee. Ook in de Zeeuwse delta gaat de scholekster de laatste jaren achteruit. Het verminderde voedselaanbod in de winter in de getijdengebieden zorgt waarschijnlijk mede voor de achteruitgang van het aantal broedende scholeksters in heel Nederland.

Bronnen

  • Philippart, K. en A. Smaal (2000). Schelpdierdynamiek, vogels en visserij in de Waddenzee. Landschap (17) 1: 5-14.
  • Roomen, M. van en C. Smit (2001). In 2000/2001 opnieuw weinig overwinterende scholeksters in Waddenzee. SOVON-nieuws, 14 (3): 12.
  • Smit, C., B. Ens en B. Koks (2000). Afnemende aantallen Scholeksters in de Waddenzee. SOVON-Nieuws, 13 (3): 16-17.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
-
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
-
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
-
Opmerking
De grafiek geeft de indexen van de aantallen scholeksters van tellingen in 9 deelgebieden in de Waddenzee in januari en (voor zover beschikbaar) in de daaraan voorafgaande herfst. De aantallen zijn lopende gemiddelden, berekend op basis van drie opeenvolgende januaritellingen en herfsttellingen. De strenge winters (1979, 1982, 1985, 1987 en 1997) zijn in de berekening van het lopende gemiddelde niet meegenomen, omdat dan veel scholeksters de Waddenzee verlaten. Zowel de herfsttellingen als de januari-tellingen betreffen de overwinterende populatie.De gegevens zijn ontleend aan de watervogeltellingen van het Netwerk Ecologische Monitoring.
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
12
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
11
versie‎
10
versie‎
09
versie‎
08
versie‎
07
versie‎
06
versie‎
05
versie‎
04
versie‎
03
versie‎
02

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Scholekster in Waddenzee (indicator 1241, versie 02,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.