Herintroductie bever

U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.

De bever is al geruime tijd uit Nederland en de meeste landen van Europa verdwenen. Dankzij herintroducties zijn er vanaf 1988 weer vier groeiende populaties aanwezig.

Bedreigde soort

Bevers kwamen tot aan het begin van de 19e eeuw algemeen in Europa voor. Ook in ons land waren zij kenmerkende oeverbewonende zoogdieren. Zij werden sterk bejaagd voor pels en vlees. In 1826 werd de laatste bekende bever in ons land langs de IJssel gedood. Omstreeks 1900 was de bever bijna geheel uit Europa verdwenen. Enkele kleine populaties bleven over, onder andere langs de Elbe en de Rhône, en in Noorwegen en Polen. Nadien is de bever door beschermende maatregelen en verplaatsingen in veel landen weer teruggekeerd.

Restpopulaties

Bevers worden als onmisbaar beschouwd bij herstel van natuurlijke processen. Ze zijn vanwege hun knaag, graaf- en bouwactiviteit landschapsvormend en langs stromende wateren de makers van honderden hectaren wetlands. De nakomelingen van de verschillende restpopulaties worden vaak aangeduid als verschillende ondersoorten, maar deze status is geenszins onderbouwd. Recent is aangetoond dat de westelijke tak (Noorwegen, Duitsland, Frankrijk) in genetisch opzicht verschilt van de oostelijke tak (Polen).

Terugkeer

Vanaf 1988 tot 2005 zijn 144 bevers op verschillende locaties in ons land uitgezet. Deze bevers komen uit het Elbegebied of zijn nakomelingen van bevers afkomstig uit het Elbegebied. Verder zijn vanaf 1992 enkele tientallen bevers van Poolse en gemengde origine via de Roer en de Maas Limburg binnengekomen.

Vier populaties

In 2007 leven de bevers in vier afzonderlijke populaties, namelijk in de Biesbosch, de Gelderse Poort, Flevoland en Limburg. Ook zijn er onsamenhangende bevervestigingen in het rivierengebied tussen Biesbosch en Gelderse Poort, en tussen Gelderse Poort en Flevoland.

Groei van de populaties

Het aantal aanwezige bevers groeide van 134 in 2000 tot 316 in 2007. De gemiddelde jaarlijkse groei over die periode bedraagt 13%. De aantallen zijn grotendeels gebaseerd op aantal minimaal aanwezige bevers aanwezig aan het eind van de winter. De werkelijke aantallen liggen hoger en liggen voor 2007 waarschijnlijk rond de 350 tot 400 dieren. Bij doorzettende groei zal binnen tien jaar sprake kunnen zijn van een aaneengesloten beverpopulatie in het Nederlandse rivierengebied. Om de Nederlandse populatie in stand te houden, lijkt het niet noodzakelijk verdere herintroducties uit te voeren. Potentiële bevergebieden in het noorden en noordwesten van Nederland worden vroeg of laat spontaan door de bevers gekoloniseerd.

Europa

In de meeste Europese landen zijn inmiddels bevers opnieuw uitgezet, terwijl in een aantal andere landen, waaronder Groot-Brittannië en Spanje, herintroducties in voorbereiding zijn. In 2007 werden de aanwezige aantallen geschat op ca. 600.000 stuks.

Rode Lijst

De bever staat op de Rode Lijst van zoogdieren.

Bronnen

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Herintroductie Bever
Omschrijving
Ontwikkeling van het aantal Bevers
Verantwoordelijk instituut
Wageningen UR (Alterra)
Berekeningswijze
De cijfers zijn gebaseerd op tellingen van de Zoogdiervereniging VZZ, Landschapsbeheer Flevoland, Staatsbosbeheer en Alterra.
Basistabel
Niet van toepassing
Geografische verdeling
Nederland
Andere variabelen
geen
Verschijningsfrequentie
Een tot tweejaarlijks
Achtergrondliteratuur
www.vzz.nl
Opmerking
geen
Betrouwbaarheidscodering
C = Schatting gebaseerd op een groot aantal (accurate) metingen; de representativiteit van de gegevens is grotendeels gewaarborgd.

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
09
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
08
versie‎
07
versie‎
06
versie‎
05
versie‎
04
versie‎
03
versie‎
02

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Herintroductie bever (indicator 1061, versie 04,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.