Akkeronkruiden
U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.
Veel akkeronkruiden, zoals dreps en korensla, zijn in de tweede helft van de 20e eeuw sterk achteruitgegaan als gevolg van veranderingen in de landbouw.
Ontwikkeling
Akkers hadden vroeger veel soorten onkruiden. Veel plantensoorten zijn er inmiddels zeldzaam of verdwenen, zoals roggelelie, spiegelklokje, wilde ridderspoor, bolderik, korenbloem, gele ganzenbloem, dreps en korensla.
Als voorbeeld geven de figuren de veranderingen weer bij dreps (een grassoort) en korensla (een lid van de familie van de composieten). Vóór 1950 kwamen deze twee soorten in veel uurhokken (hokken van 5 x 5 km) voor. Korensla komt nog in circa 90 uurhokken voor. Van dreps is inmiddels nog maar één groeiplaats bekend.
Veel akkeronkruiden verdwenen door de vervanging van rogge en haver door maïs, betere zaaizaadschoning, onkruidbestrijdingsmiddelen, intensievere mechanische onkruidbestrijding, hoge mestgiften en snellere vruchtwisseling. Ook verdwenen veel soorten akkeronkruiden die behoorden bij de vlas-, boekweit-, tabak- en hennepakkers die geheel of vrijwel geheel zijn verdwenen.
Ook in de akkerreservaten (2298 ha die blijvend als akker beheerd zullen worden) van Natuurmonumenten is van een rijke akkerflora maar weinig te vinden. De akkers met een bij aankoop in de vijftiger en zestiger jaren rijke akkerflora hebben hun waarden weten te behouden. Op de veelal vanaf de tachtiger jaren aangekochte akkers met geringe waarden blijft herstel uit.
Veel akkeronkruiden staan op de Rode Lijst van vaatplanten. Er is een soortbeschermingsplan akkerplanten verschenen.
Bronnen
- LNV (2000). Beschermingsplan akkerplanten. Directie Natuurbeheer. Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Wageningen.
- Meijden, R. van der, B. Odé, C.L.G. Groen, F.J. Witte en D. Bal (2000). Bedreigde en kwetsbare vaatplanten in Nederland. Basisrapport met voorstel voor de Rode Lijst. Gorteria, 26 (4): 85-208.
- Mennema, J., A.J. Quené-Boterenbrood en C.L. Plate (red.) (1980). Atlas van de Nederlandse Flora. Deel 1: Uitgestorven en zeer zeldzame planten. Kosmos. Amsterdam.
- Mennema, J., A.J. Quené-Boterenbrood en C.L. Plate (red.) (1985). Atlas van de Nederlandse Flora. Deel 2: Zeldzame en vrij zeldzame planten. Bohn, Scheltema en Holkema. Utrecht.
- Tooren, B. van, N. van der Ploeg, P. Dirks, T. van den Broek en M. van Zuijen (2005). Akkerevaluatie 2005. Een evaluatie van het akkerbeheer bij Natuurmonumenten. Vereniging Natuurmonumenten, 's-Graveland.
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- -
- Omschrijving
- -
- Verantwoordelijk instituut
- -
- Berekeningswijze
- -
- Basistabel
- -
- Geografische verdeling
- -
- Verschijningsfrequentie
- -
- Opmerking
- De figuren zijn gemaakt met gegevens uit de Atlas van de Nederlandse Flora en uit Florbase, een databank van FLORON met verspreidingsgegevens van plantensoorten.
- Betrouwbaarheidscodering
- -
Archief van deze indicator
Referentie van deze webpagina
CLO (2006). Akkeronkruiden (indicator 1190, versie 03, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.