Milieugevaarlijke stoffen

Gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen in enkele gewassen, 1995-2000

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

Er is een trend om chemische bestrijdingsmiddelen te vervangen door middelen waarvan minder actieve stof per hectare nodig is, vaker zwavel toe te passen, en meer gebruik te maken van alternatieve methoden. De afname in het bestrijdingsmiddelengebruik verschilt sterk per gewas en type middel.

  Totaal gebruik1)     Gebruik per hectare1)
  1995 1998 2000 Verschil 1995 1998 2000 Verschil
        2000 t.o.v.       2000 t.o.v.
        1998       1998
                 
  1 000 kg actieve stof % kg actieve stof   %
Akkerbouwgewassen                
Wintertarwe 336 404 328 -19 2,7 3,2 2,7 -14
Pootaardappelen 784 667 599 -10 21 17 14 -14
Consumptie-aardappelen 927 1 197 1 066 -11 12 14 12 -14
Zetmeelaardappelen 652 628 617 -2 11 11 12 10
Suikerbieten 414 395 395 0 3,6 3,5 3,6 2
Snijmaïs 681 432 163 -62 3,1 2,0 0,8 -60
Zaaiuien 201 306 298 -3 17 23 21 -8
                 
Tuinbouwgewassen                
Aardbeien 17 17 16 -6 9,8 8,5 9,0 6
Prei 27 30 24 -20 7,0 8,3 7,6 -8
Spruitkool 16 23 35 52 3,6 5,0 7,3 46
Appelen 471 372 232 -38 31 29 18 -38
  excl. zwavel en/of                
  bacterieprep. 470 336 209 -38 31 26 16 -38
Peren 159 134 104 -22 27 25 17 -31
Laan- en parkbomen 8 8 6 -21 3,4 2,8 2,1 -26
Sierconiferen 12 11 9 -17 8,4 5,8 3,7 -36
Tulpen 235 278 224 -20 29 28 23 -17
Lelies 407 442 528 20 124 115 104 -10
Tomaten 18 43 30 -30 15 33 27 -19
  excl. zwavel en/of                
  bacterieprep. 9 11 9 -17 7,0 8,2 7,9 -4
Paprika 19 19 16 -18 19 19 14 -28
  excl. zwavel en/of                
  bacterieprep. 7 4 5 26 7,0 3,9 4,3 10
Rozen 78 58 57 -2 85 63 61 -2
  excl. zwavel en/of                
  bacterieprep. 37 40 34 -15 41 43 36 -15
Chrysanten 38 30 32 5 50 40 41 3
Champignons2) 50 35 27 -24 462 358 280 -22
  insecten en mijten 2 1 1 60 19 6,3 10 66
  schimmelziekten 2 2 1 -26 22 18 14 -23
  overige ontsmetting 46 33 24 -26 420 333 256 -23
                 
Bron: CBS (2002a). CBS/MNC/okt02/0006
1) Exclusief natte grondontsmettingsmiddelen (fumigantia), glasreinigings- en kasontsmettingsmiddelen.
2) Gemiddeld circa 7,5 teelten per jaar.

Ontwikkelingen verschillen sterk per gewas en type middel

Bij sommige gewassen is het bestrijdingsmiddelengebruik afgenomen; in andere juist toegenomen. Bij enkele gewassen wijkt de trend in het totale gebruik sterk af van die in het gebruik per hectare. Dit wordt veroorzaakt door grote verschillen in areaal tussen 1995 en 1998 (onder meer bij lelies).
De ontwikkelingen in het bestrijdingsmiddelengebruik verschillen sterk per groep van middelen. Ten aanzien van alle groepen middelen is er een ontwikkeling gaande waarbij middelen vervangen worden door middelen waarvan minder actieve stof per hectare nodig is, onder andere in wintertarwe en snijmaïs. Ook neemt het gebruik van zwavel toe, bijvoorbeeld in tomaten, en worden vaker alternatieve technieken toegepast, zoals mechanische onkruidbestrijding. Veranderingen in het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen worden onder meer veroorzaakt door jaarlijkse verschillen in het voorkomen van plagen en ziekten, hetgeen sterk afhankelijk is van het weer.

  • Insecticiden
    In 2000 waren er minder luizen, waardoor er minder insecticiden gebruikt werden.
  • Herbiciden
    Het herbicidengebruik neemt af door een toenemende mechanisatie bij de onkruidbestrijding, onder andere bij laan- en parkbomen.
  • Fungiciden
    Het fungicidengebruik wordt sterk beïnvloed door de weersomstandigheden. Door het natte weer was in 1998 de plaagdruk door schimmels groot. Hierdoor zijn in dat jaar in veel gewassen meer fungiciden gebruikt dan gemiddeld. Dat was onder andere het geval bij wintertarwe, aardappelen, zaaiuien, appelen, peren, tulpen en lelies. Het hogere gebruik van fungiciden compenseert de afname bij de andere groepen, zodat het totale gebruik de laatste jaren ongeveer gelijk is.
  • Grondontsmettingsmiddelen
    Door wettelijke maatregelen, ingevoerd in het begin van de jaren negentig, daalde het gebruik van grondontsmettingsmiddelen zeer sterk. Na 1995 zette deze daling zich verder voort door aanvullende teeltmaatregelen.

Financiële prikkels

Financiële prikkels vanuit de overheid kunnen ook het gebruik beïnvloeden. Een voorbeeld is de premie die wordt uitgekeerd bij snijmaïs wanneer de teler in de periode 1 april -15 juni hooguit 1 kg werkzame stof per hectare toepast en tussen uitzaai en 16 juli tenminste eenmaal het onkruid mechanisch bestrijdt. De daling in het gebruik tussen 1998 en 2000 is duidelijk zichtbaar.

Referenties

Relevante informatie

  • Meer gegevens over het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de landbouw is te vinden op StatLine (CBS).

Archief van deze indicator

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2005). Gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen in enkele gewassen, 1995-2000 (indicator 0006, versie 03 , 16 september 2005 ). www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.

Het CLO is een samenwerkingsverband van CBS, PBL, RIVM en WUR.