Milieugevaarlijke stoffen

Gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen in enkele gewassen, 1998-2004

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

Tussen 1998, 2000 en 2004 is er geen duidelijke toe- of afname in het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen in de land- en tuinbouw zichtbaar. De jaarlijkse verschillen worden voornamelijk bepaald door de sterk wisselende weersomstandigheden.

  Totaal gebruik 1)       Gebruik per hectare 1)  
  1998 2000 2004 gebruik 2004   1998 2000 2004 gebruik 2004
        t.o.v. 2000         t.o.v. 2000
                   
  1000 kg actieve stof %   kg/ha actieve stof %
Akkerbouwgewassen                  
Wintertarwe 404 328 369 12,5   3,2 2,7 3,2 15,6
Pootaardappelen 667 599 568 -5,2   16,7 14,3 14,3 -0,2
Consumptie-aardappelen 1 197 1 066 820 -23,1   14,2 12,2 11,3 -7,4
Zetmeelaardappelen 628 617 653 6,0   11,0 12,1 12,7 4,8
Suikerbieten 395 395 333 -15,7   3,5 3,6 3,4 -4,3
Snijmais 432 163 193 18,3   2,0 0,8 0,9 8,2
Zaaiuien 306 298 412 38,4   23,2 21,3 20,7 -2,7
                   
Tuinbouwgewassen                  
Aardbeien 17 16 23 44,5   8,5 9,0 10,7 19,1
Prei 30 24 23 -4,8   8,3 7,6 7,6 0,3
Spruitkool 23 35 26 -27,7   5,0 7,3 7,4 1,0
Appels 372 232 264 14,0   29,0 18,1 25,9 43,2
excl. zwavel en/of bacterieprep. 336 209 259 23,7   26,2 16,3 25,0 53,6
Peren 134 104 225 116,3   25,1 17,3 34,7 100,5
Laan- en parkbomen 8 6 12 87,0   2,8 2,1 3,4 65,8
Sierconiferen 11 9 13 46,6   5,8 3,7 4,7 25,6
Tulpen 278 224 247 10,4   27,7 23,1 22,4 -2,8
Lelies 442 528 586 10,9   115,4 104,2 129,1 23,9
Tomaten 43 30 20 -34,0   32,6 26,5 14,6 -44,7
excl. zwavel en/of bacterieprep. 11 9 12 36,5   8,2 7,9 9,3 17,7
Paprika 19 16 11 -30,0   18,8 13,5 9,1 -32,9
excl. zwavel en/of bacterieprep. 4 5 5 -9,0   3,9 4,3 3,7 -14,0
Rozen 58 57 58 0,8   62,7 61,4 68,0 10,8
excl. zwavel en/of bacterieprep. 40 34 31 -9,4   42,8 36,4 36,2 -0,5
Chrysanten 30 32 31 -3,0   40,2 41,4 45,8 10,5
Champignons 2)                  
Insekten en mijten 1 1 1 -25,0   6,3 10,4 8,7 -16,4
Schimmelziekten 2 1 1 -19,8   18,4 14,2 12,7 -10,6
Overige ontsmetting 33 24 11 -54,6   333,1 255,8 129,9 -49,2
                   
Bron: CBS (2005). CBS/MNC/nov05/0006
1) Exclusief natte grondontsmettingsmiddelen (fumigantia), glasreinigings- en kasontsmettingsmiddelen.
2) Gemiddeld ruim 10 teelten per jaar.

Gebruik vooral bepaald door de weersomstandigheden

De laatste jaren is er geen duidelijke toe- of afname zichtbaar in het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen in de land- en tuinbouw. Vooral het gebruik van fungiciden wordt sterk bepaald door het weer tijdens het teeltseizoen. De jaren 1998, 2000 en 2004 vallen samen met jaren waarin de afzet van bestrijdingsmiddelen hoog was, direct gerelateerd aan ongunstige weersomstandigheden. Zo was 1998 een topjaar qua afzet met 5,8 miljoen kg fungiciden. In de jaren tussen 2000 en 2004 was de afzet echter aanzienlijk lager.
Daarnaast spelen een aantal factoren die het gebruik van bestrijdingsmiddelen in de land- en tuinbouw moeten verminderen. Dit zijn de toepassing van nieuwe middelen waarvan minder actieve stof per hectare nodig is, aanscherping van het toelatingsbeleid, wijziging van teelttechnieken en een groter gebruik van alternatieve methoden. De effecten hiervan worden wel zichtbaar in een afname in het bestrijdingsmiddelengebruik in enkele gewassen (o.a. tomaat, paprika).

Geen verdere daling in het gebruik van grondontsmettingsmiddelen

Tot 1992 maakte de toepassing van grondontsmettingsmiddelen een zeer belangrijk deel uit van het totale gebruik. Door de invoering van wettelijke maatregelen in het begin van de jaren negentig, daalde het gebruik van grondontsmettingsmiddelen zeer sterk. Na 1995 zette deze daling zich verder voort door aanvullende teeltmaatregelen. Vanaf 1998 stabiliseert het gebruik en maakt dit circa 12% van het totale gebruik aan chemische bestrijdingsmiddelen uit (in 1990 bedroeg dit nog bijna 50%).

Ontwikkelingen in enkele gewassen

Bij sommige gewassen is het bestrijdingsmiddelengebruik afgenomen; in andere juist toegenomen. Bij enkele gewassen wijkt de trend in het totale gebruik sterk af van die in het gebruik per hectare. Dit wordt veroorzaakt door grote verschillen in areaal tussen 2000 en 2004 (onder meer bij zaaiuien, aardbeien en spruitkool).
In enkele gewassen zijn opvallende verschillen zichtbaar in het gebruik in 2004 t.o.v. dat in 2000. Hieraan liggen enkele gewasspecifieke ontwikkelingen ten grondslag. De belangrijkste zijn:

  • In appels en vooral in peren is er een ontwikkeling om minerale olie als winterbehandeling te spuiten op de stammen van de vruchtbomen. Dit heeft een zeer sterke toename in het gebruik tot gevolg gehad. In appels is er bovendien meer captan gebruikt als gevolg van een gewijzigd toelatingsbeleid en gewijzigde inzichten in de milieubelasting van dit middel.
  • In laan- en parkbomen zijn na het verbod op simazin meer middelen gebruikt waarvan een hogere dosering per hectare nodig is door hun minder effectieve werking.
  • In tomaten en paprika wordt na het verbod op strooizwavel alleen zwavel toegepast via verdampen, waardoor van deze stof veel minder werkzame stof nodig is.
  • De teelttechniek van champignons is de laatste jaren sterk gewijzigd. Door een snellere opeenvolging van teelten (10 i.p.v. 7,5 per jaar) is de ziektedruk sterk verminderd en zijn met name veel minder ontsmettingsmiddelen nodig. Hierdoor is het gebruik per teelt nog sterker verminderd.

Referenties

Relevante informatie

  • Meer gegevens over het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de landbouw zijn te vinden op StatLine (CBS).

Archief van deze indicator

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2005). Gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen in enkele gewassen, 1998-2004 (indicator 0006, versie 04 , 16 november 2005 ). www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.

Het CLO is een samenwerkingsverband van CBS, PBL, RIVM en WUR.