Gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de landbouw per gewas, 1995-2008
Het totale gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de land- en tuinbouw is sinds 2000 licht gestegen. In 2008 is 87 procent van het totale gebruik (gemeten over bijna 60 gewassen) toegepast in slechts elf gewassen. Bij sommige gewassen neemt het gebruik per hectare af en bij andere juist toe.
Gebruik van gewasbeschermingsmiddelen per sector
In 2008 is het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de land- en tuinbouw 5 procent hoger dan in 2000. In 2008 is er 5 605 ton werkzame (actieve) stof toegepast, waarvan ruim twee derde gebruikt is in de akkerbouw.
Sinds 2000 is het totale gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de akkerbouw stabiel. In deze periode is het gebruik in de sectoren groenten in de open grond, groenten onder glas en champignons gedaald. Bij de pitvruchten (appels en peren) en boomkwekerijgewassen is er vanaf 2000 sprake van een toename.
Gewassen met een hoog gebruik aan gewasbeschermingsmiddelen
In 2008 is 87 procent van het totale gebruik (gemeten in een totaal van bijna 60 gewassen) toegepast in slechts elf gewassen. Zo zijn de diverse aardappelgewassen (consumptieaardappelen, pootaardappelen, zetmeelaardappelen) samen goed voor 39 procent van het totale gebruik. De teelt van leliebollen neemt 10 procent van het totale gebruik voor haar rekening. Verder hebben zaaiuien een aandeel in het totale gebruik van 8 procent, wintertarwe en suikerbieten elk van 7 procent, pitvruchten (appelen en peren) van 8 procent, tulpen van 5 procent en snijmais van 4 procent.
Ontwikkeling verschilt per gewas
Door voor elk gewas het gebruik aan werkzame stof per hectare voor de verschillende onderzoeksjaren met elkaar te vergelijken kan iets worden gezegd over de ontwikkeling van het gebruik bij het gewas.
Vergelijking van het gebruik aan werkzame stof voor de jaren 2000, 2004 en 2008 laat zien dat het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen bij sommige gewassen is toegenomen en bij andere juist is afgenomen (CBS, 2010a). Als we de gewassen per sector samen nemen, valt een daling op in de bloembollenteelt, terwijl bij de boomkwekerijgewassen het gebruik per hectare juist stabiel is. Vanaf 2000 neemt na een aanvankelijke daling het gebruik per hectare bij bloemen onder glas weer toe. Een belangrijke factor is de middelenkeuze. Omdat veel onbekende factoren, zoals het weer en daarmee de plaagontwikkeling, het gebruik per gewas beïnvloeden, kan niet altijd een eenduidige conclusie worden getrokken over een mogelijke trend.
Ontwikkelingen bij akkerbouwgewassen
Voor wat betreft de akkerbouwgewassen valt op dat bij zetmeelaardappelen het gebruik aan gewasbeschermingsmiddelen in 2008 met 21 procent is toegenomen sinds 2000. Dit komt door een verdubbeling van de inzet van middelen op basis van mancozeb, terwijl het gebruik van fluazinam gehalveerd is.
Ontwikkelingen bij glastuinbouwgewassen
Bij paprika is er sinds 2000 een daling van 44 procent van het gebruik. Dit komt door een forse vermindering van het gebruik van Bacillus Thuringiensis en een halvering van de inzet van zwavel.
Ontwikkelingen bij overige tuinbouwgewassen
Bij appels en peren is er sinds 2000 een toename van respectievelijk 55 en 62 procent van het gebruik. Bij beide gewassen speelt sinds 2000 een toename van ruim 200 procent voor de middelen op basis van captan. Bij peren is daarbij ook de aanzienlijke toename van de inzet van thiram en minerale olie van belang.
Bij champignons is de sterke daling in 2008 voor een belangrijk deel te verklaren uit het feit dat carbendazim niet langer meer is toegelaten, terwijl van dit middel in 2004 nog ruim 11 kg per hectare werd toegepast. Verder is sinds 2000 de inzet van diflubenzuron gehalveerd. Van belang is verder te vermelden dat de veel bij champignons toegepaste desinfectiemiddelen niet langer als gewasbescherming worden gezien. De waarden tot en met 2004 zijn hiervoor gecorrigeerd.
Nota duurzame gewasbescherming
Het beleid ten aanzien van gewasbeschermingsmiddelen richt zich op een duurzaam gebruik van deze middelen in 2010 (LNV, 2004). Eén van de doelstellingen is het verminderen van de milieu-effecten. Belangrijk hiervoor is dat de belasting van het oppervlaktewater niet langer uit mag gaan boven het Maximaal Toelaatbare Risico. Dit is de per stof berekende veilige concentratie voor het ecosysteem. Aangenomen is dat hiervoor in 2010 een reductie van de milieubelasting dient te worden bereikt van 95 procent ten opzichte van 1998. Om dit duurzaam gebruik te kunnen bereiken is een gezamenlijke aanpak tussen overheid (met vrijstellingen), landbouwbedrijfsleven (met sectorplannen) en andere ketenpartijen afgesproken en deze werkwijze is bekrachtigd in een convenant. Het jaar 2000 is eindpunt van evaluatie van het beleid over een eerdere periode.
Referenties
- CBS (2010a). StatLine: Gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen in de landbouw. CBS, Den Haag / Heerlen.
- CBS (2010b). Bestrijdingsmiddelengebruik in de landbouw. CBS, Den Haag / Heerlen.
- CBS (2010c). Minder bestrijdingsmiddelen in groenteteelt. Webmagazine 26 mei 2010. CBS, Den Haag / Heerlen.
- LNV (2004). Nota Duurzame gewasbescherming, Ministerie van LNV, Den Haag.
Relevante informatie
- Meer gegevens over het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de landbouw zijn te vinden op StatLine (CBS).
Technische toelichting
Naam van het gegeven
Gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de landbouw per gewas
Omschrijving
Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen (in de eenheden 1000 kg actieve stof, respectievelijk kg actieve stof per ha) in de landbouw per sector en per gewas. Er is een selektie gemaakt van een aantal akkerbouw- en tuinbouwgewassen.
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)
Berekeningswijze
De basisgegevens worden verzameld met behulp van een schriftelijke enquête. Er wordt een steekproef getrokken onder de bedrijven in de Landbouwtelling van een voorafgaand jaar. De uitkomsten zijn op basis van een bruikbare respons van ongeveer 3 000 bedrijven. Meer informatie over de onderzoeksmethode geeft de publicatie Bestrijdingsmiddelengebruik in de landbouw (CBS, 2010b).
Basistabel
StatLine: Gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen in de landbouw (CBS, 2010a)
Geografisch verdeling
Nederland
Andere variabelen
Voor de jaren waarin het onderzoek is uitgevoerd zijn er ook gebruiksgegevens beschikbaar per maand, over het aantal bedrijven met gebruik en over de oppervlakte met gebruik. Daarnaast zijn er ook gegevens per toepassingsgroep en actieve stof. Voor de laatste variabelen wordt verwezen naar de CLO-indicator Gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de landbouw per werkzame stof, 2012-2016-2020.
Verschijningsfrequentie
Onregelmatig met tussenperioden van enkele jaren
Achtergrondliteratuur
Bestrijdingsmiddelengebruik in de landbouw (CBS, 2010b)
Opmerking
In vergelijking tot de vorige versie van deze indicator is het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in champignons herberekend. De hoeveelheden gebruikt middel die in de vorige versie genoemd worden zijn inclusief ontsmettingsmiddelen; in deze versie van de indicator zijn de hoeveelheden exclusief ontsmettingsmiddelen.
Betrouwbaarheidscodering
C (schatting, gebaseerd op een groot aantal (accurate) metingen; de representativiteit is grotendeels gewaarborgd)
Archief van deze indicator
- Gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de landbouw per gewas, 2012-2016-2020 (actuele versie , 03 nov 2022 )
- Gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de landbouw per gewas, 2012-2016 (v07 , 16 jan 2019 )
- Gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de landbouw per gewas, 1995-2012 (v06 , 19 jan 2015 )
- Gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de landbouw per gewas, 1995-2008 (v05 , 09 jul 2010 )
- Gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen in enkele gewassen, 1998-2004 (v04 , 16 nov 2005 )
- Gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen in enkele gewassen, 1995-2000 (v03 , 16 sep 2005 )
Referentie van deze webpagina
CBS, PBL, RIVM, WUR (2010). Gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de landbouw per gewas, 1995-2008 (indicator 0006, versie 05 , 9 juli 2010 ). www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.