Dioxinen, furanen en PCB's in moedermelk, 1988-1998

U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.

De gehalten aan dioxine, furanen en PCB's in moedermelk zijn sinds 1988 sterk afgenomen.

  1988 199319982003
 WHO-TEQ1),2)
Dioxinen en furanen pg/g vet37251911
non-ortho PCB'spg/g vet.8 6 4
mono-ortho PCB'spg/g vet.116 3
somindicator PCB'sng/g vet245263180 86
Bron: RIVM (Zeilmaker, 2004).RIVM/MC/dec04
1) Zie toelichting TEQ's onder Methodiek. Voor de somindicator PCB's zijn WHO-TEQ's niet relevant.
2) Mediaan waarde; klik op de link voor de minimum- en maximumwaarde.

Ontwikkeling van dioxinen, furanen en PCB's in moedermelk

Sinds 1988 is het voorkomen van dioxinen, furanen en PCB's in moedermelk met ongeveer 70% afgenomen. Dioxinen, furanen en PCB's behoren tot de zogenaamde organochloorverbindingen. Wanneer deze stoffen in het milieu voorkomen, kunnen ze zich, via de voeding, ophopen in het vetweefsel van mensen. Door maatregelen, die in het verleden zijn genomen om de emissie van organochloorverbindingen te verminderen, komen deze stoffen in minder grote hoeveelheden in de voedselketen terecht. Hierdoor is de belasting van de Nederlandse bevolking met deze stoffen afgenomen.

Beleid

In de jaren negentig werden de uitstootnormen voor dioxines fors aangescherpt. Vier afvalverbrandingsinstallaties (AVI's) werden gesloten en de overige AVI's werden aangepast. Inmiddels zijn bij alle AVI's additionele rookgasreinigingsinstallaties aangebracht.

Relevantie

Bij vrouwen die borstvoeding geven, is moedermelk een belangrijke route voor de uitscheiding van organochloorverbindingen. De gehalten in moedermelk zijn vergelijkbaar met die in andere vetweefsels en geven daardoor een beeld van de lichaamsbelasting van de Nederlandse bevolking.

Bronnen

  • Zeilmaker, M.J. (2004) RIVM briefrapport, 041069/04 SIR MZ/el.
  • NATO/CCMS (1988). International toxicity equivalency factors (I-TEF) method of risk assessment for complex mixtures of dioxins and related compounds. North Atlantic Treaty Organization, Report no. 176, Brussels.
  • Berg, M. van den, L. Birnbaum, A.T.C. Bosveld, B. Brunström, P. Cook, M. Feeley, J.P. Giesy, A. Hanberg, R. Haegawa, S.W. Kennedy, T. Kubiak, J.C. Larsen, F.X.R. van Leeuwen, A.K.D. Liem, C. Nolt, R.E. Peterson, L. Poellinger, S. Safe, D. Schrenk, D. Tillitt, M. Tyslind, M. Younes, F. Waern and T. Zacharewski (1998). Toxic Equivalency Factors (TEFs) for PCBs, PCDDs, PCDFs for humans and wildlife. Env. Health Perspect., 106, 775-792.

Relevante informatie

  • RIVM (2002). Milieubalans 2002, paragraaf 1.2.1, pag 30: Dioxines uit AVI's: snelle en effectieve regulering en financiering. Kluwer, Alphen aan den Rijn.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
-
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
-
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
-
Opmerking
Sinds 1988 worden elke vijf jaar moedermelkmonsters verzameld en geanalyseerd op onder andere dioxinen, furanen en PCB's. De giftigheid van deze stoffen kan worden opgeteld en wordt weergegeven in toxische equivalenten (TEQ's). TEQ-waarden worden verkregen door de gehalten van dioxinen en furanen te vermenigvuldigen met de voor een stof (congeneer) van toepassing zijnde internationale toxiciteits equivalentie factor (TEF). Voor de dioxinen en furanen golden vanaf 1988 de internationale toxiciteits equivalentie factoren (I-TEF's; NATO/CCMS 1988). In 1998 zijn de factoren voor dioxinen, furanen en PCB's door de WHO opnieuw vastgesteld (WHO-TEF's; Van den Bergh et al., 1998). Voor de indicator PCB's zijn TEF's niet relevant. Deze stoffen worden in de tabel als ng/g vet weergegeven.
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
05
Bekijk meer Bekijk minder

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Dioxinen, furanen en PCB's in moedermelk, 1988-1998 (indicator 0342, versie 03,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.