Belastingen op energie, 1990-2006

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

Energieverbruik wordt steeds zwaarder belast. Terwijl er in 1990 nog 1,0 euro per gigajoule werd geheven was dit in 2006 opgelopen naar 3,1 euro per GJ, wat neerkomt op een verdriedubbeling in 16 jaar tijd.

Energieverbruik steeds zwaarder belast

Huishoudens betalen veel meer belasting per eenheid energie dan het bedrijfsleven. In 2006 betaalden huishoudens 10 euro per GJ, terwijl het bedrijfsleven 1,4 euro per GJ betaalde. Een van de redenen dat deze lasten zo uiteenlopen, is dat de belastingtarieven voor grootgebruikers, in de praktijk zijn dit bedrijven, over het algemeen veel lager zijn dan die van kleingebruikers, zoals de huishoudens. De belastingtarieven voor het bedrijfsleven worden relatief laag gehouden om de concurrentiepositie ten opzichte van het buitenland niet te verslechteren.

Bronnen

  • CBS (2007). Milieurekeningen 2006. CBS, Voorburg/Heerlen.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
NAMEA: Belasting op energie
Omschrijving
Gegevens, berekend volgens het berekeningsconcept van Nationale Rekeningen, over de energiebelasting (in euro) dat door respectievelijk de huishoudens en bedrijven wordt opgebracht.
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek
Berekeningswijze
Belastingen op energie bestaan uit de accijns op motorbrandstoffen, de brandstoffenheffing en energiebelasting. De belastingdruk op het verbruik is berekend door de belastingen op energie te delen door het netto energieverbruik van respectievelijk huishoudens en bedrijven. Het netto energieverbruik is ontleend aan de energierekeningen. (CBS, 2007). Milieurekeningen 2006.
De milieurekeningen worden opgesteld volgens de concepten en definities van de nationale rekeningen. Voor de fysieke matriaalstromen betekent dit dat alle stromen worden beschreven die direct zijn gerelateerd aan de Nederlandse economie. De materiaalstromen worden geregistreerd voor de afzonderlijke economische activiteiten op de plek waar deze daadwerkelijk plaatsvinden (het zogenaamde 'ingezetenenprincipe'). Bijvoorbeeld worden de luchtverontreinigende emissies noor Nederlandse transporteurs voor Nederland meegenomen en de emissies voor buitenlandse voertuigen binnen het Nederlandse grondgebied niet worden meegenomen. Dit in tegenstelling tot de overige gegevens in het Milieu- en Natuurcompendium, waar wordt uitgegaan van het 'grondgebiedprincipe'.
Meer informatie op de CBS website:Milieurekeningen, methoden.
Basistabel
Zie CBS (2007). Milieurekeningen 2007. CBS, Voorburg/Heerlen: Hoofdstuk 8; tabel 8.7.
Geografische verdeling
Nederland
Andere variabelen
Verdeling naar Standaard Bedrijfsindeling; verdeling naar vier groene belastingen en 4 milieuheffingen
Verschijningsfrequentie
Jaarlijks
Achtergrondliteratuur
CBS (2007). Milieurekeningen 2007. CBS, Voorburg/Heerlen.
Zie ook de MNC-indicator Milieurekeningen: methodologie
Betrouwbaarheidscodering
C (Schatting, gebaseerd op een groot aantal (accurate) metingen, de representatieviteit is grotendeels gewaarborgd).

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
08
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
07
versie‎
06
versie‎
05
versie‎
04
versie‎
03
versie‎
02
versie‎
01

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Belastingen op energie, 1990-2006 (indicator 0540, versie 01,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.