Broedvogels van agrarische gebieden op zandgronden

U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.

Door veranderingen in de landbouw in de tweede helft van de 20e eeuw zijn veel kenmerkende broedvogels van het agrarische gebied op de hogere zandgronden achteruitgegaan.

Ontwikkeling

Gemiddeld genomen zijn broedvogels van het agrarische gebied op de hogere zandgronden achteruitgegaan sinds 1990. Niet alleen vogels van bouwland en grasland zijn achteruitgegaan, zoals kemphaan, veldleeuwerik en grauwe gors, maar ook vogels van perceelsranden, houtwallen en overhoekjes, zoals patrijs.
De oorzaken zijn het intensieve gebruik van bouw- en grasland, de veranderingen in gewaskeuze en de schaalvergroting van de landbouw, waardoor veel kleine landschapselementen als houtwallen en overhoekjes zijn verdwenen.
Ook zijn er enkele soorten sinds 1990 toegenomen, zoals de Roodborsttapuit en Geelgors.
Diverse broedvogels van het agrarische gebied op de hogere zandgronden staan als bedreigde soorten op de Rode Lijst van vogels.

Bronnen

  • Dijk, A.J. van, M.J.T. van der Weide, S. Deuzeman, L. Dijksen, D. Zoetebier en C. Plate (2002). Kolonievogels en zeldzame broedvogels in Nederland in 2000 en 2001. SOVON-monitoringrapport 2002/03. SOVON Vogelonderzoek Nederland. Beek-Ubbergen.
  • Dijk, A.J. van, F. Hustings, D. Zoetebier en C. Plate (2003). Broedvogel Monitoring Project. Jaarverslag 2000-2001. SOVON-monitoringrapport 2003/01. SOVON Vogelonderzoek Nederland. Beek-Ubbergen.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
-
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
-
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
-
Opmerking
De grafiek toont de Soortgroep Trend Index (STI) voor kenmerkende broedvogels van het agrarische gebied op de hogere zandgronden (Fysisch Geografische Regio).
De STI is de gemiddelde index van de volgende soorten (met 1950 = 100 en tussen haakjes de trend sinds 1990): boerenzwaluw (onzeker), boomvalk (onzeker), geelgors (matige toename), gele kwikstaart (matige toename), graspieper (matige toename), grasmus (matige toename), grauwe gors (sterke afname), grauwe klauwier (matige afname), grote lijster (stabiel), grutto (matige afname), huiszwaluw (stabiel), kemphaan (sterke afname), kerkuil (onzeker), kwartelkoning (onzeker), ortolaan (sterke afname, verdwenen), paapje (onzeker), patrijs (sterke afname), roek (matige toename), roodborsttapuit (sterke toename), slobeend (onzeker), steenuil (matige toename), torenvalk (matige afname), tureluur (stabiel), watersnip (stabiel), veldleeuwerik (matige afname), wulp (stabiel) en zomertaling (onzeker).

De gegevens zijn afkomstig uit het landelijke broedvogelmeetnet en het landelijke weidevogelmeetnet van het Netwerk Ecologische Monitoring.
Betrouwbaarheidscodering
-

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Broedvogels van agrarische gebieden op zandgronden (indicator 1188, versie 04,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.