Aantal faunapassages bij rijkswegen en provinciale wegen, 2014

U bekijkt op dit moment een afgesloten indicator. Deze indicator wordt niet meer bijgewerkt. De reden hiervoor staat hieronder vermeld. De archiefversies van deze indicator (indien aanwezig) zijn nog wel beschikbaar.

De indicator 'Aantal faunapassages bij rijkswegen en provinciale wegen' is vervallen. De informatie over deze indicator is opgenomen in de indicator 'Ontsnipperende maatregelen bij infrastructuur'.

Tot 2014 zijn bij rijkswegen en provinciale wegen in totaal ongeveer 1725 ecoducten, faunatunnels, looprichels en andere faunapassages aangelegd.

Tweede Structuurschema Verkeer en Vervoer (1992)

Rijkswegen vormen barrières die vaak moeilijk of niet te nemen zijn voor dieren. In 1974 is het (toenmalige) ministerie van Verkeer en Waterstaat daarom begonnen dassentunnels onder rijkswegen aan te leggen. In 1988 kwamen twee grote natuurbruggen (ecoducten) over de A50 op de Veluwe gereed. In 1992 kwam er met het Tweede Structuurschema Verkeer en Vervoer beleid om verdere versnippering te voorkomen en om bestaande versnippering terug te dringen. De basis voor dit beleid was een lijst van alle doorsnijdingen van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), - nu Natuurnetwerk Nederland (NNN) genoemd - door rijkswegen, kanalen en spoorwegen. Vanaf dat moment is de aanleg van ontsnipperende maatregelen, waaronder de aanleg van faunapassages, steeds meer een routine geworden.

Meerjarenprogramma Ontsnippering (MJPO)

Tot 2005 zijn bij rijkswegen ongeveer 440 faunapassages tot stand gebracht. Sinds 2005 loopt het Meerjarenprogramma Ontsnippering (MJPO). Dit programma heeft tot doel om tot 2018 215 barrières (knelpunten) in de EHS op te lossen. Tot 2014 zijn bij 82 van deze knelpunten maatregelen genomen. Bij 59 andere knelpunten is eveneens een start gemaakt met de aanleg van faunapassages, maar op deze plekken zijn nog aanvullende maatregelen gewenst. Een knelpunt vraagt namelijk vaak om meer dan één maatregel, bijvoorbeeld omdat het knelpunt meerdere kilometers breed is of uit meerdere barrières bestaat. Bij rijkswegen waren tot 2014 in het kader van het MJPO 181 faunapassages gereed. (De maatregelen bij spoor- en vaarwegen worden in deze indicator buiten beschouwing gelaten).
Ook buiten het MJPO om zijn er sinds 2005 faunapassages gerealiseerd bij rijkswegen - dit betreft vooral nieuwbouwprojecten, maar daarvan bestaat op dit moment geen compleet overzicht. Het aantal faunapassages bij rijkswegen is in werkelijkheid dan ook hoger. Er zijn bij de provincies circa 1100 faunapassages bekend bij provinciale wegen. Daarnaast zijn er ook faunapassages aangelegd door gemeenten en natuurbeschermende organisaties. Cijfers daarvan zijn niet opgenomen in deze indicator.

Gevolgen van versnippering: aanrijdingen door verkeer en barrièrewerking

Sterfte van dieren door aanrijdingen met het verkeer is het meest zichtbare versnipperingseffect van verkeerswegen. Een groot aantal diersoorten - zowel vliegende als niet-vliegende - is hiervoor gevoelig. Een ander probleem is de isolatie van leefgebieden door de barrièrewerking van de weg. Voor veel soorten zijn verkeerswegen niet of moeilijk te passeren. Behalve de weg zelf, kunnen ook bijvoorbeeld rasters of geluidsschermen een onneembare hindernis zijn. De dieren worden hierdoor in hun bewegingen door het landschap belemmerd en (delen van) leefgebieden raken geïsoleerd. Ook als soorten fysiek wel in staat zijn om over te steken, kunnen ze de verkeersweg gaan mijden en hun habitatgebruik aanpassen. Deze barrièrewerking van verkeerswegen belemmert dus de uitwisseling van dieren tussen populaties. Dit vergroot de kans dat soorten (lokaal) uitsterven en verkleint de kans dat een leeggeraakt gebied door (her)kolonisatie weer wordt bevolkt.

Gevolgen van versnippering: verlies leefgebieden en natuurkwaliteit

Andere effecten van verkeerswegen zijn het verlies van leefgebied door de ruimte die de weg inneemt en het verlies van natuurkwaliteit in gebieden rond de weg. Het ruimtebeslag van een verkeersweg betekent per definitie dat er bij doorsnijding van een natuurgebied oppervlak (potentieel) leefgebied voor fauna verloren gaat. Dit heeft vooral gevolgen voor het voortbestaan van bestaande populaties - of de kansen voor vestiging van nieuwe populaties.
De natuurkwaliteit rond een verkeersweg kan afnemen door de aanleg of het gebruik van een weg doordat biotopen worden aangetast door beïnvloeding van de milieucondities, bijvoorbeeld als de aanleg van het weglichaam (lokaal) voor verdroging zorgt. De natuurkwaliteit kan ook afnemen door verstoring, bijvoorbeeld als gevolg van kunstlicht, geluid, trilling, bewegingen van voertuigen en de aanwezigheid van mensen op of rond de infrastructuur.

Gebruik en effectiviteit van faunapassages

Inventarisaties laten zien dat de meeste faunapassages inderdaad door één of meer diersoorten worden gebruikt. Grote zoogdieren, zoals edelherten en wilde zwijnen zijn aangewezen op ecoducten en grotere onderdoorgangen. Veel kleinere zoogdieren, zoals vossen, steenmarters, bunzingen, wezels, hermelijnen, egels, konijnen en muizen maken ook gebruik van de kleinere faunapassages, zoals kleine faunatunnels en ecoduikers. Amfibieën zijn aangetroffen op met loopplanken aangepaste duikers, op oeverstroken onder bruggen, in amfibietunnels en soms ook in vochtige faunatunnels.
Het is inmiddels aangetoond dat faunapassages - in combinatie met de faunarasters - sterfte door aanrijdingen onder fauna sterk kunnen terugdringen. Ook hebben deze verbindingen er toe geleid dat soorten hun areaal hebben uitgebreid of leeggeraakte gebieden weer hebben gekoloniseerd. Het is niet precies bekend welk effect de faunapassages hebben op de levensvatbaarheid van de dierpopulaties. Modelberekeningen tonen aan dat de faunapassages op veel plekken een noodzaak zijn om populaties op de lange termijn te laten voortbestaan. Op dit moment zijn er echter nog maar een beperkt aantal studies uitgevoerd die dit ook in het veld aantonen.

Bronnen

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Aantal faunapassages bij rijkswegen en provinciale wegen
Omschrijving
Cumulatief aantal faunapassages bij rijkswegen op 1 januari 2014 en het aantal faunapassages bij provinciale wegen op 1 januari 2014
Verantwoordelijk instituut
Alterra Wageningen UR (Maarten Storm en Edgar van der Grift)
Berekeningswijze
In deze indicator worden alleen de faunapassages langs rijkswegen en provinciale wegen meegerekend. De gegevens zijn afkomstig van het programmabureau MJPO (voor rijkswegen) en de provincies (voor provinciale wegen).
De wijze waarop faunapassages worden geregistreerd verschilt per organisatie. In enkele gevallen is er een schatting gegeven van het aantal, maar in veel gevallen is er wel een registratie van faunapassages, vaak t.b.v. het beheer.
Van de provincie Zuid-Holland zijn geen nieuwe gegevens bekend. Voor die provincie zijn de cijfers gebruikt van 2012.
Er is getracht zoveel mogelijk een zelfde definitie te hanteren voor faunapassages. Loopplanken onder bruggen aan beide zijden van het water zijn waar mogelijk als een enkele faunapassage geteld. Ook een combinatie van aaneengesloten maatregelen op een zelfde locatie (bijvoorbeeld een geheel van faunaduikers en looprichels) zijn waar mogelijk als een enkele faunapassage geteld.
Basistabel
Zie tabblad figuurdata onder Download figuurdata
Geografische verdeling
Nederland
Andere variabelen
Geen
Verschijningsfrequentie
jaarlijks
Achtergrondliteratuur
Brandjes, G.J.,R. van Eekelen, K. Krijgsveld en G.F.J. Smit (2002). Het gebruik van faunabuizen onder Rijkswegen. Resultaten literatuur- en veldonderzoek. DWW Ontsnipperingsreeks deel 43
Grift, E.A. van der, F.G.W.A. Ottburg en J. Dirksen (2009) Het gebruik van Natuurbrug Zanderij Crailoo door mens en dier, Wageningen, Alterra, Alterra-rapport 1906
MJPO (2014) Jaarverslag 2013. Meerjarenprogramma OntsnipperingMJPO (2013) Leidraad Faunavoorzieningen bij Infrastructuur plus bijlagen
Betrouwbaarheidscodering
B voor rijkswegen (MJPO)D voor provinciale wegen.

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
03
Bekijk meer Bekijk minder

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Aantal faunapassages bij rijkswegen en provinciale wegen, 2014 (indicator 1419, versie 03,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.