Vermesting Ecologische Hoofdstructuur, 1990 - 2010

U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.

De stikstofdepositie in de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en Natura 2000 gebieden is de laatste jaren gedaald. Voor grote delen van deze gebieden blijft de depositie hoger dan gewenst voor duurzame instandhouding. De grote knelpunten doen zich voor in het oosten van Nederland in de provincies met veel gevoelige natuur en hoge stikstofdepositie.

Stikstofdepositie in natuurgebieden te hoog voor duurzame bescherming soorten

Het areaal natuurgebied (EHS) waar de kritische stikstofdepositie werd overschreden, nam tussen 1990 en 2010 af van ruim 80% tot 70%. In Natura 2000 gebieden op het land is die afname groter geweest. Daar liep de het gebied met overschrijding terug van bijna 80% tot 60%. Het verschil tussen depositie en kritische depositie is een maat voor de risico op achteruitgang van natuurkwaliteit. Hoe groter de overschrijding hoe groter dat risico. Datzelfde geldt voor de duur van de overschrijding. Door teveel aan stikstofdepositie verruigt de vegetatie door toename van snelgroeiende grassen, struiken en bodem. Planten en diersoorten van open vegetaties nemen dan af.

Knelpunten voor stikstofdepositie verschil tussen provincies

Niet in heel Nederland is de stikstofdepositie even groot. Ook zijn er grote ruimtelijke verschillen in gevoeligheid van natuur voor stikstofdepositie. Op de van nature stikstofarme zandgronden in het oosten van Nederland is de natuur gevoeliger dan op bijvoorbeeld de klei- en veengronden in west Nederland. In oost Nederland is echter ook de depositie gemiddeld hoger. Zo is hier de ammoniak emissie uit landbouw relatief hoog. Als resultante hiervan is in Noord Brabant, Gelderland, Drenthe, Overijssel, Utrecht en Limburg sprake van relatief hoge overschrijdingen van kritische depositieniveaus in vergelijking met overige provincies. In provincies Utrecht en Drenthe is door daling van de depositie relatief meer gebieden beschermd geraakt dan in andere provincies.

Bronnen

Relevante informatie

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Vermesting Ecologische Hoofdstructuur
Omschrijving
Definitie indicator: Areaal EHS met knelpunten ten aanzien van stikstofdepositie.
Verantwoordelijk instituut
Planbureau voor de Leefomgeving (PBL)
Berekeningswijze
Om de knelpunten ten aanzien van stikstofdepositie in EHS te volgen zijn zogenoemde kritische depositieniveaus vergeleken met de depositiesniveau. De deposities zijn berekend op basis van emissie-inventarisaties en gekalibreerd op basis van metingen uit het landelijk meetnet luchtkwaliteit. Basis is de GCN. Het verschil tussen depositie en kritische depositie, ofwel de overschrijding van het kritische niveau, wordt internationaal gebruikt als maat voor risico op negatieve effecten voor natuur. Hoe hoge de overschrijding hoe groter dat risico. Datzelfde geldt voor de duur van de overschrijding. Voor de berekening van de knelpunten in de EHS is uitgegaan van de gerealiseerde EHS situatie 2010. Aangenomen is dat daar de natuurdoeltypen gerealiseerd worden zoals aangenomen in de voorlopige landelijke natuurdoelenkaart (MNP, 2005). Die natuurdoeltypekaart is gebruikt, omdat de kritische waarde verschilt per natuurdoeltype (MNP, 2005). Provincies werken aan een herziening van deze kaart en omzetting van deze kaart in een typologie volgens index-NL.
Basistabel
-
Geografische verdeling
Nederland en provincies
Verschijningsfrequentie
Jaarlijks
Achtergrondliteratuur
MNP, 2005. Optimalisatie Ecologische Hoofdstructuur. Ruimte, milieu en watercondities voor duurzaam behoud van biodiversiteit. MNP-rapport nr 408768003. Bilthoven
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
05
Bekijk meer Bekijk minder

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Vermesting Ecologische Hoofdstructuur, 1990 - 2010 (indicator 2045, versie 03,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.