Muggenlarven in nevengeulen van de Waal
U bekijkt op dit moment een afgesloten indicator. Deze indicator wordt niet meer bijgewerkt. De reden hiervoor staat hieronder vermeld. De archiefversies van deze indicator (indien aanwezig) zijn nog wel beschikbaar.
Dit is een eenmalig onderzoek geweest naar de effectiviteit van natuurontwikkeling.
Het aantal soorten dansmuggen in nieuw gegraven nevengeulen langs de Waal is de laatste tijd snel toegenomen tot een niveau dat vergelijkbaar is met nog redelijk natuurlijke rivieren.
Ontwikkeling
In 1996 en 1999 zijn langs de Waal bij Gameren drie nevengeulen aangelegd ten behoeve van de veiligheid (grotere waterafvoercapaciteit) en natuurontwikkeling (terugkeer van verdwenen leefgebieden). Dansmuggen reageren sterk en snel op veranderingen in het leefgebied. Om te zien of er natuurherstel optreedt, zijn daarom onder meer de bodembewonende larven van dansmuggen gevolgd.
De nevengeulen leverden al binnen enige jaren na aanleg aanzienlijk meer soorten dansmuggen op dan de hoofdstroom. Dat komt doordat er in de nevengeulen meer variatie is in waterdiepte, stroming en bodem dan in de hoofdstroom. Daarnaast zijn er meer schuilmogelijkheden in en langs de nevengeulen en biedt de vegetatie daar beschutting voor de paringsdansen van de volwassen muggen.
Het aantal soorten in de nevengeulen is nu vergelijkbaar met de Rijn rond 1900 en met de Tisza, een nog tamelijk natuurlijke rivier in Oost-Europa.
Bronnen
- Klink, A. en B. bij de Vaate (1994). De Tisza, een ecologische referentie voor makro-evertebraten in nevengeulen langs de Rijn? Hydrobiologisch Adviesburo Klink. Rapp. Med. 50.
- Klink, A. (1989). The Lower Rhine. Palaeoecological analysis. In: Historical change of large alluvial rivers: Western Europe. G.E. Petts (ed.). John Wiley & Sons Ltd. 183-201.
- Jans, L. et al. (1998). Monitoringsprogramma voor nevengeulen in de Gamerensche, de Stiftse en de Afferdensche en Deestsche Waarden: morfologie, hydraulica, ecologie, bodemchemie en ecotoxicologie. Projectplan. RIZA Werkdocument 98.071. Lelystad.
- Jans, L. et al. (2002). Monitoring Nevengeulen, integrale jaarrapportage 2000/2001. RIZA werkdocument 2002.083. Lelystad.
- Reeze, A.J.G., A.D. Buijse en W.M. Liefveld (2005) Wat er leeft langs Rijn en Maas. Ecologische toestand van de grote rivieren in Europees perspectief. RIZA rapport 2005.010. Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Rijkswaterstaat. Lelystad.
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- -
- Omschrijving
- -
- Verantwoordelijk instituut
- -
- Berekeningswijze
- -
- Basistabel
- -
- Geografische verdeling
- -
- Verschijningsfrequentie
- -
- Opmerking
- Doordat muggenlarven een hard kopkapsel hebben is het mogelijk soorten die in 1900 in de Rijn voorkwamen alsnog te determineren door boorkernen uit de rivierbodem te analyseren op de aanwezigheid van restanten van muggenlarven. De Tisza is een zijrivier van de Donau die overeenkomsten vertoont met de Rijn, maar een meer natuurlijk karakter heeft behouden.
- Betrouwbaarheidscodering
- -
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2005). Muggenlarven in nevengeulen van de Waal (indicator 1214, versie 03, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.