Waterwinning en watergebruik door de industrie, 1976-2014

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

Naar schatting tachtig tot negentig procent van het watergebruik door de industrie wordt ingezet voor koeling. Door de jaarlijks wisselende koelwaterbehoefte fluctueert vooral het gebruik van oppervlaktewater. Het verbruik van grondwater en leidingwater is de laatste jaren ook afgenomen, dit ondanks de aantrekkende economie.

Industrie onttrekt minder grondwater

Het totale watergebruik door de industrie ligt in 2014 iets beneden het niveau van bijna veertig jaar geleden. Wel is in deze periode de grondwateronttrekking fors teruggedrongen met name in de beginjaren als indirect gevolg van de invoering van de Wet verontreiniging oppervlaktewater in 1970. Tevens is vanaf 1980 een stringenter grondwaterbeleid gevoerd om verdroging tegen te gaan. Vanaf 1995 wordt er bovendien een (rijks) grondwaterbelasting (Wet belastingen op milieugrondslag) geheven door het Rijk, hoewel deze in 2012 ook al weer is opgeheven. Daarnaast zijn er provinciale grondwaterheffingen opgelegd. Beide regelingen heeft vanaf 1995 slechts geleid tot een geleidelijke afname van de onttrekkingen. In 2010 en 2011 is de daling sterker dan voorheen. Ten dele lijkt dit te zijn veroorzaakt door de economische crisis die in 2009 is begonnen. De laatste 5 jaar is het grondwater tamelijk stabiel en op een lager niveau gekomen.

Leidingwatergebruik neemt laatste drie jaar weer af

Het leidingwatergebruik in de industrie is in 2014 ruim 10% lager dan in 2008, vlak voor het begin van de economische crisis. Omdat de economische omvang van de sector industrie 4% kleiner was dan in 2008 en deze krimp vooral nog lag in bedrijfstakken met een beperkte deel van het watergebruik, is slechts een klein deel van de daling toe te schrijven aan de verminderde activiteiten van bedrijven, diverse bedrijfstakken zijn weer op het 2008 niveau van economische activiteit of daarboven, zoals de energiebedrijven en breder de nutsbedrijven, de voedings- en genotmiddelenindustrie en vooral ook de raffinaderijen. De voortgaande inspanningen van bedrijven om het watergebruik te beperken, bijvoorbeeld door het sluiten van waterkringlopen e n hergebruik van proceswater, spelen een grotere rol.

Chemie en raffinaderijen grootste (koel)waterverbruikers

Naar schatting 80 tot 90 procent van het onttrokken oppervlaktewater wordt ingezet als koelwater, in het bijzonder in de chemie en bij de raffinaderijen. Bij deze sectoren is het verbruik van oppervlaktewater in 2014 aanzienlijk gedaald ten opzichte van eerdere jaren. De jaarlijkse fluctuaties in de koelwaterbehoefte zorgen voor een wisselend totaal waterverbruik.

Bronnen

Technische toelichting

Naam van het gegeven

Waterwinning en watergebruik door de industrie

Omschrijving

De ontwikkeling van winning en gebruik van oppervlaktewater, grondwater en leidingwater ten behoeve van industriële processen. Uitsplitsing van het watergebruik naar een aantal bedrijfstakken (alleen meest recente statistiekjaar).

Verantwoordelijk instituut

Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)

Berekeningswijze

De gegevens voor de periode vanaf 2003 zijn samengesteld op basis van opgaven in Milieujaarverslagen. Ontbrekende bedrijven in de industrie zijn bijgeschat op basis van productiecijfers. Voor de kleinere industrieën en ontbrekende bedrijven is een extrapolatie gemaakt uit de (historische) gegevens van de CBS-enquête Watervoorziening van industrie, delfstoffenwinning en elektriciteitscentrales 2001. Een uitgebreidere toelichting geeft de publicatie Milieurekeningen 2008 (CBS, 2009) en Environmental Accounts of the Netherlands, 2013 (CBS 2014b). 
De gegevens voor de periode tot en met 2001 zijn berekend op basis van de CBS-enquête Watervoorziening van industrie, delfstoffenwinning en elektriciteitscentrales, die om de vijf jaar werd gehouden. Tot 1991 betreft het een integrale enquête. Vanaf 1996 werd er bij de kleine bedrijven een steekproef getrokken. De vragenlijst werd toegezonden aan bedrijven met 20 of meer werknemers. Een meer uitgebreidere toelichting geeft de tabeltoelichting bij de StatLine-tabel StatLine: Waterverbruik nijverheid, 1996 -2001 (CBS, 2003). In een recente studie worden wateraanbod en gebruik naar watertype gedetailleerd per bedrijfstak weergegeven. De gehanteerde bedrijfstakindeling hangt samen met de economische cijfers in de Nationale Rekeningen, waarmee vervolgens vergeleken kan worden. Dit maakt ook mogelijk om bijvoorbeeld waterproductiviteit voor iedere bedrijfstak, ook de kleinere, te berekenen en te vergelijken. (2017). Physical water accounts for the Netherlands, 2014

Basistabel

Cijfers tot en met 2001: StatLine: StatLine: Waterverbruik nijverheid, 1996 -2001 (CBS, 2003).
Cijfers vanaf 2003: Statline: Milieurekeningen; watergebruik (CBS 2014a). Cijfers recente jaren: Waterstromen in de Nederlandse economie, 2008, 2010, 2012, Samenvattende tabellen set. (CBS, 2016) en Fysieke waterrekeningen voor Nederland, 2014 (CBS, 2017).

Geografische verdeling

Nederland

Andere variabelen

Voor cijfers tot en met 2001: Leidingwater, water van andere bedrijven; bij onttrekkingen wordt onderscheid gemaakt tussen brak/zout en zoet water.

Verschijningsfrequentie

Jaarlijks

Opmerking

De gegevens vanaf 2003 sluiten niet helemaal aan bij de gegevens voor de periode tot en met 2001. Dit is het gevolg van een andere berekeningsmethode. Voor recente jaren zijn de cijfers beschikbaar per gedetailleerde bedrijfstak in fysieke aanbod en gebruik tabellen.

Betrouwbaarheidscodering

C (schatting op basis van een groot aantal accurate metingen waarbij de representativiteit grotendeels is gewaarborgd).

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Waterwinning en watergebruik door de industrie, 1976-2014 (indicator 0018, versie 12,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.