Mondiaal ruimtebeslag door Nederlanders (trend), 1960-2000
U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.
Het ruimtegebruik van Nederlanders voor hout- en landbouwproducten is de afgelopen 40 jaar met circa 40% toegenomen.
Ontwikkeling ruimtebeslag van Nederlanders
Het ruimtebeslag van Nederlanders voor hout- en landbouwproducten is de afgelopen 40 jaar met circa 40% toegenomen. De beperkte piek rond 1990 heeft te maken met een tijdelijke verhoging van het aandeel peulvruchten in veevoer. De teelt van peulvruchten neemt relatief veel ruimte in.
Ruimtebeslag per persoon
Voor de huidige omvang van de wereldbevolking kan een beschikbaar en kwalitatief geschikt areaal (geen natuurreservaten, poolgebieden, woestijnen en dergelijke) van ruim 1 hectare per persoon worden afgeleid. Met een ruimtebeslag van 0,7 hectare per persoon in 2000 zitten Nederlanders onder het wereldgemiddelde. Het ruimtebeslag per Nederlander is de afgelopen 40 jaar circa 5% toegenomen. Het ruimtebeslag is berekend op basis van een definitie waarbij wordt uitgegaan van de intensiteit van de teelten zoals die in Nederland en de toeleverende landen gebruikelijk is.
Bronnen
- Rood G.A., H.C. Wilting, D. Nagelhout, B.J.E. ten Brink, R.J. Leewis en D.S. Nijdam (2004). Spoorzoeken naar de invloed van Nederlanders op de mondiale biodiversiteit: Model voor een ecologische voetafdruk. RIVM Rapport 500013005. RIVM, Bilthoven.
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- -
- Omschrijving
- -
- Verantwoordelijk instituut
- -
- Berekeningswijze
- -
- Basistabel
- -
- Geografische verdeling
- -
- Verschijningsfrequentie
- -
- Betrouwbaarheidscodering
- -
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2005). Mondiaal ruimtebeslag door Nederlanders (trend), 1960-2000 (indicator 0076, versie 04, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.