Biobrandstoffen, 2003 - 2009

U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.

In 2009 bestond 3,4 procent van de in Nederland verkochte benzine en autodiesel uit biobrandstoffen. Dit is aanzienlijk meer dan de 2,6 procent in 2008. Er geldt een oplopende verplichting voor leveranciers van motorbrandstoffen om biobrandstoffen bij te mengen.

 2003200420052006200720082009
        
 % van de totale verkoop per soort brandstof
        
Totaal biobrandstoffen0,030,030,020,382,782,563,42
Biobenzine---0,432,002,473,14
Biodiesel0,050,050,040,353,282,613,61
 
Bron: CBS (2010d).CBS/jan11/0535

Bijmengpercentages biobrandstof in 2009 lager dan verplichting

De overheid verplicht met het Besluit Biobrandstoffen de leveranciers van de benzine en diesel om in 2009 3,75 procent biobrandstoffen te verkopen. De daadwerkelijke verkoop was 3,4 procent, iets minder dan de verplichting voorschreef.

Toelichting bijmengpercentages

Het feit dat het in de praktijk gerealiseerde bijmengpercentage lager is dan wat de verplichting voorschrijft komt voort uit definitieverschillen. Bij de administratie voor het Besluit Biobrandstoffen wordt gestreefd naar eenvoud, flexibiliteit en controleerbaarheid op bedrijfsniveau, terwijl in de statistiek een benadering van de fysieke werkelijkheid het uitgangspunt is. Verder mogen voor de verplichting vanaf 2009 bepaalde biobrandstoffen dubbel geteld worden (VROM, 2010b). In de hier gepresenteerde cijfers is deze dubbeltelling niet meegenomen. Een uitgebreidere toelichting op de verschillen is te vinden in de publicatie Hernieuwbare Energie in Nederland 2009 (CBS, 2010b).

Duurzaamheid van biobrandstoffen

De afgelopen jaren is er veel maatschappelijke en politieke discussie geweest over de wenselijkheid van biobrandstoffen voor het wegverkeer. Hierbij worden ten aanzien van het gebruik van biobrandstoffen een aantal voor- en nadelen genoemd.

Voor- en nadelen van het gebruik van biobrandstoffen

Als voordelen van biobrandstoffen worden genoemd: de reductie van broeikasgasemissies en de verminderde afhankelijkheid van de steeds schaarser wordende fossiele olie, die vaak afkomstig is uit landen waarmee de politieke relatie als instabiel wordt ervaren. Als nadeel van biobrandstoffen wordt vaak genoemd dat de reductie van broeikasemissies maar zeer beperkt is of soms zelfs negatief, als alle, vaak indirecte, effecten worden meegenomen. Ook kunnen biobrandstoffen concurreren met voedsel, wat daardoor duurder kan worden. Tot slot kunnen natuurgebieden bedreigd worden door een toename van de teelt ten behoeve van biobrandstoffen.

Doelstellingen 2009 en 2010 bijgesteld

Als resultaat van de discussie over duurzaamheid heeft de Nederlandse overheid het verplichte percentage biobrandstoffen voor de leveranciers van motorbrandstoffen verlaagd van 4,5 naar 3,75 procent voor 2009 en van 5,75 naar 4,0 procent voor 2010 (VROM, 2008).

Doelstelling 2020

In de nieuwe Europese Richtlijn voor Hernieuwbare Energie (EU, 2009) is afgesproken dat 10 procent van alle energie voor transport in 2020 uit hernieuwbare bronnen afkomstig moet zijn. Daarbij moeten gebruikte biobrandstoffen voldoen aan in de richtlijn gedefinieerde duurzaamheidscriteria en mogen bepaalde, milieutechnische gunstige biobrandstoffen dubbel geteld worden. Met het oog op deze nieuwe doelstelling heeft de Nederlandse overheid aangegeven van plan te zijn om het verplichte aandeel hernieuwbare transportbrandstoffen langzaam op te voeren, van 4,25 procent in 2011 naar 5,5 procent in 2014 (VROM, 2010a). Tevens is de overheid van plan om de verplichting niet alleen te laten gelden voor het verbruik van benzine en diesel en voor het wegverkeer, maar ook voor mobiele werktuigen in de bouw en de landbouw (I&M, 2010).

Bronnen

Relevante informatie

  • Meer informatie over hernieuwbare energie is te vinden in de databank StatLine van het CBS.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Biobrandstoffen
Omschrijving
Ontwikkeling van de verkoop van biobrandstoffen (totaal, biobenzine, biodiesel), uitgedrukt als percentage (op energiebasis) van de totale verkoop per soort brandstof.
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)
Berekeningswijze
De berekeningswijze is vastgelegd in het Protocol Monitoring Hernieuwbare Energie; update 2010 (Agentschap NL, 2010). Tevens is een kortere methodologische verantwoording te vinden in het rapport Hernieuwbare energie in Nederland 2009 (CBS, 2010b).
Geografische verdeling
Nederland
Verschijningsfrequentie
Jaarlijks
Achtergrondliteratuur
Aandeel duurzame energie naar 4 procent (CBS, 2010c)
Opmerking
De gegevens voor de jaren 2003 tot en met 2005 zijn afkomstig uit de rapportages van de Nederlandse overheid in het kader van de Europese richtlijn biobrandstoffen voor het wegverkeer (2003/30/EC).
De cijfers voor 2006 zijn afgeleid uit gegevens van de belastingdienst aangevuld met informatie uit directe waarneming van het CBS in het kader van de oliestatistiek.
De cijfers vanaf 2007 zijn afgeleid uit directe waarneming van het CBS in het kader van de oliestatistiek, daar waar mogelijk gecontroleerd met de rapportages van oliemaatschappijen aan VROM in het kader van de biobrandstoffenwetgeving.
Betrouwbaarheidscodering
C (schatting, gebaseerd op een groot aantal (accurate) metingen; de representativiteit is grotendeels gewaarborgd).

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
19
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
11
versie‎
10
versie‎
09
versie‎
08
versie‎
07
versie‎
06
versie‎
05
versie‎
04
versie‎
03
versie‎
02
versie‎
01

Referentie van deze webpagina

CLO (2011). Biobrandstoffen, 2003 - 2009 (indicator 0535, versie 09, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.