Energielabels voor personenauto's, 2000-2007

U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.

Het marktaandeel van relatief zuinige personenauto's (met energielabel A of B) in de nieuwverkopen in Nederland varieert sinds 2001 tussen 15 en 25 procent. In 2006 en 2007 lag het marktaandeel van auto's met een A-label hoger dan in de jaren daarvoor. Dit is deels het gevolg van de bonus/malus regeling die sinds juli 2006 van kracht is.

Marktaandeel auto's met A-label neemt toe in 2006 en 2007

Het marktaandeel van personenauto's met energielabel A in de nieuwverkopen in Nederland was in 2006 en 2007 relatief hoog in vergelijking met de jaren daarvoor. In 2006 en 2007 is dit marktaandeel toegenomen naar bijna 6%.Tussen 2001 en 2005 varieerde het marktaandeel van A-labels nog tussen de 0,5% en 3,5%. Het hogere marktaandeel is deels het gevolg van de bonus/malus regeling op de aanschafbelasting (BPM) die sinds juli 2006 van kracht is. De regeling is bedoeld om de verkoop van relatief zuinige auto's (met A- of B-label) te stimuleren. Sinds juli 2006 krijgen auto's met een A-label een korting op de BPM van 1.000 euro, terwijl auto's met B-label een korting krijgen van 500 euro. Tegelijkertijd is de BPM op relatief onzuinige auto's (met een energielabel D, E, F of G) verhoogd met bedragen oplopend tot 540 euro.

Uit onderzoek van het Planbureau voor de Leefomgeving blijkt dat de toename van de verkopen van auto's met A-label slechts ten dele is toe te schrijven aan de bonus/malus regeling. Ook het toegenomen aanbod van auto's met A-label en de relatief hoge brandstofprijzen hebben hier aan bijgedragen (Kieboom et al., 2008).

In 2002 is eveneens een stimuleringsregeling van kracht geweest voor auto's met A- en B-label. Deze auto's kregen dat jaar een subsidie van 1.000 euro en 500 euro. Uit de figuur blijkt dat de verkoop van auto's met A- en B-label in 2002 hoger lag dan in de jaren daarvoor en daarna. Ook deze regeling lijkt dus effect te hebben gehad.

Forse toename verkoop hybride auto's in 2008

De verkopen van hybride auto's zijn in de eerste helft van 2008 ook aanzienlijk toegenomen. Uit voorlopige verkoopcijfers blijkt dat in het eerste half jaar al bijna 6.000 hybride auto's zijn verkocht. Dit terwijl in heel 2007 circa 3.700 hybride auto's zijn verkocht. De toegenomen verkopen van hybride auto's is vermoedelijk grotendeels het gevolg van de verlaging van de fiscale bijtelling voor zeer zuinige zakenauto's. Begin dit jaar is de fiscale bijtelling voor zakenauto's verhoogd van 22% naar 25%. Voor zeer zuinige auto's is de bijtelling verlaagd naar 14%. Het aanbod van auto's die voor de lagere bijtelling in aanmerking komen, bestaat voornamelijk uit auto's uit de miniklasse. Daarnaast valt een aantal hybride auto's onder de regeling. De populariteit van hybride auto's onder zakenautorijders is hierdoor toegenomen.
Hybride personenauto's kregen vóór 2006 een korting op de BPM van 9.000 euro. In juli 2006 is deze korting verlaagd naar 6.000 euro voor auto's met een A-label en 3.000 euro voor auto's met een B-label. Deze verlaging leidde tot een tijdelijke afname van de verkopen van hybride auto's: van de circa 3.000 hybride auto's die in 2006 zijn verkocht, is bijna 80% in de eerste helft van het jaar verkocht (voor de verlaging van de BPM-korting). In 2007 is de verkoop van hybride auto's weer aangetrokken en zijn in totaal eveneens circa 3.000 auto's verkocht.

Jaarlijks herziening energielabels in 2007 stopgezet

Het energielabel van een personenauto wordt bepaald door het brandstofverbruik van de auto te vergelijken met het gemiddelde brandstofverbruik van alle nieuwe auto's en van nieuwe auto's uit dezelfde grootteklasse. Deze vergelijking wordt jaarlijks opnieuw uitgevoerd op basis van het gemiddelde brandstofverbruik van de nieuwverkopen in het jaar daarvoor en de verwachte trend in het aankomende jaar. De afgelopen jaren is de gemiddelde nieuwe personenauto in Nederland namelijk zuiniger geworden.


Door de energielabels jaarlijks opnieuw vast te stellen op basis van actuele gemiddelde verbruikscijfers, wordt voorkomen dat na verloop van tijd alle nieuwe auto's een zuinig label hebben. Door de jaarlijkse herziening is het mogelijk dat het energielabel van een auto bij de herziening verandert, een auto met een A-label kan bijvoorbeeld ineens een B-label krijgen.

In 2005 is de indeling in energieklassen niet aangescherpt maar versoepeld. Dit verklaart mede waarom het totale marktaandeel van A- en B-labels in 2005 hoger was dan in 2006 en 2007, terwijl er in 2005 nog geen bonus/malus regeling van kracht was. In 2008 is afgezien van aanscherping van de indeling in energieklassen. In plaats daarvan is dezelfde indeling gebruikt als in 2007. Inmiddels heeft het kabinet voorgesteld ook voor 2009 dezelfde indeling te gebruiken. Gevolg hiervan is dat het aanbod van auto's met zuinige labels (A, B en C) toeneemt en daarmee waarschijnlijk ook de verkopen van deze auto's.

Nederland intensiveert stimulering energiezuinige auto's

De bonus/malus regeling op basis van energielabels is in februari 2008 geïntensiveerd. De korting op auto's met A- en B-label is verhoogd naar 1.400 en 700 euro en de toeslag op auto's met een onzuinig label is verhoogd tot maximaal 1.600 euro voor auto's met een G-label (zie ook de tabel hieronder). Deze intensivering lijkt effect te sorteren: voorlopige verkoopcijfers voor de eerste helft van 2008 laten een toename zien van de verkoop van A- en B-labels. Het aandeel A-labels in de nieuwverkopen lag de eerste helft van 2008 op circa 10% en het aandeel B-labels op circa 28%. Het gecombineerde aandeel van A- en B-labels in de nieuwverkopen lag aanzienlijk hoger dan in de jaren daarvoor. Overigens spelen ook andere factoren hierbij een rol, zoals de sterke toename van de brandstofprijzen en het uitblijven van de jaarlijkse aanscherping van de indeling in energieklassen.

Het kabinet heeft in het Belastingplan 2009 (Financiën, 2008) ten slotte het voornemen aangekondigd om de BPM de komende jaren volledig afhankelijk te maken van de CO2-uitstoot van personenauto's in plaats van de catalogusprijs. Tegelijkertijd wordt de BPM deels afgebouwd in verband met de voorgenomen invoering van de kilometerprijs. De bonus/malus regeling op basis van de energielabels zou vanaf 2010 komen te vervallen.

Nederland hanteert relatief systeem van energielabels voor personenauto's

De invoering van het energielabel voor personenauto's in Nederland komt voort uit een EU-richtlijn waarin is vastgelegd dat consumenten in de showroom beter geïnformeerd moeten worden over het brandstofverbruik van nieuwe personenauto's. Onderdeel hiervan is het weergeven van het brandstofverbruik van de auto's via een label. De richtlijn (1999/94/EG) maakt deel uit van de strategie van de EU om de CO2-uitstoot van personenauto's terug te dringen (de CO2-uitstoot is rechtstreeks afhankelijk van het brandstofverbruik). De lidstaten mogen zelf bepalen hoe ze het label vormgeven. Nederland heeft ervoor gekozen niet alleen het brandstofverbruik weer te geven op het label, maar ook een indeling in energieklassen in te voeren.

Het Nederlandse energielabelsysteem voor personenauto's kent 7 energieklassen, variërend van A tot G (zie boven). De indeling van de auto's in energieklassen is voor 25% gebaseerd op het absolute brandstofverbruik van de auto's en voor 75% op het relatieve brandstofverbruik (in vergelijking met auto's van dezelfde grootte). Een grote auto kan hierdoor bijvoorbeeld een B-label krijgen en een kleinere auto een E-label, ondanks dat de kleinere auto (in absolute zin) minder brandstof verbruikt dat de grote auto. Wel is het voor grotere auto's lastiger om een A-, B- of C-label te krijgen, omdat het absolute verbruik ook voor 25% meetelt. Het aanbod van auto's met een zuinig label (A, B of C) in de grotere autoklassen is hierdoor relatief klein in vergelijking met de kleinere autoklassen.

De keuze voor een (grotendeels) relatief systeem is gebaseerd op de veronderstelling dat de grootte van de auto een belangrijkere rol speelt bij de autokeuze dan het brandstofverbruik. Consumenten zouden dus eerst kiezen voor een bepaalde grootteklasse en vervolgens (onder meer) naar het brandstofverbruik kijken. Door het gebruik van een relatief systeem kunnen consumenten binnen iedere grootteklasse kiezen uit auto's met verschillende (zowel zuinige als onzuinige) labels.

Bronnen

  • RDW (2007). Verkoopcijfers A- en B-label auto's. RDW, Zoetermeer.
  • Kieboom, S.F., A. Hoen en K.T. Geurs (2008, in voorbereiding). Invloed energielabel personenauto's en BPM differentiatie op basis van Stated Preference onderzoek. Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), Bilthoven
  • Financien (2008). Belastingplan 2009. Ministerie van Financiën, 16 september 2008..

Relevante informatie

Technische toelichting

Naam van het gegeven
-
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
-
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
-
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
09
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
08
versie‎
07
versie‎
06
versie‎
05
versie‎
04
versie‎
02
versie‎
01

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Energielabels voor personenauto's, 2000-2007 (indicator 0537, versie 02,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.