Sankey van Nederlandse Materiaalstromen, 2020

Om een circulaire economie te bereiken moeten materiaalstromen efficiënter worden ingezet en kringlopen gesloten worden. Momenteel stroomt maar een klein deel van de materiaalstromen door kringlopen terug in de economie. Het verlies van materiaal door verbranding en storting is veel groter dan het gebruik van gerecycled materiaal. Verder wordt een grot deel van de materialen die de Nederlandse economie instromen na verwerking weer geëxporteerd.

Wat vertegenwoordigen Sankey-diagrammen?

Sankey-diagrammen worden gebruikt om energie- en materiaalstromen te visualiseren en zijn opgebouwd uit een aantal knooppunten die bepaalde processen voorstellen. De verbindingen tussen deze knooppunten zijn de stromen. De Sankey wordt gebruikt om efficiëntie, verlies en bestemming van stromen te laten zien. Belangrijk is dat de in- en uitstromen op elk knooppunt in balans zijn. De Sankey laat dus zien welk aandeel van een stroom gebruikt wordt en welk aandeel in het proces verloren gaat (bijvoorbeeld door verbranding van energiedragers). De breedte van de pijlen vertegenwoordigt de grote van stroom.

Betekenis van de knooppunten

Om de grootte van de materiaalstromen (in miljard kilogram) uit de materiaalmonitor (Delahaye et al., 2022) van de Nederlandse economie in 2020 zichtbaar te maken wordt een Sankey-diagram gebruikt. Deze bevat stromen zoals geïmporteerde en geëxporteerde materialen en producten, materialen en producten van Nederlandse oorsprong, en afvalstromen. De verschillende materiaalcategorieën waaruit de materiaalstromen bestaan hebben verschillende kleuren; het gaat hierbij om biomassa, fossiel, metaal en mineraal. Met deze materiaalcategorieën worden de materiaalstroomrekeningen (MFA) gevolgd. Dit betekent dat bijvoorbeeld een auto 100 procent als metaal wordt meegenomen (zie ook Haas et al., 2015).
Aan een kant komen materialen binnen in de Nederlandse economie uit binnenlandse winning, recycling en import. Deze materialen worden verwerkt of opnieuw uitgevoerd. Wederuitvoer betekent dat deze materialen eigendom van Nederlanders worden en vervolgens zonder noemenswaardige veranderingen weer uitgevoerd worden. Verwerkte grondstoffen bestaan uit materialen die na bewerking worden geëxporteerd, voor energetisch verbruik worden ingezet, of tot goederen verwerkt worden. Deze goederen bestaan uit zowel kortcyclische producten als ook duurzame consumptiegoederen. De inzet van biomassa als diervoeder komt daarbij via de kortcyclische producten terecht in 'verlies'. Daarnaast worden kortcyclische producten zoals voedsel verbruikt door consumptie, waarna ze ofwel gerecycled worden als afval of eindigen als materiaalverlies (de afvalstort). Duurzame consumptiegoederen, zoals bouwwerken, worden daarentegen onderdeel van de voorraden. Aan het einde van hun levensduur worden ze afval, waarna ze ofwel gerecycled worden ofwel door verbranding of storting als verlies eindigen.

Sluiten van de Nederlandse materiaalstromen

Het gerecycled afval dat terug de economie instroomt is maar een klein deel van het Nederlandse materiaalgebruik. Dit hangt ermee samen dat veel van de in Nederland verbruikte materialen verbrand, geëxporteerd of deel van de voorraden worden. Materiaal dat in de voorraden zit blijft in gebruik in de Nederlandse economie. In 2020 was de opbouw van voorraden groter dan het uitgaande afval. Het materiaalverlies door verbranding en storting is echter ook groter dan het gebruik van gerecycled materiaal. Het Sankey-diagram visualiseert verder dat een groot deel van de Nederlandse materiaalstromen door import van grondstoffen en goederen het land binnenkomt. Een vrij groot deel ervan wordt direct of na verwerking geëxporteerd. Het sluiten van materiaalstromen hangt dus momenteel van processen in andere landen af.

Betekenis in de beleidscontext

In het Rijksbrede programma Circulaire Economie heeft het Nederlandse beleid in 2018 het doel gezet om in 2050 volledig circulair te zijn en het tussendoel om in 2030 een circulariteit van 50 procent te bereiken. Dit betekent 50 procent minder gebruik van abiotische grondstoffen tegen eind van dit decennium. Dit kan bereikt worden als materialen efficiënter worden ingezet, en als primaire grondstoffen door secundaire materialen en biotische grondstoffen vervangen worden. Het visualiseren van materiaalstromen middels Sankey-diagrammen kan laten zien waar mogelijk kansen liggen. Een groot deel van het verlies bestaat bijvoorbeeld uit biomassa, wat misschien wel hergebruikt kan worden voor toepassingen als mest voor de landbouw. Daarnaast maakt de Sankey duidelijk dat samenwerking met andere landen nodig is om materiaalkringlopen te sluiten. Om te identificeren welke kansen er liggen voor beleid moet in meer detail naar de stromen gekeken worden. Sankey-diagrammen zijn immers maar een hulpmiddel waarbij materiaalstromen vereenvoudigd worden weergegeven.

Bronnen

Relevante informatie

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Sankey diagram: Materiaalstromen in Nederland
Omschrijving
Visualisering van materiaalstromen in Nederland
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)
Berekeningswijze
Eind 2023 komt achtergrondrapport uit.
Geografische verdeling
Nederland
Verschijningsfrequentie
Twee jaarlijks
Achtergrondliteratuur
Delahaye, R., Tunn, V. S. C., & Tukker, A. (2022). Developing a material flow monitor for the Netherlands from national statistical data. Developing a material flow monitor for the Netherlands from national statistical data. Journal of Industrial Ecology, 1-15. https://doi.org/10.1111/jiec.13365Materiaalstromen in Nederland Materiaalmonitor 2014-2016 (CBS, 2019a)
Material Flow Monitor 2016 - technical report. (CBS, 2019b)
Betrouwbaarheidscodering
Schatting, gebaseerd op een aantal metingen, expert judgement, een aantal relevante feiten of gepubliceerde bronnen terzake.

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
02
Bekijk meer Bekijk minder

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Sankey van Nederlandse Materiaalstromen, 2020 (indicator 0619, versie 02,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.