Beschrijving moeras

U bekijkt op dit moment een afgesloten indicator. Deze indicator wordt niet meer bijgewerkt. De reden hiervoor staat hieronder vermeld. De archiefversies van deze indicator (indien aanwezig) zijn nog wel beschikbaar.

Deze indicator wordt in deze vorm niet meer geactualiseerd. De informatie in deze indicator is goeddeels opgenomen in de indicator Fauna van zoet water en moeras.

Vooral in de lage delen van Nederland zijn er veel natuurgebieden met moerassen.

Kenmerken van moeras

Moerassen zijn drassige tot natte terreinen, bestaande uit open water, verlandingsvegetaties, rietvelden, ruigten en moerasbossen. Als delta van de Rijn en de Maas heeft Nederland vele natuurlijke moerassen. Daarnaast zijn moerassen ontstaan door turfwinning. Moerassen vormen soms uitgebreide gebieden, maar er zijn ook veel smalle moerassige zones langs meren, plassen en andere wateren. Moeras ontstaat door het dichtgroeien van open water, waarna verlanding op gang komt. Door natuurlijke successie ontstaat uiteindelijk moerasbos of moerasheide.

Gebruik van moerassen vroeger en nu

Een groot deel van de moerassen in Nederland is drooggelegd en ontgonnen tot landbouwgrond. Een ander deel is in open plassen veranderd, doordat er op zeer grote schaal turf is gewonnen. Toch is er nog een aanzienlijke oppervlakte aan moeras in Nederland over.
De moerassen zijn lang gebruikt voor riet, biezen en griendhout. Daartoe werden ook riet, biezen en wilgen aangeplant en kunstmatig in stand gehouden. De huidige economische betekenis van deze producten is gering. Op dit moment betreft de economische waarde van moerassen vooral het recreatieve gebruik.

Oppervlakte moeras

Moeras is één van de weinige ecosystemen die tussen 1950 en 1990 in oppervlakte toenam. Door natuurontwikkelingsprojecten in vooral het rivierengebied is er een verdere toename te verwachten van moerassen. Verwacht wordt dat allerlei diersoorten hiervan zullen profiteren. Veel moerassen zijn echter zo klein dat tal van soorten er op de lange duur niet kunnen voortbestaan, zeker niet als ze te sterk geïsoleerd zijn.

Betekenis van moerassen

In moerassen komen veel, ook in Europees verband, zeldzame plantengemeenschappen voor, met name in de beginstadia van de verlanding en in veenmosrietlanden. De Nederlandse moerassen herbergen ook veel bedreigde plantensoorten. Daarnaast komt in de moerassen een groot aandeel van de West-Europese populatie van een aantal broedvogels voor, waaronder blauwborst, aalscholver en lepelaar. Een ondersoort van de grote vuurvlinder komt zelfs alleen in Nederland voor.

Veroudering

Bij moerassen langs rivieren en beken begint de successie steeds opnieuw als gevolg van overstromingen. In moerassen met stilstaand en zwakstromend water treedt echter vaak veroudering op; dat wil zeggen dat jonge verlandingsstadia verdwijnen of alleen met intensief beheer in stand kunnen worden gehouden. Daar komt bij dat jonge verlandingsstadia nauwelijks ontstaan bij slechte waterkwaliteit en bij onnatuurlijke waterstandsfluctuaties. Natuurlijke peilfluctuatie houdt in dat er 's winters hoge waterpeilen zijn en 's zomers juist lage peilen. Vaak worden de waterpeilen echter in zomer en winter min of meer gelijk gehouden door het in- en uitlaten van water.
Verder worden in veenmoerassen nog nauwelijks petgaten gegraven, een activiteit waardoor de verlanding opnieuw kan beginnen. Zulke petgaten werden voorheen op grote schaal gegraven voor de turfwinning.
Een gevolg van de veroudering van moerassen is dat diersoorten die aan de jongere verlandingsstadia zijn gebonden, zoals aan krabbescheervegetaties of rietvelden, achteruitgaan.

Verstruiking en verbossing

Aan de landzijde in veel moerassen treedt een sterke verruiging, verstruiking, en versnelde bosvorming op. Dat gebeurt door vermesting en verdroging en het wegvallen van het kleinschalige rietbeheer van moerassen.
Gemiddeld gezien gaan de moerasvogels door al deze ontwikkelingen niet duidelijk voor- of achteruit. Maar door de gelijktijdige verstruiking en de teruggang van rietzomen gaan rietvogels achteruit en nemen struweelvogels en bosvogels juist sterk toe.

Bronnen

  • Leerdam, A. van en J.G. Vermeer (1992). Natuur uit het moeras! Naar een duurzame ecologische ontwikkeling in laagveenmoerassen. Rijksuniversiteit Utrecht en Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Den Haag.
  • Weeda, E.J., J.H.J. Schaminée en L. van Duuren (2000). Atlas van plantengemeenschappen in Nederland. Wateren, moerassen en natte heiden. KNNV Uitgeverij. Utrecht.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
-
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
-
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
-
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
03
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
02

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Beschrijving moeras (indicator 1147, versie 03,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.