Bosvlinders en verdroging, vermesting en bosbeheer

U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.

Verdroging, vermesting en bosbeheer hebben gevolgen voor bosvlinders, zoals de kleine ijsvogelvlinder die is afgenomen en het landkaartje die is toegenomen.

Ontwikkeling kleine ijsvogelvlinder

De kleine ijsvogelvlinder kwam vroeger algemeen voor, maar is sinds 1950 sterk achteruitgegaan. Ook na 1992 gaat de soort nog achteruit. Deze soort leeft in open vochtige loofbossen waarin zijn waardplant kamperfoelie voorkomt.
Een van de oorzaken van de afname was het grootschalige bosbeheer met grote kapvlakten en rechte bosranden waardoor een meer aaneengesloten en eenvormiger bosopbouw is ontstaan. Kamperfoelie krijgt in dergelijke bossen minder kans. Daarnaast is verdroging een oorzaak; de kleine ijsvogelvlinder komt namelijk vooral voor in bossen waarin open water aanwezig is.
De kleine ijsvogelvlinder staat op de Rode Lijst van dagvlinders.

Ontwikkeling landkaartje

Het landkaartje is een van de weinige bosvlinders die juist sterk is toegenomen sinds 1950. Sinds 1992 is deze vlinder min of meer stabiel. De opvallende lage waarden in 2004 zijn waarschijnlijk veroorzaakt door de extreem warme en droge zomer het jaar ervoor. De rupsen van de tweede generatie hadden daardoor onvoldoende voedsel (brandnetels) in de nazomer, wat mogelijk tot hoge sterfte onder de overwinterende vlinderpoppen heeft geleid.
Deze soort heeft zich pas sinds de jaren veertig in Nederland gevestigd en rond 1950 was de kolonisatie nog in volle gang. De grote brandnetel is de waardplant van deze vlinder. Het landkaartje heeft geprofiteerd van de toename van de grote brandnetel in bossen, bosranden, houtwallen en ruigten als gevolg van vermesting.

Bronnen

  • Swaay, C. van en S. Reinderink (1999). De grote weerschijnvlinder en de kleine ijsvogelvlinder in Brabant: consequenties voor bos- en bosrandbeheer. Rapportnr VS 99.19. De Vlinderstichting. Wageningen.
  • Swaay, C. van, D. Groenendijk en R. Ketelaar (2003). Dagvlinders en libellen onder de meetlat: jaarverslag 2002. Rapport VS2003.005. De Vlinderstichting. Wageningen.
  • Tax, M.H. (1989). Atlas van de Nederlandse dagvlinders. Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland en Vlinderstichting. 's Graveland en Wageningen.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
-
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
-
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
-
Opmerking
Gegevens over de aantalontwikkeling van de vlinders zijn afkomstig uit het landelijke meetnet dagvlinders van het Netwerk Ecologische Monitoring.
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Bosvlinders en verdroging, vermesting en bosbeheer (indicator 1174, versie 04,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.