Grauwe gors en ortolaan in landbouwgebied

U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.

Grauwe gors en ortolaan zijn verdwenen uit de landbouwgebieden als gevolg van veranderingen in de landbouw.

Ontwikkeling grauwe gors

In 1975 waren er circa 1200 broedparen van de grauwe gors, rond 1990 waren er tussen de 100 en 200 paren en in 2005 naar schatting 15 à 20 paren. Deze achteruitgang is toe te schrijven aan de schaalvergroting in de landbouw en aan de vervanging van granen door maïs. Grauwe gorzen worden nu nog uitsluitend in de uiterwaarden van de grote rivieren aangetroffen. De pieken in het aantal broedgevallen in 1994 en 1997 in de grafiek zijn te verklaren door de hoge waterstanden van de rivieren in het jaar ervoor. Daardoor waren het jaar erna veel ruigtekruiden aanwezig die een goede voedselbron voor de grauwe gors vormen.
De grauwe gors staat op de Rode Lijst van vogels.

Ontwikkeling ortolaan

Rond 1950 werden op de hogere zandgronden in oostelijk en zuidelijk Nederland 1200-1700 broedparen van de ortolaan vastgesteld. Rond 1990 waren dat 32 territoria. De laatste jaren werden nog jaarlijks territoria (meestal ongepaard mannetjes) uit het zuidoosten van Groningen gemeld, maar in 2004 ontbraken dergelijke waarnemingen. Officieel geldt de ortolaan als uitgestorven in Nederland.
De ortolaan komt voor in kleinschalig agrarisch landschap waar hij broedt in graanvelden, bij voorkeur in rogge-akkers. Het verdwijnen van rogge-akkers heeft sterk bijgedragen aan het vrijwel verdwijnen van de ortolaan uit Nederland. Maïsakkers zijn voor deze soort ongeschikt.
De ortolaan staat op de Rode Lijst van vogels.

Bronnen

  • Dijk, A.J. van, A. Boele, L. van den Bremer, F. Hustings, W. van Manen, A. van Kleunen, K. Koffijberg, W. Teunissen, C. van Turnhout, B. Voslamber, F. Willems, D. Zoetebier en C.L. Plate (2007). Broedvogels in Nederland 2005. SOVON-monitoringrapport 2007/01. SOVON Vogelonderzoek Nederland, Beek-Ubbergen.
  • Hustings, F., F. Schepers en F. Ellenbroek (1995). De Grauwe gors (Miliaria calandra) in de eerste helft van de jaren negentig. Limosa, 68: 159-162.
  • Kurstjens, G., J. van Diermen, B, van Noorden en M. van der Weide (2003). De Grauwe gors Miliaria calandra: recente aantalsontwikkeling, habitatkeus en perspectieven in relatie tot het beheer van uiterwaarden en akkerland. Limosa, 76: 89-102.
  • Noorden, B. van (1999). De Ortolaan (Emberiza hortulana), een plattelandsdrama. Limosa, 72: 55-63.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Grauwe gors en ortolaan in landbouwgebied
Omschrijving
Ontwikkeling van de populatie van Grauwe gors en Ortolaan in landbouwgebieden
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek
Berekeningswijze
Cijfers over de grauwe gors en ortolaan zijn afkomstig van het landelijke broedvogelmeetnet van het Netwerk Ecologische Monitoring. In de grafiek zijn landelijke indexen (geen broedparen) weergegeven waarbij de index van 1990 op 100 is gezet.
Basistabel
Zie cijfers index onder Download figuur data
Geografische verdeling
Nederland
Andere variabelen
geen
Verschijningsfrequentie
jaarlijks
Achtergrondliteratuur
Dijk, A.J. van, A. Boele, L. van den Bremer, F. Hustings, W. van Manen, A. van Kleunen, K. Koffijberg, W. Teunissen, C. van Turnhout, B. Voslamber, F. Willems, D. Zoetebier en C.L. Plate (2007). Broedvogels in Nederland 2005. SOVON-monitoringrapport 2007/01. SOVON Vogelonderzoek Nederland, Beek-Ubbergen.
Opmerking
geen
Betrouwbaarheidscodering
Schatting gebaseerd op een groot aantal (zeer accurate) metingen, waarbij representa-tiviteit van de gegevens vrijwel volledig is.

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
13
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
08
versie‎
07
versie‎
06
versie‎
05
versie‎
04
versie‎
03
versie‎
02

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Grauwe gors en ortolaan in landbouwgebied (indicator 1189, versie 06,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.