Beheercontracten agrarische natuurverenigingen
U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.
Agrarische natuurverenigingen sluiten veel beheerscontracten af met het Ministerie van LNV, maar daarnaast ook met andere instanties.
Toestand
De belangrijkste regeling voor agrarisch natuurbeheer is het Programma Beheer van het Ministerie van LNV. Daarnaast zijn er subsidiemogelijkheden vanuit provincies, gemeenten, waterschappen en anderen.
Het aantal afgesloten contracten voor agrarisch natuurbeheer neemt nog toe. In 2004 heeft 85% van de agrarische natuurverenigingen bemiddeld voor haar leden in het afsluiten van contracten, 66% van de verenigingen geeft aan dat zij daadwerkelijk contracten heeft afgesloten voor natuur- of landschapsbeheer met één of meer financiers. 71% van de verenigingen heeft in het kader van Programma Beheer contracten afgesloten, een stijging van 10% ten opzichte van 2001 (zie figuur). Daarnaast zijn er veel contracten met provincies (35%) en gemeenten (25%) afgesloten. Opvallend is de stijging in contracten, afgesloten binnen de categorie "overigen". Deze is toegenomen van 15% in 2001 naar 29% in 2004.
Binnen het Programma Beheer zijn verschillende beheerspakketten mogelijk, zoals weidevogelpakketten, botanische graslandpakketten, landschapspakketten en pakketten voor akkerranden. Provincies geven vooral vergoedingen voor landschapsonderhoud en de aanleg van poelen; gemeenten geven vergoedingen voor bermbeheer en het onderhouden van landschapelementen.
Naast concrete successen als het realiseren van kerkenpaden, elzensingels, houtwallen, weidevogelbeheer etc. wordt de samenwerking met andere partijen vooral gezien als gunstig voor het wederzijds begrip, erkenning en het creëren van draagvlak. Nadelig daarbij waren in 2001 de ervaren starre regelgeving, trage procedures, veel papierwerk en andere vormen van bureaucratie en de gebrekkige financiering. In 2004 werd echter als belangrijkste knelpunt het gebrek aan continuïteit in het beleid genoemd en de trage uitbetaling van vergoedingen. Dit is bedreigend voor de continuïteit van de samenwerking en van de vereniging.
Bronnen
- Oerlemans, N., J. A. Guldemond en E. van Well (2001). Agrarische natuurverenigingen in opkomst. Een eerste verkenning naar natuurbeheeractiviteiten van agrarische natuurverenigingen. Planbureau-werk in uitvoering. Intern werkdocument 2001/12 Natuurplanbureau. Wageningen.
- Oerlemans, N., E. van Well en J. A. Guldemond (2004). Agrarische natuurverenigingen aan de slag. Een tweede verkenning naar de rol van agrarische natuurverenigingen in natuurbeheer. Achtergronddocument bij Natuurbalans 2004. 2004/10 Natuurplanbureau. Wageningen
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- -
- Omschrijving
- -
- Verantwoordelijk instituut
- -
- Berekeningswijze
- -
- Basistabel
- -
- Geografische verdeling
- -
- Verschijningsfrequentie
- -
- Opmerking
- De gegevens zijn afkomstig van een in het voorjaar van 2001 gehouden enquête onder agrarische natuurverenigingen en een herhaling ervan in 2004. De enquête is toegestuurd naar alle op dat moment bekende adressen van agrarische natuurverenigingen (totaal 110 in 2001 en 124 in 2004). De Boermarken in Drenthe, oude samenwerkingsverbanden tussen agrariërs die gemeenschappelijke gronden beheren, zijn niet in de enquête betrokken. De respons was 68% in 2001 en 74% in 2004, maar niet altijd zijn alle vragen ingevuld. De absolute aantallen moeten dan ook voorzichtig worden geïnterpreteerd. De resultaten zijn vooral in vergelijkende zin van betekenis.
- Betrouwbaarheidscodering
- -
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2005). Beheercontracten agrarische natuurverenigingen (indicator 1292, versie 03, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.