Bescherming natuurgebieden

Bescherming van natuurgebieden

U bekijkt op dit moment een afgesloten indicator. Deze indicator wordt niet meer bijgewerkt. De reden hiervoor staat hieronder vermeld. De archiefversies van deze indicator (indien aanwezig) zijn nog wel beschikbaar.

Deze indicator is afgesloten.
Informatie wordt niet meer bijgehouden en is gedateerd.

Er zijn drie vormen van bescherming van natuurgebieden. Deze verschillen in de manier waarop gebieden worden aangewezen en in de bescherming tegen ingrepen.

De verschillende vormen van bescherming van natuurgebieden via aanwijzing.
 EHSNatura 2000Natuurmonument
BeschermingIndirect bij de Wet op de Ruimtelijke Ordening, via planologische doorwerkingDirect bij wet, nu via de Europese HabitatrichtlijnDirect op grond van de Natuurbeschermingswet
Instrument aanwijzing en rechtsgevolgenPKB Structuurschema Groene Ruimte 1995Habitatrichtlijn 1992 en Vogelrichtlijn 19791Natuurbeschermingswet 1968
Bevoegd gezag aanwijzingProvincies, gemeentenRijkRijk
Doorwerking rechtsgevolgenWet op de Ruimtelijke OrdeningEuropees verdragGrondwet
Bevoegd gezag rechtsgevolgenProvincies, gemeentenRijkRijk
Bron: AlterraRIVM/NC/dec02
1) De rechtsgevolgen voor de Vogelrichtlijn zijn neergelegd in artikel 6 van de Habitatrichtlijn.

Vormen van gebiedsbescherming

Deze indicator legt de verschillende vormen van bescherming van natuurgebieden uit. Gebieden kunnen op drie manieren worden aangewezen als beschermd natuurgebied: (1) als onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), (2) als speciale beschermingszone onder de Habitat- of Vogelrichtlijn of (3) als beschermd natuurmonument onder de Natuurbeschermingswet. In de praktijk is er overlap tussen deze aanwijzingen. Zo is ongeveer 40 procent van de EHS op het land ook beschermd op grond van de Habitatrichtlijn. De drie vormen van bescherming verschillen zowel in de aanwijzing van gebieden en rechtsgevolgen als in de bescherming tegen ingrepen.Daarnaast kunnen provincies of gemeenten natuurgebieden beschermen in streekplannen en bestemmingsplannen op grond van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO).

Aanwijzing van gebieden en rechtsgevolgen

De EHS moet leiden tot een samenhangend netwerk van kwalitatief hoogwaardige natuurgebieden. Aanwijzing vindt plaats door provincies, binnen de doelen van het rijksbeleid. De EHS-gebieden worden beschermd op basis van de planologische kernbeslissing van het Structuurschema Groene Ruimte (SGR) en de doorwerking daarvan in provinciale streekplannen en gemeentelijke bestemmingsplannen.Aanwijzing van Vogel- en Habitatrichtlijngebieden moet leiden tot een Europees netwerk van natuurgebieden binnen de Europese Unie (Natura 2000). Deze richtlijnen beogen de biologische diversiteit op het grondgebied van de Europese Unie te waarborgen. Aanwijzing vindt plaats door de lidstaten (het rijk) volgens criteria van de Europese Unie. De Natura 2000-gebieden worden wettelijk beschermd op het niveau van de Europese Unie.Het doel van natuurmonumenten is gebieden met een natuurwetenschappelijke of landschappelijke betekenis te vrijwaren tegen ingrepen. Aanwijzing vindt plaats door het rijk en de bescherming is geregeld in de Natuurbeschermingswet.

Bescherming tegen ingrepen

Bij geplande ingrepen in beschermde natuurgebieden moet het belang van de natuurbescherming worden afgewogen tegen andere belangen, indien de voorgenomen ingreep negatief uitwerkt op de aanwezige waarden. De kern van de afweging vormt bij alle drie de beschermingsvormen het 'nee, tenzij' principe. Dit wil zeggen dat schadelijke ingrepen niet zijn toegestaan, tenzij er andere belangen zijn die de ingreep rechtvaardigen. Ook zijn compenserende maatregelen bij alle drie de vormen van bescherming voorgeschreven. De afweging van de belangen verschilt echter tussen de drie beschermingsvormen. Bij de EHS en Natura 2000-gebieden moet er een 'nut en noodzaak' discussie en alternatievenonderzoek plaatsvinden en dat hoeft niet bij natuurmonumenten. Verder wordt voor de EHS een integrale gebiedsbescherming nagestreefd, terwijl de bescherming van Natura 2000-gebieden en Natuurmonumenten gericht is op specifieke natuurwaarden. Bij Natura 2000-gebieden gaat het daarbij om de leefgebieden van specifieke dier- en plantensoorten op grond waarvan de gebieden zijn aangewezen.

Bronnen

  • Broekmeijer, M., N. Gijsen, L. de Savornin Lohman, H. Cappelle, S. Ligthart en B. Koolstra (2002). Bescherming van natuurgebieden: de toetsings- en afwegingskaders van het SGR en de Habitatrichtlijn in de praktijk. Planbureau-werk in uitvoering, intern werkdocument 2001/12. Natuurplanbureau. Wageningen.
  • Europese Gemeenschap (1979). Richtlijn 79/409/EG van de Raad inzake het behoud van de vogelstand.
  • Europese Gemeenschap (1992). Richtlijn 92/43/EEG van de Raad inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna.
  • MNP (2002). Natuurbalans 2002. Milieu- en Natuurplanbureau. Kluwer. Alphen aan den Rijn.
  • Wallstrøm, M. (2000). Beheer van 'Natura 2000'-gebieden. De bepalingen van artikel 6 van de Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG). Europese Commissie, DG Milieu.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
-
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
-
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
-
Opmerking
Het overzicht van de verschillende vormen van natuurbescherming is ontleend aan een achtergrondstudie ten behoeve van de Natuurbalans 2002.
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
02

Referentie van deze webpagina

CLO (2002). Bescherming natuurgebieden (indicator 1312, versie 02, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.