Visuele verstoring van belevingswaarde landschap

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

In ruim 30% van het Nederlandse landschap wordt de waardering van het landschap negatief beïnvloed door de zichtbaarheid van infrastructuur, grote bedrijfsgebouwen en hoge bouwwerken. De omvang van het gebied dat negatief wordt beïnvloed, is de afgelopen decennia waarschijnlijk toegenomen, maar kon niet goed worden gemeten omdat de beschikbare gegevens onbetrouwbaar zijn.

Invloed van storende elementen is zeer verschillend

Waargenomen verstedelijking en horizonvervuiling hebben een negatieve invloed op de waardering van de aantrekkelijkheid van het landschap. In hoeverre dit de waardering bepaalt, is onderzocht voor verschillende storende elementen, zoals snelwegen, bedrijventerreinen en hoogspanningsleidingen. Er zijn grote verschillen, zowel tussen typen als binnen typen.

Infrastructuur en grote gebouwen

Infrastructuur (snelwegen, spoorlijnen) en grote bedrijfsgebouwen, zoals bedrijventerreinen, kassen en andere (agrarische) bedrijfsgebouwen buiten de bebouwde kom hebben een zeer sterk negatieve invloed hebben op de beleving van het landschap. Deze zijn bij gemiddelde zichtcondities tot op maximaal ongeveer anderhalve kilometer zichtbaar. In 41 procent van Nederland zijn dergelijke storende elementen zichtbaar. Matig tot sterk verstorend voor de waardering van het landschap zijn deze elementen in een kwart van Nederland.

Hoge bouwwerken

Ook hoge bouwwerken hebben een vrij grote storende visuele invloed op de beleving van het landschap. Het gaat om hoogbouw, windmolens, hoogspanningleidingen en zendmasten die bij gemiddelde zichtcondities tot op vijf kilometer zichtbaar kunnen zijn. In 32 procent van het Nederlandse landschap buiten de steden zijn dergelijke storende elementen zichtbaar. In bijna een tiende van het land hebben deze elementen een matig tot vrij sterk verstorende invloed op de waardering van het landschap

Regionale verschillen

Vooral in Holland, de omgeving van Utrecht, het rivierengebied en de Brabantse stedenband wordt de waardering van relatief een groot gebied negatief beïnvloed door infrastructuur en grote gebouwen. In Flevoland, het lage deel van Noord-Nederland, de kop van Noord-Holland en in Zeeland wordt de landschapswaardering in relatief een groot gebied beïnvloed door hoge bouwwerken. Dit komt doordat deze landschappen veelal open zijn.

Relevante doelstellingen Nota Ruimte

Uitvoeringsdoelstellingen:

  • instandhouding van ecologische en culturele waarden in natuurgebieden en nationale landschappen;
  • behouden en versterken basiskwaliteit van het landschap;
  • sanering van ontsierende bebouwing;
  • kwaliteitsverbetering en ontwikkeling Groene Hart.


Operationele doelstellingen:

  • borging en ontwikkeling van natuurwaarden;
  • ontwikkeling van landschappelijke kwaliteit;
  • ruimte voor hergebruik van bebouwing en nieuwbouw in het buitengebied;
  • vergroten van de internationale concurrentiepositie van de Randstad als geheel.


Algemene doelstellingen:

  • versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland;
  • vitaal platteland;
  • borging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden.

Bronnen

Relevante informatie

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Visuele verstoring belevingswaarde landschap
Omschrijving
De mate waarin belevingswaarde van het landschap negatief (op afstand) beïnvloed wordt door visuele verstoring door gebouwde landschapselementen. 
Verantwoordelijk instituut
Planbureau voor de Leefomgeving
Berekeningswijze
De visuele verstoring van gebouwde elementen op de waardering is in drie stappen bepaald:
1. Selectie van type gebouwde elementen op basis van de negatieve invloed op waardering van het landschap. 
In de indicator zijn uitsluitend storende elementen aangeduid waarvan bekend is dat ze de waardering van het landschap duidelijk negatief beïnvloeden en ook op afstand zichtbaar kunnen zijn. Op basis van de storendheid en de maximale zichtbaarheid zijn twee groepen bouwwerken geselecteerd. De storendheid is ontleend aan de studie van Van der Wulp (2009).
Elementen waarvan de storendheid beperkt is of onvoldoende bekend is uit Van der Wulp (2008), zijn niet opgenomen. Zo zijn woonwijken, dorpen en vrijstaande huizen niet meegenomen, omdat onvoldoende inzicht bestaat in de mate waarin zij de waardering van landschappen beïnvloeden. Ook elementen waarvan de zichtbaarheid over afstand beperkt is, zoals hekken en borden, zijn niet opgenomen. Tot slot zijn elementen die mogelijk een positieve invloed op de belevingswaarde hebben, niet meegenomen; deels omdat deze al gemeten worden met de indicator 'Culturele en natuurlijke kernkwaliteiten van het landschap', maar ook omdat bepaalde aspecten van gebouwde elementen, zoals architectonische vormgeving, nog niet systematisch kunnen worden meegenomen.
2. Selectie van storende elementen uit databestanden. Het voorkomen van alle storende elementen is uit de Topografische Kaart afgeleid.
3. Bepaling visueel invloedsgebied. Binnen het gebied waar de groep storende elementen bij gemiddelde zichtcondities maximaal zichtbaar is, is de feitelijke zichtbaarheid afhankelijk van het voorkomen van opgaande begroeiing en andere bebouwing. De mate van visuele verstoring is bovendien afhankelijk van de afstand tot het object. Zo is een kas of een bedrijfsgebouw in een zeer open landschap bij gemiddelde zichtcondities tot op 1 kilometer zichtbaar, maar neemt de storendheid na enkele honderden meters waarschijnlijk al sterk af. De relatie tussen afstand en mate van storendheid is nog weinig onderzocht. De aangegeven gradaties in mate van storendheid zijn gebaseerd op expertoordeel en daarom indicatief. Ook is het cumulatieve effect van meerdere storende elementen naast elkaar op de beleving nog niet voldoende onderzocht (zie onder meer Veeneklaas et al., 2006 en De Vries et al., 2008), en daarom niet meegenomen. In de bepaling met behulp van een cost-distance model is rekening gehouden met de afschermende werking van opgaand groen en bebouwing. Hierdoor is de zichtbaarheid kleiner in kleinschalige gebieden of gebieden met veel verspreide bebouwing dan in open landschappen.
Basistabel
Zie berekeningswijze
Geografische verdeling
Nederland
Andere variabelen
Zie berekeningswijze
Verschijningsfrequentie
Tweejaarlijks (2010)
Opmerking
Het is niet mogelijk gebleken om ontwikkelingen in de afgelopen jaren voldoende betrouwbaar zichtbaar te maken in een kwantitatieve indicator. De betrouwbaarheid en actualiteit van de Topografische Kaart 1:10.000 is onvoldoende voor monitoring van kleine gebieden die voor de analyse van zichtbaarheid nodig is. Wel is het aannemelijk, op basis van de areaaluitbreiding van bedrijventerreinen, kassen in het CBS-bestand Bodemgebruik, de uitbreiding van windmolens, zendmasten en de schaalvergroting in de landbouw, dat het areaal landschap waar sprake is van visuele verstoring de afgelopen jaren is toegenomen. De mate van bundeling van dergelijke ontwikkelingen kan wel betekenen dat de toename van storende invloed groter of kleiner is geweest dan de areaaluitbreiding.
Betrouwbaarheidscodering
C. Schatting, gebaseerd op een groot aantal (accurate) metingen; de representativiteit is grotendeels gewaarborgd.

Archief van deze indicator

Bekijk meer Bekijk minder

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Visuele verstoring van belevingswaarde landschap (indicator 1408, versie 03,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.