Nationaal Landschap Laag Holland

Laag Holland

U bekijkt op dit moment een afgesloten indicator. Deze indicator wordt niet meer bijgewerkt. De reden hiervoor staat hieronder vermeld. De archiefversies van deze indicator (indien aanwezig) zijn nog wel beschikbaar.

Deze indicator is afgesloten omdat sinds 2012 het rijksbeleid voor nationale landschappen is beëindigd.

Actuele informatie over nationale landschappen kunt u vinden bij indicator

Boeren zijn door de eeuwen heen de makers en beheerders geweest van Laag Holland. Droogmakerijen liggen in het waterrijke veenweidelandschap. Het gebied is van groot nationaal en internationaal belang voor weidevogels.

Kernkwaliteiten

Het Nationaal Landschap Laag Holland ligt tussen Amsterdamse agglomeratie, Alkmaar en Hoorn. Binnen dit waterrijke veenweidelandschap liggen als kuilen omzoomd door dijken en ringvaarten de rationeel ingerichte droogmakerijen. De indicatoren voor kernkwaliteiten die medesturend zijn voor de gebiedsontwikkeling in Laag Holland zijn:

Historische kavelpatronen

Het veenweidegebied, dat in de 10de eeuw is ontgonnen, wordt gekenmerkt door lintdorpen en een strokenverkaveling die daar loodrecht opstaat. Binnen het gebied met gave strokenverkaveling zijn verschillen te zien in de lengte van de stroken en de verhouding land/water. In de Eilandspolder, het Jisperveld, het Ilperveld en het Guisveld zijn de sloten het breedst. In het Twiske en de Volgermeerpolder is de oorspronkelijk strokenverkaveling na gebruik als vuilstort en herinrichting als recreatiegebied verloren gegaan. In de Polder Assendelft heeft kavelvergroting plaatsgevonden.

In de 16de eeuw waren er door afslag en inklinking grote meren ontstaan die een steeds grote bedreiging werden voor het resterende land. Aan het begin van de 17 de eeuw zijn de grote meren drooggelegd. In dit internationaal unieke droogmakerijenlandschap komen enkele elementen van de Hollandse Gouden Eeuw samen: waterstaatskunde, ondernemerschap en bouwkunde. De klassieke voorbeelden van deze droogmakerijen zijn de Wormer, de Schermer en het Werelderfgoed de Beemster. Kenmerkend is het rechthoekige grid van kavels, wegen, waterlopen en beplanting. Wat de Beemster vrijwel uniek maakt, is het uit vierkanten opgebouwde patroon.

Grote openheid

Laag Holland wordt gekenmerkt door vrij weinig bebouwing buiten de dorpskernen en weinig opgaande begroeiing. Ruim de helft van het nationaal landschap is zeer open. Waar de bebouwing dichterbij komt, maar ook in het recreatiegebied het Twiske is het landschap minder open.



Kengetallen schaal en groen karakter Nationaal Landschap Laag Holland (peiljaar 2006)
 Oppervlakte
 Totaal (ha)Totaal (%)
Nationaal Landschap Laag Holland46 329 
w.v.Zeer open gebied24 32752,5
 Bebouwing*1 0962,4
 Groen karakter9872,1
 w.v.lijnvormige beplanting636 705 m13,7 m/ha
  boomgaarden1130,2
  boomkwekerijen290,1
  overige opgaande begroeiing5281,1
* Uitsluitend gebouwen en huizen uit de TOP10 exclusief erven, tuinen, paden, wegen die binnen de bebouwde kom voorkomen

Veendikte

Het veenweidegebied is van nature zeer nat en het laagveenpakket is van natuurhistorisch belang en kenmerkend voor laag (West-) Nederland. Wat rest van het oorspronkelijke veenpakket dat enkele meters dikker was, dreigt nog verder te oxideren als gevolg van ontwatering van het veen. De huidige veendikte is bekend uit metingen van Alterra. De Veendikte in het veenweidelandschap neemt van zuidoost naar noordwest toe.

Weidevogels

Het zeer open en natte veenweidelandschap is van groot nationaal en internationaal belang voor weidevogels. De ruimtelijke verspreiding van vier groepen weidevogels (steltlopers, eenden, zangvogels, overige) is in 2006 gekarteerd door Landschap Noord-Holland. Op de interactieve kaart is de verspreiding van de vier groepen weidevogels te bekijken.

Bronnen

Relevante informatie

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap Laag Holland
Omschrijving
De indicatoren van kernkwaliteiten zijn:
1. Historische kavelpatronen: strokenverkaveling veenweidegebied en geometrische inrichtingspatroon van droogmakerijen;
2. Grote openheid;
3. Veendikte;
4. Weidevogels.
Verantwoordelijk instituut
Planbureau voor de Leefomgeving, Alterra - Wageningen UR
Berekeningswijze
1: De gebieden met gave verkavelingspatronen en de historische kavelgrenzen zijn afgeleid uit een vergelijking van de TOP10 en de topografische kaart uit het begin van de twintigste eeuw (Bonnebladen). In gebieden met gave strokenverkaveling zijn alle huidige kavelgrenzen als historisch verondersteld omdat de geometrische nauwkeurigheid van de Bonnebladen zodanig is dat een dergelijke vergelijking niet mogelijk is.
2: Gegevens over bebouwing en opgaande begroeiing uit de TOP10 zijn geactualiseerd aan de hand van luchtfoto's 2006. Schaalklassen zijn berekend met behulp van het model KELK (Roos-Klein Lankhorst et al., 2004).
3: De totale veendikte is bepaald door de dikte van voorkomende veenlagen uit grondboringen van TNO (www.dino.nl) en de Bodemkaart van Nederland 1:50.000 van Alterra (www.bodemdata.nl) te combineren (STOWA, 2004).
4: Gegevens over weidevogels zijn van Landschap Noord-Holland (Scharringa & Van 't Veer, 2008)
Basistabel
Zie berekeningswijze
Geografische verdeling
Nationaal Landschap
Andere variabelen
Zie berekeningswijze
Verschijningsfrequentie
Wanneer relevant.
Achtergrondliteratuur
Roos-Klein Lankhorst, J., S. de Vies, J. van Lith-Kranendonk, H. Dijkstra & J.M.J. Farjon. 2004. Modellen voor de graadmeters landschap, beleving en recreatie: Kennismodel Effecten Landschap Kwaliteit KELK, Monitoring Schaal , BelevingsGIS. Planbureaurapporten 20. Natuurplanbureau, Vestiging Wageningen.
STOWA, 2004. Aandachtsgebieden veenkaden, inventarisatie van gebieden met veenkaden of kaden op veenondergrond. STOWA rapport 36. Utrecht.
Opmerking
Nulmeting
Betrouwbaarheidscodering
Integrale waarneming.

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
01

Referentie van deze webpagina

CLO (2009). Nationaal Landschap Laag Holland (indicator 1493, versie 01, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.