Areaal mossel- en oesterbanken in de Waddenzee, 1995-2023

Begin jaren negentig van de vorige eeuw waren er nagenoeg geen mosselbanken meer in de Waddenzee aanwezig. In ongeveer tien jaar tijd is het areaal mosselbanken op droogvallende platen weer toegenomen en schommelt sindsdien rond 2000 ha. Vanaf 2002 neemt het areaal mosselbanken gemengd met oesterbanken toe.

Historisch verloop mosselbanken in de Waddenzee

Betrouwbare informatie over vroegere arealen aan mosselbanken is noodzakelijk voor het beleid op het gebied van schelpdiervisserij en natuurbehoud en -herstel. Beleidsmatig is er veel aandacht voor mosselbanken vanwege hun sturende rol als biobouwer en grazer van micro-algen, en vanwege hun rol in de voedselvoorziening voor schelpdier-etende vogels, zoals de scholekster en de eidereend. Daarnaast zijn er veel vogels die foerageren op krabben en kreeftachtigen die tussen de mosselen leven, zoals de steenloper en de wulp.

Sinds 1995 worden mosselbanken jaarlijks op gestandaardiseerde wijze ingemeten. Van de periode daarvoor zijn alleen fragmentarische gegevens beschikbaar. Dijkema et al. (1989) hebben in 1969 en 1978 in de gehele Waddenzee opnames uitgevoerd. Het areaal aan mosselbanken werd toen geschat op rond de 4000 ha, waarvan 30% in de westelijke Waddenzee en de rest in de oostelijke Waddenzee. Dankers et al. (2003) hebben alle beschikbare informatie samengevoegd en geschat dat het areaal aan mosselbanken in de periode 1971-1982 tussen de 1000 en 5600 ha lag. De schatting voor deze periode is niet goed te vergelijken met de areaalschattingen sinds 1995, omdat de methodiek niet exact overeenkomt. Sinds 1995 wordt de contour van een bank strakker omlijnd, terwijl in 1969 en 1978 de banken waarschijnlijk wat ruimer zijn ingetekend. Daar staat tegenover dat in 1969 en 1978 banken kleiner dan ongeveer 10 ha niet zijn ingetekend. Onzeker is de leeftijdssamenstelling in de banken in 1969 en 1978. Om streefwaarden vast te stellen is het van belang om te weten of het gaat om stabiele meerjarige banken of om grotendeels instabiele zaadbanken (Dankers et al., 2003).

Litorale en sublitorale mosselbanken

In de Waddenzee wordt onderscheid gemaakt tussen litorale en sublitorale mosselbanken. Litorale mosselbanken (deze indicator) bevinden zich op de getijdeplaten die droogvallen bij laagwater. Sublitorale mosselbanken (geen onderdeel van deze indicator, zie www.wur.nl/schelpdiermonitor) liggen in de diepere delen die altijd onder water blijven. Sublitorale mosselzaadbanken kunnen ieder voor- en najaar bevist worden, behalve in gebieden die gesloten zijn voor mosselzaadvisserij
(Steins et al., 2021).

Gedurende de jaren tachtig van de vorige eeuw zijn de mosselbanken op de droogvallende platen sterk bevist; in 1991 waren ze vrijwel geheel afwezig. In ongeveer tien jaar tijd is het areaal mosselbanken op droogvallende platen weer toegenomen en dit areaal schommelt sindsdien rond de 2000 hectare. Een omvangrijke broedval in de zomer van 2016 resulteerde in een sterke toename van dit areaal in het voorjaar van 2017. Omdat mosselbanken op de droogvallende platen gemiddeld 3 tot 4 jaar oud worden (Van der Meer et al., 2018) nam, zoals verwacht, het areaal in de jaren erna weer af (Troost et al., 2022). In het voorjaar van 2023 bleek verder verlies opgetreden te zijn als gevolg van winterstormen en het uitblijven van een nieuwe omvangrijke broedval (Troost et al. 2023).

Opkomst en ontwikkeling van de Japanse oester

In de jaren zeventig werd de Japanse oester niet opzettelijk in het Nederlandse deel van de Waddenzee geïntroduceerd. Sindsdien heeft deze exoot zich door de hele Waddenzee verspreid. In 2002 werd het eerste oesterbankje gekarteerd en sindsdien zijn de arealen Japanse oesterbanken toegenomen. Zowel de Japanse oester als de mossel hebben hard substraat nodig om zich te kunnen vestigen. Dit kunnen stenen, palen, schelpfragmenten of andere schelpdieren zijn. In de oostelijke Waddenzee hebben oesters zich vooral uitgebreid in bestaande mosselbanken. In de westelijke Waddenzee hebben de Japanse oesters zich ook in belangrijke mate buiten de bestaande mosselbanken weten te vestigen. Omdat Japanse oesters en mosselen gemengd voor kunnen komen in dezelfde banken nam met de toename van Japanse oesterbanken ook het areaal aan gemengde banken toe. Als we alleen pure mosselbanken beschouwen, is de verhouding tussen de oostelijke en westelijke Waddenzee duidelijk anders dan in 1969 en 1978; momenteel ligt slechts 10% van het totale mosselbank-areaal in de westelijke Waddenzee. Als we mossel-, oester- en gemengde banken samen beschouwen, is de verhouding hetzelfde als in 1969 en 1978, met 30% in de westelijke Waddenzee. De Japanse oester wordt commercieel geraapt (LNV, 2023).

Ecologisch belang mossel- en oesterbanken

Mossel- en oesterbanken hebben eenzelfde rol in het ecosysteem. Het zijn echte biobouwers. Ze vormen driedimensionale structuren waardoor ze leefgebied bieden aan allerlei soorten, en waarmee ze sediment vastleggen. Ook filtreren ze grote volumes water en beïnvloeden daarmee de micro-algengemeenschap en daarmee het aanbod van voedsel voor andere algeneters. Een groot verschil tussen beide soorten is dat mosselen een belangrijke voedselbron vormen voor schelpdieretende vogels, maar Japanse oesters niet. Bedekking van een mosselbank met Japanse oesters kan de vogels verhinderen om de mosselen te bereiken (Waser et al., 2016). Daar staat tegenover dat mosselen zich ook zijn gaan vestigen in oesterbanken op locaties waar voorheen geen mosselbanken meer voorkwamen. Op dergelijke plaatsen lijkt de Japanse oester een terugkeer van mosselen te faciliteren, die op hun beurt weer gegeten kunnen worden door vogels.

Mossel- en oesterbanken en beleid

Momenteel vindt alleen visserij plaats op mosselzaad in het sublitoraal van de westelijke Waddenzee, en dan nog alleen onder bepaalde voorwaarden (Steins et al., 2021). Visserij op droogvallende mosselbanken is verboden (LNV, 2023).
Binnen Natura 2000 zijn mosselbanken een kwaliteitskenmerk van Habitattype 1140A 'Slik- en zandplaten' en Habitattype 1110A 'Permanent overstroomde zandbanken'. Kwaliteitsverbetering is één van de belangrijkste Natura 2000-instandhoudingsdoelen. De kwaliteitsverbetering van deze habitattypen moet onder meer voortkomen uit het bevorderen van een grotere hoeveelheid en spreiding van mosselbanken in diverse stadia van ontwikkeling.

De bescherming van mosselbanken is ook opgenomen in de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) en op nationaal niveau opgenomen in de Waterwet. Voor de Waddenzee is het streefoppervlak litorale mosselbanken 2000 tot 4000 ha. Dit getal is gebaseerd op de circa 4000 ha litorale mosselbanken die vroeger in de Waddenzee voorkwamen. Daarnaast zijn er tussen Nederland, Duitsland en Denemarken ecologische doelen gesteld om de natuurwaarden van de Waddenzee te beschermen en waar nodig te verbeteren. Binnen dit kader zijn mosselbanken onderdeel van het Trilateral Monitoring and Assessment Programme (TMAP).

Handmatig rapen Japanse oester

Op oesters wordt in de Waddenzee beperkt gevist. In 2010 is een experiment gestart met het handmatig rapen van Japanse oesters door 18 vissers in de Waddenzee. Vanaf 2020 zijn vergunningen uitgegeven voor het duurzaam rapen van Japanse oesters op de droogvallende platen, onder voorwaarde dat de rapers een gezamenlijk raapplan maken. In dit raapplan spelen de bestandsschatting van Japanse oester en de geschatte arealen van oesterbanken een belangrijke rol. Daarnaast is het, voor historisch kleinschalig medegebruik, toegestaan maximaal tien kilo schelpdieren per dag/per persoon te rapen.

Bronnen

Relevante informatie

  • In de Waddenzee wordt onderscheid gemaakt tussen litorale en sublitorale mosselbanken. Litorale mosselbanken (deze indicator) bevinden zich op de getijdeplaten die droogvallen bij laagwater. Sublitorale mosselbanken (geen onderdeel van deze indicator, zie www.wur.nl/schelpdiermonitor) liggen in de diepere delen die altijd onder water blijven. Sublitorale mosselzaadbanken kunnen ieder voor- en najaar bevist worden, behalve in gebieden die gesloten zijn voor mosselzaadvisserij (Steins et al., 2021).Gedurende de jaren tachtig van de vorige eeuw zijn de mosselbanken op de droogvallende platen sterk bevist; in 1991 waren ze vrijwel geheel afwezig. In ongeveer tien jaar tijd is het areaal mosselbanken op droogvallende platen weer toegenomen en dit areaal schommelt sindsdien rond de 2000 hectare. Een omvangrijke broedval in de zomer van 2016 resulteerde in een sterke toename van dit areaal in het voorjaar van 2017. Omdat mosselbanken op de droogvallende platen gemiddeld 3 tot 4 jaar oud worden (Van der Meer et al., 2018) nam, zoals verwacht, het areaal in de jaren erna weer af (Troost et al., 2022). In het voorjaar van 2023 bleek verder verlies opgetreden te zijn als gevolg van winterstormen en het uitblijven van een nieuwe omvangrijke broedval (Troost et al. 2023).
  • www.wur.nl/schelpdiermonitor
  • WUR - Mosselbanken in de getijdenzone
  • WUR - TMAP Mosselbanken
  • WUR - Centrum voor Visserij Onderzoek

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Arealen mossel- en oesterbanken in de Waddenzee
Omschrijving
In het voorjaar wordt 40-95% van de banken gekarteerd. Van de resterende banken is d.m.v. vliegtuiginspectie bekend of ze er wel of niet meer liggen.
Verantwoordelijk instituut
Wageningen ResearchAuteur: Karin Troost, Wageningen Marine Research
Berekeningswijze
De contouren van de banken worden gekarteerd door er omheen te lopen met een GPS en waypoints rond de buitenrand op te slaan. Deze waypoints worden ingelezen in een GIS-programma. Hierin worden de banken ingetekend door de waypoints te volgen. Van de aldus ingetekende polygonen worden automatisch de oppervlakken berekend. Van banken die niet zijn gekarteerd in het jaar zelf, maar waarvan aanwezigheid wel is bevestigd d.m.v. een vliegtuiginspectie of satellietbeelden, is de contour gebruikt uit het voorgaande jaar. Wanneer een dergelijke bank weer met GPS is gekarteerd in een volgend jaar is de contour in het ontbrekende jaar hier, indien nodig, op aangepast. Hierdoor kunnen de contouren en hectares nog geringe aanpassingen ondergaan in de laatste drie jaar van de tijdreeks. Ieder jaar wordt het totale oppervlak van alle banken berekend, zowel van de in het veld gekarteerde als van de gereconstrueerde banken.
Basistabel
Areaal (in hectare) aan litorale mosselbanken, oesterbanken en gemengde banken (oesters en mosselen samen)
Geografische verdeling
Nederlandse Waddenzee
Verschijningsfrequentie
Jaarlijks
Achtergrondliteratuur
Dankers, N.M.J.A. & F.E. Fey-Hofstede (2015). Een zee van Mosselen. Handboek ecologie, bescherming, beleid en beheer van mosselbanken in de Waddenzee. Lisse, Stichting Anemoon. pp. 108PRW (2014). Plan van uitvoering Transitie mosselsector [2014-2018]. Convenant transitie Mosselsector en Natuurherstel Waddenzee. Programma Naar een Rijke Waddenzee.Stralen M.R. van, K. Troost & C van Zweeden (2012). Ontwikkeling van banken Japanse oesters (Crassostrea gigas) op droogvallende platen in de Waddenzee. MarinX rapport 2012.101Troost, K., J. Drent, E.O. Folmer & M.R. van Stralen (2012). Ontwikkeling van schelpdierbestanden op de droogvallende platen van de Waddenzee. De Levende Natuur (jg 113, nr. 3), p. 83-88Troost, K., M.R. van Stralen, C. van Zweeden & A.G. Brinkman (2015). Ruimtelijke verspreiding van mosselen en Japanse oesters in de Waddenzee in de periode 1992 - 2013. IMARES Wageningen UR. IMARES rapport C062/15
Opmerking
Tot twee jaar na een survey kunnen de getallen nog enigszins wijzigen. Hierdoor zijn de definitieve gegevens over 2021 naar verwachting in 2024 beschikbaar.
Betrouwbaarheidscodering
Schatting gebaseerd op een groot aantal (zeer accurate) metingen, waarbij representa-tiviteit van de gegevens vrijwel volledig is.

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Areaal mossel- en oesterbanken in de Waddenzee, 1995-2023 (indicator 1559, versie 08,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.