Oppervlak en concentratie bloembollenteelt en boomteelt, 2003 -2006
U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.
In de periode 2004-2006 is de bundeling van zowel de boomteelt als de bollenteelt gelijk gebleven of licht achteruit gegaan. Het oppervlak boomteelt nam flink toe met 13,8%, terwijl het oppervlak bloembollenteelt gelijk bleef.
Greenports en landbouwontwikkelingsgebieden
Het ruimtelijk rijksbeleid wil de vitaliteit van de boom- en bloembollenteelt onder andere versterken door deze teelten te concentreren in greenports en landbouwontwikkelingsgebieden voor de boom- en bloembollenteelt.
Boomteelt
Naast concentraties in Boskoop, in de Betuwe, rond Venlo en ten zuiden van Breda komen er veel verspreide boomteeltlocaties voor in Nederland. In het algemeen zijn boomkwekerijen meer te vinden zijn in de zuidoostelijke helft van het land op de zandgronden. De oppervlakte boomteelt in Nederland nam in de periode 2004-2006 met 13,8% toe, het aantal bedrijven bleef zo goed als gelijk. Dit wijst op een zekere schaalvergroting. Was het gemiddelde jaarlijkse groeipercentage van het oppervlak in de periode 2000 tot 2004 een kleine 2%, van 2004 tot 2006 is dit gemiddelde bijna 7%.
In het concentratiegebied Boskoop nam de jaarlijkse gemiddelde groei in de periode 2004-2006 af ten opzichte van de 4 jaar. ervoor Er kwam hier tussen 2004 en 2006 slechts 22 ha n 7 bedrijven bij. De bundeling bleef min of meer gelijk. Omdat de grotere ontwikkelingen in de boomteelt met name buiten de Randstad plaats vinden. Zo nam deze bedrijfstak in Overijssel, Drenthe, Groningen, Noord-Holland en Noord-Brabant jaarlijkse met 8% of meer toe. In absolute zin is de boomteelt in Overijssel, Noord-Brabant en Limburg zelfs fors toegenomen met respectievelijk 237, 973 en 249 ha. In Friesland, Utrecht en Zeeland daarentegen nam het areaal boomteelt juist duidelijk af.
Ontwikkeling concentratie boomteelt in de periode 2000-2006 | ||||||||
Boomteelt: aantal bedrijven, oppervlak in ha en bundelingpercentage | ||||||||
2000 | 2004 | 2006 | ||||||
bedrijven | ha | bedrijven | ha | bedrijven | ha | |||
Nederland totaal | 4146 | 11435 | 3505 | 12364 | 3511 | 14068 | ||
Verspreid | 3664 | 10794 | 3000 | 11565 | 3022 | 13245 | ||
Concentratie | 482 | 641 | 505 | 800 | 489 | 822 | ||
Bundelingspercentage (%) | 11,63 | 5,60 | 14,41 | 6,47 | 13,93 | 5,85 | ||
Bron: CBS Meilandbouwtellingen, bewerking door LEI en RPB |
Bollenteelt
In de periode 2004-2006 bleef het totaal areaal bollenteelt in Nederland nagenoeg gelijk met 23 515 ha. De afnamen in de periode 2000-2004 van de verspreide bollenteelt in de provincies Friesland, Overijssel en Limburg zijn in deze periode omgeslagen naar, soms forse, positieve gemiddelde jaarlijkse groeipercentages. De verspreide bollenteelt in provincies Noord-Holland, Groningen en Zeeland nemen juist af na soms een forse groei in de periode 2000-2004. De gemiddelde jaarlijkse groei van ruim 8% in de periode 2000-2004 in concentratiegebied de Bollenstreek kwam van 2004 tot 2006 volledig tot stilstand met een nulgroei (en met zelfs een minieme absolute afname van 2 ha). De ontwikkeling in de overige bundelingsgebieden laat eenzelfde beeld zien. Het landelijk bundelingspercentage voor oppervlakte bollenteelt voor 2006 is dan ook ongewijzigd ten opzichte van 2004 en blijft staan op 42%. Wat betreft de bundeling van het aantal bedrijven is sprake van een afname van de bundeling van 41% in 2004 tot 39% in 2006.
Naast de traditionele concentraties in de Bollenstreek en Noord-Holland zijn gebieden met relatief veel bollenteelt te vinden in de Noordoostpolder, Goeree Overflakkee en Noord-Limburg.
Ontwikkeling concentratie bloembollenteelt, 2000-2006 | ||||||||
Bloembollenteelt: aantal bedrijven, oppervlak in ha en bundelingpercentage | ||||||||
2000 | 2004 | 2006 | ||||||
bedrijven | ha | bedrijven | ha | bedrijven | ha | |||
Nederland totaal | 2710 | 22543 | 2,357 | 23520 | 2137 | 23515 | ||
Verspreid | 1555 | 12730 | 1400 | 13667 | 1305 | 13736 | ||
Concentratie | 1155 | 9813 | 957 | 9852 | 832 | 9778 | ||
Bundelingpercentage (%) | 43 | 44 | 41 | 42 | 39 | 42 | ||
Bron: CBS Meilandbouwtellingen, bewerking door LEI en RPB |
Relevante doelstellingen Nota Ruimte
Uitvoeringsdoelstellingen:
- Bundeling van niet grondgebonden landbouw
Operationele doelstellingen:
- Duurzame en vitale landbouw
Algemene doelstellingen:
- Versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland; vitaal platteland; borging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- Oppervlak en concentratie bloembollenteelt en boomteelt
- Omschrijving
- Ruimtelijke ontwikkeling bloembollenteelt en boomteelt en de mate van concentratie van deze teelten in de betreffende landbouwontwikkelingsgebieden.
- Verantwoordelijk instituut
- Planbureau voor de Leefomgeving (PBL)
- Berekeningswijze
- Het LEI (Landbouw Economisch Instituut) heeft op basis van de resultaten van de Meilandbouwtelling van 2000, 2002, 2004 en 2006 tellingen binnen de concentratie- en overige gebieden uitgevoerd voor de oppervlakte van de boomkwekerij open grond en die van bloembollen en knollen open grond alsmede van het aantal bedrijven (en NGE).
In de meilandbouwtelling wordt de telling opgenomen en gelokaliseerd op het registratieadres. Van de boer. Omdat uit de landbouwtellingen niet duidelijk wordt waar de percelen precies liggen, is verder als uitgangspunt genomen dat wanneer de bedrijfsgebouwen (registratieadressen) binnen de bundelingsgebieden / gemeenten liggen, wordt verondersteld dat de bijbehorende grond ook binnen deze gebieden ligt. Dit geldt ook bij de zogenaamde zwervende bollenkraam: bollentelers uit West-Nederland huren land in de rest van Nederland (goede bollengrond in de concentratiegemeenten is schaars, uitbreiding is daar niet goed mogelijk). Deze grond wordt in de meitelling gekoppeld aan de adresregistratie van de gebruiker/huurder en niet aan die van de grondeigenaar. Dit verschijnsel kan tot een hogere concentratie of bundeling leiden dan feitelijk het geval is.
De specifieke concentratiegebieden voor de boomteelt rond Boskoop en het bloembollengebied in Zuid-Holland staan in de streekplannen. De andere in de Nota Ruimte genoemde concentratiegebieden voor de bloembollenteelt zijn niet concreet begrensd. In overleg met DGR en LNV is besloten de betreffende gemeenten als geheel mee te nemen als zogenaamde concentratiegemeenten. Deze gemeenten zijn in het geel aangegeven op de kaart. De groene gemeenten zijn de gemeenten die een gedeelte van het concentratiegebied voor de boomteelt rond Boskoop binnen hun grenzen hebben. Ten opzicht van de nulmeting in 2005 zijn de bundelingsgebieden voor de boomteelt en bollenteelt niet gewijzigd, maar zijn de gegevens (nu ook voor aantallen bedrijven, NGE en met een onderscheid naar specialisatie en overig), ook voor de voorgaande tijdstippen, opnieuw ingeteld. Voor de indicator zijn de resultaten beperkt tot de totaaloppervlakten en aantallen bedrijven.
Voor de bloembollenteelt is de oppervlakte aan bloembollen en knollen op open grond vanaf het individuele bedrijfsniveau gesommeerd voor het specifieke concentratiegebied de Bollenstreek, de concentratiegemeenten (een ruimte interpretatie voor de concentratiegebieden Kennemerland, het Noordelijk Zandgebied, de Hollandse Bloementuin en nog enkele door LNV aangegeven gebieden) en voor de rest van Nederland naar provincie.
De spreidingsbeelden zijn vooral visueel ruimtelijk bedoeld en zijn afkomstig uit andere bronnen dan meilandbouwtelling. De definities van boomkwekerij en bloembollen verschillen dus met die van de CBS Meilandbouwtelling. - Basistabel
- -
- Geografische verdeling
- Nederland, provincies, concentratiegebieden.
- Verschijningsfrequentie
- -
- Betrouwbaarheidscodering
- -
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2009). Oppervlak en concentratie bloembollenteelt en boomteelt, 2003 -2006 (indicator 2036, versie 02, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.