Ruimte voor water in regionale watersystemen
U bekijkt op dit moment een afgesloten indicator. Deze indicator wordt niet meer bijgewerkt. De reden hiervoor staat hieronder vermeld. De archiefversies van deze indicator (indien aanwezig) zijn nog wel beschikbaar.
Deze indicator, die verbonden is aan de monitoring van de Nota Ruimte, wordt niet meer bijgehouden (de Nota Ruimte is geen vigerend ruimtelijk beleid meer).
In de huidige plannen voor het oplossen van wateroverlast vanuit oppervlaktewater wordt sterk ingezet op ruimtelijke maatregelen, namelijk vooral bergen en veel minder vasthouden van water. De totale ruimteclaim voor berging van water is gedurende de uitwerking van het beleid gehalveerd tot ongeveer 35.000 ha, voornamelijk als gevolg van bestuurlijke keuzen, zoals acceptatie van wateroverlast in laaggelegen gebieden en natuur. Tot nu toe is slechts enkele procenten van deze ruimteclaim in uitgewerkte plannen vastgelegd.
Ruimte voor water
De Nota Ruimte stelt in par. 3.2.3: 'Ter voorkoming van (grond)wateroverlast, ter beperking van wateraanvoer, ter vergroting van de voorraadberging en ter vermindering van de verdroging wordt de ruimte zodanig bestemd, ingericht en gebruikt dat water beter vast wordt gehouden. Als dat niet voldoende is worden maatregelen genomen om water te bergen. Hiervoor wordt het areaal oppervlaktewater al of niet tijdelijk, vergroot en zo nodig het peilbeheer aangepast. Pas in laatste instantie wordt zo nodig water af- of aangevoerd. Deze prioriteitenvolgorde (vasthouden - bergen - afvoeren) wordt aangeduid als de drietrapsstrategie waterkwantiteit'. (VROM, 2004). Deze strategie is overgenomen uit Waterbeleid 21e eeuw (V&W, 2000), waarin gekozen werd voor 'ruimte voor water' als belangrijk uitgangspunt voor het toekomstige waterbeheer.
Deelstroomgebiedsvisies ter voorkoming van wateroverlast
In 2003 is de eerste stap gezet om in beeld te brengen hoeveel geld en ruimte nodig is om wateroverlast vanuit oppervlaktewater tegen te gaan. Provincies, waterschappen en gemeenten hebben hiertoe deelstroomgebiedsvisies opgesteld. De drietrapsstrategie waterkwantiteit was een belangrijk uitgangspunt. De maatregelen in de deelstroomgebiedsvisies hebben dan ook een sterk ruimtelijk karakter (Van Gaalen et al., 2005; Kragt et al., 2005). Nadat in 2003 werknormen voor wateroverlast waren vastgesteld, hebben de waterschappen deze eerste, globale raming in 2005 nader getoetst (Kragt et al., 2007).
Benodigde ruimte voor vasthouden en bergen
In de deelstroomgebiedsvisies van 2003 was de eerste inschatting van de benodigde ruimte 700.000 ha, waarvan 630.000 (90%) voor vasthouden en 70.000 (10%) voor bergen. Bij de voorgestelde maatregelen voor vasthouden gaat het voornamelijk om globale maatregelen ter bescherming van infiltratiegebieden met het oog op verdroging en waterkwaliteit. Maatregelen om door vasthouden wateroverlast te voorkomen zijn nauwelijks aan de orde (Van Gaalen et al.; 2005, Kragt et al., 2005). Volgens de toets op de werknormen van 2005 is voor wateroverlast nog maar 35.000 ha waterberging nodig. Dat is de helft van de claim uit de eerdere deelstroomgebiedsvisies. Ook de opgave in kubieke meters en de benodigde kosten zijn in de toets van 2005 gehalveerd ten opzichte van de deelstroomgebiedsvisies. Vooral bestuurlijke keuzen, zoals de acceptatie van wateroverlast in laaggelegen gebieden en natuur, hebben bijgedragen aan deze halvering, naast meer nauwkeurige berekeningen, minder strenge normen en het loslaten van beperkingen in de piekafvoer vanuit het regionaal water op de grote rivieren (Kragt et al., 2007).
Wateroverlast vanuit oppervlaktewater vooral tegengaan door bergen
In de toets van 2005 wordt het tegengaan van wateroverlast vanuit oppervlaktewater voornamelijk gezocht in de ruimtelijke maatregel bergen en niet zozeer in vasthouden: ongeveer 80 % van het teveel aan water wordt geborgen, 15 % vastgehouden en 5 % afgevoerd. Uit de toets kan niet worden afgeleid waarom de waterschappen voornamelijk voor bergen hebben gekozen.
Het vasthouden betreft in hoog-Nederland stuwtjes in haarvaten en in laag-Nederland natuurvriendelijke glooiende oevers en 'slim', dynamisch stuwbeheer. Het bergen betreft vooral de aanleg van 'gestuurde' bergingsgebieden en het vergroten van het oppervlak open water. De waterschappen geven aan de intentie te hebben zoveel mogelijk kleinschalig te bergen in combinatie met andere doelen. Bij gebruik komen de bergingsgebieden gemiddeld 0,7-0,8 m onder water te staan. Een dergelijke waterdiepte stelt aanzienlijke eisen aan de inrichting, dus is het aannemelijk dat de bergingsgebieden vrij groot zullen zijn. Dit beeld komt niet overeen met de constatering in de Decembernota 2006 (V&W, 2006) dat er een verschuiving te zien is van grootschalige naar fijnmazige oplossingen. Hooguit dat er door de halvering in benodigd bergingsgebied minder grootschalige berging nodig is en dat de waterschappen allereerst met fijnmazige maatregelen aan de gang zijn gegaan.
Stand van zaken rond maatregelen tegen wateroverlast
Eind 2007 is in het kader van de Monitor Nota Ruimte en de Natuurbalans 2008 door Alterra een inventarisatie gedaan bij de waterschappen van de actuele stand van zaken rond maatregelen tegen wateroverlast. Dit heeft echter maar beperkt tot resultaten geleid: 12 van de 26 waterschappen hebben gereageerd. Het totale ruimtebeslag van de aangeleverde wateroverlastmaatregelen is 6000 ha, waarvan ongeveer 900 ha voor waterberging. Dat is nog geen 3% van de benodigde oppervlakte volgens de toets op de werknormen uit 2005. Acht waterschappen hebben ook informatie over kosten aangeleverd. De totale kosten van deze acht waterschappen bedragen 360 miljoen euro, slechts 15% van de 2,5 miljard euro die volgens de toets op de werknormen in totaal nodig is. De verdeling van de kosten over vasthouden, bergen en afvoeren is vergelijkbaar is met de resultaten van de toets op de werknormen uit 2005.
Relevante doelstellingen Nota Ruimte
Operationele doelstellingen:
- Afstemmen verstedelijking en economische activiteiten met de waterhuishouding; voorkoming van wateroverlast en watertekorten; verbetering van water en bodemkwaliteit
Algemene doelstellingen:
- Krachtige steden; vitaal platteland; borging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden; borging van veiligheid
Bronnen
- Gaalen F.W. van, F.J. Kragt en A. Keuren (2005). Toelichting op de landsdekkende maatregelkaart deelstroomgebiedsvisies; Evaluatie deelstroomgebiedsvisies, deelrapport 1. MNP-rapport 500023001/2005, 2005.
- Kragt F.J. , F.W. van Gaalen, G.P. Beugelink en W. Ligtvoet (2005). Afwenteling en blauwe knooppunten: sleutel tot duurzaam waterbeleid; Evaluatie deelstroomgebiedsvisies, deelrapport 2. MNP-rapport 500023003/2005, 2005.
- Kragt F.J., F.W. van Gaalen, P. Cleij en W. Ligtvoet (2007). Audit Waterbeleid 21e eeuw; Analyse van de opgaven wateroverlast volgens het Nationaal Bestuursakkoord Water. MNP-rapportnummer 555060002, 2007
- V&W (2000). Anders omgaan met water; waterbeleid in de 21e eeuw. Ministerie van Verkeer en Waterstaat, december 2000.
- V&W (2006). Beleidsbrief Decembernota KRW/WB21 2006. Ministeries van Verkeer en Waterstaat V&W), Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) en Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu (VROM). December 2006.
- VROM (2004). Nota Ruimte; ruimte voor ontwikkeling. Ministeries van Volkshuisvesting, Ruimtelijk Ordening en Milieubeheer (VROM), Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (LNV), Verkeer en Waterstaat (V&W) en Economische Zaken (EZ). Vastgesteld in de Ministerraad d.d. 23 april 2004.
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- Ruimte voor water in regionale wateren
- Omschrijving
- De mate waarin wateroverlast vanuit oppervlaktewater wordt opgelost door vasthouden, bergen of afvoeren. Zo mogelijk wordt dit uitgedrukt in benodigde ha per type maatregel, benodigde kosten en in de hoeveelheid water (in m3) die met de maatregelen wordt vastgehouden, geborgen dan wel afgevoerd.
- Verantwoordelijk instituut
- Planbureau voor de Leefomgeving (PBL)
- Berekeningswijze
- -
- Basistabel
- -
- Geografische verdeling
- Nederland
- Verschijningsfrequentie
- -
- Betrouwbaarheidscodering
- -
Archief van deze indicator
Referentie van deze webpagina
CLO (2009). Ruimte voor water in regionale watersystemen (indicator 2040, versie 02, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.