Ontwikkeling veestapel op landbouwbedrijven, 1980-2013
De omvang van de Nederlandse veestapel heeft een vrij grillig verloop. Dit verloop wordt mede bepaald door nationale en Europese wet- en regelgeving. Daarnaast spelen de uitbraken van epidemieën onder de dieren een belangrijke rol.
Afname runderen, steeds meer paarden
Het aantal runderen is sinds 1980 met een kwart afgenomen. Het aantal runderen daalde van 5,2 miljoen in 1980 naar 3,7 miljoen in 2006, waarna het weer toenam tot 4,0 miljoen in 2013. De scherpe knik in 1984 valt samen met de invoering van de melkquota in de Europese Unie, waardoor het aantal melk- en kalfkoeien tussen 1984 en 2013 met 39% is gedaald.
Het aantal paarden dat gehuisvest is op een landbouwbedrijf is sinds 1980 verdubbeld. In 2013 was het aantal paarden op landbouwbedrijven 131.000. Een groot aantal paarden komt echter voor op andere bedrijven. Het totale aantal paarden in Nederland is niet nauwkeurig bekend, maar ligt volgens recente schattingen rond de 400.000.
Minder schapen, meer geiten
Als gevolg van de invoering van de melkquota in 1984 was een bedrijfsuitbreiding met melkkoeien veelal geen optie meer. Boeren zijn daarna meer schapen gaan houden en het aantal schapen is snel gaan stijgen. In 1992 kwamen de schapen onder de mestwetgeving te vallen en was er een lagere ooipremie waardoor het aantal schapen is gaan dalen. Met ingang van 2006 wordt er helemaal geen ooipremie meer uitgekeerd. Als gevolg hiervan loopt het aantal schapen na 2007 snel terug. In 1980 waren er 0,9 miljoen schapen, het hoogste aantal van 2,0 miljoen werd in 1992 bereikt, en in 2013 kwam het aantal uit op 1,0 miljoen.
In 1980 waren er maar een paar duizend geiten in Nederland. In de periode van 1980 tot 2009 is het aantal geiten enorm gestegen. Alleen rond 1992 was er van een afname sprake. Sinds 1992 vallen geiten onder de mestwetgeving. Het aantal geiten was in 2009 opgelopen tot bijna 375.000. In 2010 is als gevolg van de ruimingen in verband met de Q-koorts het aantal geiten gezakt tot ruim 350.000. In 2013 was het aantal weer toegenomen tot 413.000.
Kippen en varkens weer in stijgende lijn
Het aantal kippen verloopt golvend met een stijgende trend. In 1980 waren er 81 miljoen kippen en in 2013 waren dat er 98 miljoen. De forse afname in 2003 is een gevolg van de vogelgriepepidemie. In het voorjaar van 2003 werden bijna 30 miljoen kippen geruimd. Het aantal vleeskuikens schommelt sinds 2003 rond de 44 miljoen. Het aantal leghennen heeft na 2003 een stijgende trend.
De varkensstapel bedroeg 10 miljoen in 1980. Het grootste aantal varkens was er in 1997 met 15 miljoen stuks. In februari 1997 was er een uitbraak van de varkenspest, waardoor de varkensstapel in een jaar tijd fors daalde. De jaren erna kenden een dalende trend tot 2004 als gevolg van factoren als marktontwikkelingen, de Wet herstructurering varkenshouderij en milieu- en dierwelzijnsmaatregelen. Op het dieptepunt in 2004 waren er iets meer dan 11 miljoen varkens. Sindsdien is de trend weer opgaand en in 2013 waren er ruim 12 miljoen varkens.
Mestproductie vooral door rundvee
In 2013 produceerde de Nederlandse veestapel 73,2 miljard kilogram mest, waarvan 78% voor rekening van het rundvee kwam. De bijdrage van de melk- en kalfkoeien aan de totale mestproductie kwam uit op 55%. De bijdrage van de varkens was 16% en de bijdrage van het pluimvee was 2%.
Referenties
- CBS (2009). Statline: Landbouw; gemeente, 1980-2000. CBS, Den Haag.
- CBS (2014). Statline: Landbouw; gewassen, dieren en grondgebruik naar regio, 2000-2013. CBS, Den Haag.
Relevante informatie
- Mestproductie door de veestapel, 1986-2022
- Vervallen mestproductierechten en dierrechten
- Meer informatie over veehouderij is te vinden in de database Statline van het CBS.
Technische toelichting
Naam van het gegeven
Ontwikkeling veestapel op landbouwbedrijven, 1980-2013
Omschrijving
Index (2000 = 100) van de veestapel op landbouwbedrijven, waarbij zes categorieën worden onderscheiden: kippen, paarden, rundvee, schapen, geiten en varkens
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)
Berekeningswijze
Zie CBS-Landbouwtelling voor algemene informatie.
Basistabel
Ontwikkeling van de veestapel op landbouwbedrijven, 1980-2000:
Statline: landbouw; gemeente, 1980-2000
Ontwikkeling van de veestapel op landbouwbedrijven, 2000-2013:
Statline: landbouw; gewassen, dieren en grondgebruik naar regio
Meer data over de veestapel op landbouwbedrijven is beschikbaar in de spreadsheet bij de grafiek.
Geografisch verdeling
Nederland
Andere variabelen
Gewassen, dieren en grondgebruik
Verschijningsfrequentie
Jaarlijks. De peildatum voor de veestapel is 1 april (van het referentiejaar).
Achtergrondliteratuur
Zie voor de methodenbeschrijving de tabeltoelichting van de landbouwtellingstabellen op StatLine
Opmerking
n.v.t.
Betrouwbaarheidscodering
A (Integrale waarneming)
Archief van deze indicator
- Ontwikkeling veestapel op landbouwbedrijven, 1980-2021 (actuele versie , 03 mei 2022 )
- Ontwikkeling veestapel op landbouwbedrijven, 1980-2020 (v10 , 08 jul 2021 )
- Ontwikkeling veestapel op landbouwbedrijven, 1980-2019 (v09 , 09 jun 2020 )
- Ontwikkeling veestapel op landbouwbedrijven, 1980-2018 (v08 , 12 jun 2019 )
- Ontwikkeling veestapel op landbouwbedrijven, 1980-2015 (v07 , 13 sep 2016 )
- Ontwikkeling veestapel op landbouwbedrijven, 1980-2014 (v06 , 28 jul 2015 )
- Ontwikkeling veestapel op landbouwbedrijven, 1980-2013 (v05 , 14 sep 2014 )
- Ontwikkeling veestapel op landbouwbedrijven, 1980-2012 (v04 , 25 jun 2013 )
- Ontwikkeling veestapel op landbouwbedrijven, 1980-2011 (v03 , 25 mei 2012 )
- Ontwikkeling veestapel op landbouwbedrijven, 1980-2010 (v02 , 06 sep 2011 )
- Ontwikkeling veestapel op landbouwbedrijven (1980-2009) (v01 , 11 aug 2010 )
Referentie van deze webpagina
CBS, PBL, RIVM, WUR (2014). Ontwikkeling veestapel op landbouwbedrijven, 1980-2013 (indicator 2124, versie 05 , 14 september 2014 ). www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.