Ontwikkeling aantal multimodale vervoersknooppunten, 2000-2012

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

Het aantal stations/haltes nabij autosnelwegafritten is in de periode 2000-2012 landelijk met 11 procent toegenomen, waarvan 2 procent in de periode 2010-2012. De grootste toename vond plaats in Zuid-Holland. Overigens blijft het aantal van deze locaties en daarmee ook de toename in absolute zin vrij beperkt (van 135 naar 150). Van het totaal aantal stations (387) en metro/sneltramhaltes (156) is een grote meerderheid niet nabij een aansluiting op het autosnelwegennet gelegen.

Ontwikkeling aantal multimodale verkeersknooppunten per provincie (Bron: PBL)

 2000200220042006200820102012INDEX 2000 = 100
Groningen6666777117
Friesland5555555100
Drenthe2222333150
Overijssel5555666120
Flevoland0000000 
Gelderland16161616181818113
Utrecht991010101010111
Noord-Holland37373737383937100
Zuid-Holland25252728303033132
Zeeland5555555100
Noord-Brabant10101010101010100
Limburg15151515141416107
Nederland135135138139146147150111
Index Nederland100100102103108109111111

Aantal stations/haltes nabij autosnelwegafritten is toegenomen

Het aantal stations/haltes nabij autosnelwegafritten is in de periode 2000-2012 landelijk met 11 procent toegenomen. De grootste toename vond plaats in Zuid-Holland. Overigens blijft het aantal van deze locaties en daarmee ook de toename in absolute zin vrij beperkt (van 135 naar 150).

Aantal op- en afritten, intercity knooppunten, metro/sneltram haltes en stations in 2000 en 2012 (Bron: PBL)

ProvincieIntercity knoop-punten 2000Intercity knoop-punten 2012Stations 2000Stations 2012Metro / sneltram haltes 2000Metro / sneltram haltes 2012Op- en afrit clusters* 2000Op- en afrit clusters 2012Op- en afritten 2000Op- en afritten 2012
Groningen1127290021257887
Friesland112223003435132136
Drenthe009900202874104
Overijssel55323500252894114
Flevoland11560017176464
Gelderland555363008388307325
Utrecht22242823244143155165
Noord-Holland59575949527875293282
Zuid-Holland56495463808788320320
Zeeland00990012124244
Noord-Brabant55323400104117393452
Limburg553438004959163195
Nederland354035338713515657161521152288


*Een cluster is een autosnelwegaansluiting, welke veelal bestaat uit twee opritten en twee afritten (een op- en afrit voor elke richting)

De toename van het aantal multimodale vervoersknooppunten komt vooral door het openen van nieuwe stations en van nieuwe metrosneltramhaltes aan de stadsrand. Daarnaast zijn een aantal bestaande stations door de op en afritten van nieuwe snelwegen multimodaal ontsloten. In Noord-Holland neemt het aantal multimodale knopen na 2010 iets af omdat een paar op- en afritten niet meer worden meegeteld omdat een stuk autosnelweg niet langer als autosnelweg is geclassificeerd. Het aantal OV-knopen is vooral in de Randstad en in Gelderland toegenomen. Het aantal aansluitingen op het autosnelwegennet is vooral in Limburg, Noord Brabant en Drenthe is door de openstelling van nieuwe autosnelwegen (respectievelijk de A50, de A73 en A37) toegenomen.

Definitie multimodaal vervoersknooppunt

Een station is een multimodaal vervoersknooppunt als het ligt binnen 1500 meter (hemelsbreed) van een op of afrit van een autosnelweg.
Een metro of sneltramhalte is een multimodaal vervoersknooppunt als het ligt binnen 800 meter (hemelsbreed) van een op of afrit van een autosnelweg.
Als een station tevens een metro of sneltramhalte is, telt het maar 1 keer mee.

Beleidsdoelstellingen Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

Deze indicator verwijst naar de volgende doelen en nationale belangen:

  • Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland (concurrerend)
  • Het verbeteren en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat (bereikbaar)
  • Nationaal Belang: Betere benutting van de capaciteit van het bestaande mobiliteitssysteem


De SVIR noemt het ruimtelijk benutten van multimodale locaties als een van de manieren om de robuustheid en de samenhang in het mobiliteitssysteem te verbeteren.

Bronnen

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Ontwikkeling aantal multimodale vervoersknooppunten per provincie
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
Planbureau voor de Leefomgeving (PBL)
Berekeningswijze
Voor het jaar 2000, 2002, 2004, 2006, 2008, 2010 en 2012 zijn de coördinaten van stations, metrosneltramhaltes en op/afritten bekend. Berekend is hoeveel stations en metosneltramhaltes binnen 1500 meter respectievelijk 800 meter hemelsbreed van een op en afrit liggen. Als een station ook een metrosneltramhalte kent, telt dit knooppunt maar 1 keer mee.
Basistabel
-
Geografische verdeling
Landelijk
Verschijningsfrequentie
1 keer per twee jaar
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Ontwikkeling aantal multimodale vervoersknooppunten, 2000-2012 (indicator 2142, versie 02,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.