Verkeer en ruimte

Ontwikkeling aantal multimodale vervoersknooppunten, 1996-2016

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

Het aantal stations/haltes nabij autosnelwegafritten is in de periode 1996-2016 landelijk met 17 procent toegenomen. De grootste toename vond plaats in Zuid-Holland. Overigens blijft het aantal van deze locaties en daarmee ook de toename in absolute zin vrij beperkt (van 133 naar 156). Van het totaal aantal stations (399) en metro/sneltramhaltes (156) is een grote meerderheid niet nabij een aansluiting op het autosnelwegennet gelegen.

Aantal stations/haltes nabij autosnelwegafritten is toegenomen

Het aantal stations/haltes nabij autosnelwegafritten is in de periode 1996-2016 landelijk met 17 procent toegenomen. De grootste toename vond plaats in Zuid-Holland. Overigens blijft het aantal van deze locaties en daarmee ook de toename in absolute zin vrij beperkt (van 133 naar 156).

De toename van het aantal multimodale vervoersknooppunten komt vooral door het openen van nieuwe stations en van nieuwe metrosneltramhaltes aan de stadsrand. Daarnaast zijn een aantal bestaande stations door de op en afritten van nieuwe snelwegen multimodaal ontsloten. In Noord-Holland neemt het aantal multimodale knopen na 2010 iets af omdat een paar op- en afritten niet meer worden meegeteld omdat een stuk autosnelweg niet langer als autosnelweg is geclassificeerd. Het aantal OV-knopen is vooral in de Randstad en in Gelderland toegenomen. Het aantal aansluitingen op het autosnelwegennet is vooral in Limburg, Noord Brabant en Drenthe is door de openstelling van nieuwe autosnelwegen (respectievelijk de A50, de A73 en A37) toegenomen.

Definitie multimodaal vervoersknooppunt

Een station is een multimodaal vervoersknooppunt als het ligt binnen 1500 meter (hemelsbreed) van een op of afrit van een autosnelweg.
Een metro of sneltramhalte is een multimodaal vervoersknooppunt als het ligt binnen 800 meter (hemelsbreed) van een op of afrit van een autosnelweg.
Als een station tevens een metro of sneltramhalte is, telt het maar 1 keer mee.

Beleidsdoelstellingen Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

Deze indicator verwijst naar de volgende doelen en nationale belangen:

  • Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland (concurrerend)
  • Het verbeteren en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat (bereikbaar)
  • Nationaal Belang: Betere benutting van de capaciteit van het bestaande mobiliteitssysteem

De SVIR noemt het ruimtelijk benutten van multimodale locaties als een van de manieren om de robuustheid en de samenhang in het mobiliteitssysteem te verbeteren.

Referenties

Technische toelichting

Naam van het gegeven

Ontwikkeling aantal multimodale vervoersknooppunten per provincie

Verantwoordelijk instituut

Planbureau voor de Leefomgeving (PBL)

Berekeningswijze

Voor het jaar 1996, 2000, 2002, 2004, 2006, 2008, 2010, 2012, 2014 en 2016 zijn de coördinaten van stations, metrosneltramhaltes en op/afritten bekend. Berekend is hoeveel stations en metosneltramhaltes binnen 1500 meter respectievelijk 800 meter hemelsbreed van een op en afrit liggen. Als een station ook een metrosneltramhalte kent, telt dit knooppunt maar 1 keer mee.

Geografisch verdeling

Landelijk

Verschijningsfrequentie

1 keer per twee jaar

Betrouwbaarheidscodering

Integrale enquete.

Archief van deze indicator

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2016). Ontwikkeling aantal multimodale vervoersknooppunten, 1996-2016 (indicator 2142, versie 03 , 7 september 2016 ). www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.

Het CLO is een samenwerkingsverband van CBS, PBL, RIVM en WUR.