Gebruik van dierlijke mest per gemeente, 2004

U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.

Het bemestingsniveau voor fosfaat uit dierlijke mest ligt in 2004 in 14% van de gemeenten boven de berekende plaatsingsruimte. Voor stikstof blijft het bemestingsniveau in vrijwel alle gemeenten binnen de plaatsingsruimte.

Bemestingsniveau in meeste gemeenten binnen de plaatsingsruimte

In 2004 is per hectare landbouwgrond gemiddeld 184 kg stikstof en 75 kg fosfaat uit dierlijke mest gebruikt. De gemiddelde fosfaatbemesting ligt in 14% van de gemeenten zo hoog dat de berekende plaatsingsruimte wordt overschreden. In 2003 was dit nog 25% door een lagere afvoer van mineralen met het gewas als gevolg van de extreem droge zomer. De gemiddelde stikstofbemesting (dierlijke mest) blijft in vrijwel alle gemeenten binnen de plaatsingsruimte. In tegenstelling tot fosfaat wordt bij de aanvoerruimte voor stikstof ook rekening gehouden met aanvoer uit kunstmest.

Beleid

Het doel van het Mineralenaangiftensysteem MINAS is een verantwoord gebruik van mineralen. Het verschil tussen de aan- en afvoer van mineralen op een bedrijf wordt getoetst aan de toegestane verliesnorm. Binnen MINAS wordt dus een maximum gesteld aan het mineralenoverschot per bedrijf, maar niet aan de hoeveelheid aan te wenden dierlijke mest.
De Europese Nitraatrichtlijn stelt wel eisen aan de hoeveelheid te gebruiken stikstof uit dierlijke mest per hectare landbouwgrond. Volgens deze richtlijn mag vanaf 1 januari 2003 nog maar 170 kg stikstof uit dierlijke mest worden gebruikt per hectare. In 2004 was in 60% van de gemeenten het gemiddelde bemestingsniveau hoger dan deze norm. De Europese Commissie staat Nederland verruiming van de norm toe tot een bemestingsniveau van 250 kg stikstof per hectare. Deze verruiming (derogatie) geldt alleen voor bedrijven waarvan het areaal voor minstens 70% bestaat uit grasland. Daarnaast blijft de verruiming beperkt tot de mest van graasdieren. De normen zijn gebaseerd op de hoeveelheid stikstof in de mest exclusief de gasvormige stikstofverliezen die optreden in stal en mestopslag.

Bronnen

Relevante informatie

Technische toelichting

Naam van het gegeven
-
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
-
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
-
Opmerking
De plaatsingsruimte wordt berekend uit het toegestane verlies volgens MINAS en de gemiddelde afvoer van mineralen per gewas.
Zie: Gebruik stikstof en fosfaat uit dierlijke mest en benutting van de plaatsingsruimte, 2000-2021 voor informatie over de berekening van de plaatsingsruimte.De stikstof die vervluchtigt tijdens de toepassing van de mest wordt in de berekening meegeteld, in tegenstelling tot de stikstof die vervluchtigt in de stal en tijdens opslag.
Zie ook: Ammoniakemissie door de land- en tuinbouw, 1990-2021
Betrouwbaarheidscodering
-

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Gebruik van dierlijke mest per gemeente, 2004 (indicator 0092, versie 07,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.