Gebruik van dierlijke mest per gemeente, 2000-2009

U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.

Het bemestingsniveau voor fosfaat uit dierlijke mest ligt in 2009 in 12 procent van de gemeenten boven de berekende plaatsingsruimte (volgens de gebruiksnorm). Voor stikstof is dit in 30 procent van de gemeenten het geval.

Bemestingsniveau voor fosfaat

In 2009 is per hectare landbouwgrond gemiddeld 75 kg fosfaat uit dierlijke mest gebruikt. De gemiddelde bemesting is net als in 2008 in ruim 10 procent van de gemeenten hoger dan de berekende plaatsingsruimte.

Bemestingsniveau voor stikstof

Per hectare landbouwgrond is er in 2009 gemiddeld 198 kg stikstof uit dierlijke mest gebruikt. De gemiddelde stikstofbemesting overschrijdt in 30 procent van de gemeenten de berekende plaatsingsruimte voor dierlijke mest.
Het gebruik van stikstof wordt berekend uit de stikstof in geproduceerde mest plus de stikstof in aangevoerde mest verminderd met de stikstof in afgevoerde mest. De stikstof in geproduceerde mest is de uitscheiding van stikstof verminderd met gasvormige verliezen, bijvoorbeeld in de vorm van ammoniak. Boeren mogen hierbij uitgaan van forfaitaire waarden die over het algemeen hoger zijn dan de factoren die bij emissieberekeningen worden toegepast. De hoeveelheid stikstof in de mest is hierdoor kleiner waardoor er minder mest van het bedrijf hoeft te worden afgevoerd. In de figuur is bij de bepaling van het stikstofgebruik niet uitgegaan van forfaitaire waarden maar van (lagere) emissiefactoren. Dit verklaart voor een deel het grote aantal gemeenten met overschrijding van de plaatsingsruimte.

Gebruiksnormen

Met ingang van 1 januari 2006 is het Mineralenaangiftensysteem MINAS vervallen en vervangen door een stelsel op basis van gebruiksnormen.
De Europese Nitraatrichtlijn stelt eisen aan de hoeveelheid te gebruiken stikstof uit dierlijke mest per hectare landbouwgrond. Volgens deze richtlijn mag 170 kg stikstof uit dierlijke mest worden gebruikt per hectare. In 2009 was in ruim 70 procent van de gemeenten het gemiddelde bemestingsniveau hoger dan deze norm. De Europese Commissie staat Nederland verruiming van de norm toe tot een bemestingsniveau van 250 kg stikstof per hectare. Deze verruiming (derogatie) geldt alleen op bedrijven waarvan het areaal voor minstens 70 procent bestaat uit grasland. Daarnaast blijft de verruiming beperkt tot de mest van graasdieren. De normen zijn gebaseerd op de hoeveelheid stikstof in de mest exclusief de gasvormige stikstofverliezen die optreden in stal en mestopslag.
Voor fosfaat is in 2009 de gebruiksnorm 85 kg per hectare bouwland en 100 kg per hectare grasland.

Ontwikkelingen 2000-2009

Bij fosfaat leidt de jaarlijkse aanscherping van de normen tot een verkleining van de plaatsingsruimte (er mag minder fosfaat worden gebruikt). Omdat aan de jarenlange daling van de fosfaatproductie inmiddels een eind lijkt te zijn gekomen, betekent dit dat er meer mest getransporteerd moet worden van gemeenten met een mestoverschot naar regio's waar nog plaatsingsruimte is. De steeds verdere aanscherping van de fosfaatnormen leidt er toe dat er meer mest moet worden verwerkt of geëxporteerd. Tussen 2000 en 2009 veroorzaken deze ontwikkelingen een sterke daling van het percentage gemeenten met een gebruik van 100 of meer kg fosfaat per hectare en een toename van het percentage gemeenten met een gebruik tussen 25 en 100 kg fosfaat per hectare.
Bij stikstof is sinds 2000 een ontwikkeling zichtbaar waarbij het percentage gemeenten met een gebruik van stikstof afneemt boven de derogatiegrens van 250 kg N per hectare.

Bronnen

Relevante informatie

  • Meer gegevens over het gebruik van dierlijke mest per gemeente is te vinden in de databank StatLine van het CBS.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Gebruik van dierlijke mest per gemeente
Omschrijving
De indicator geeft een vergelijking van de bemestingsniveau's voor stikstof en fosfaat uit dierlijke mest per gemeente met de plaatsingsruimte (volgens de gebruiksnormen).
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)
Berekeningswijze
Het artikel Transport en gebruik van mest en mineralen (CBS, 2006) geeft een korte methodebeschrijving van het onderzoek.
De plaatsingsruimte wordt berekend als de som van het toegestane mineralenoverschot op een bedrijf (toegestane verlies) en de afvoer met het gewas. De stikstof die vervluchtigt tijdens de toepassing van de mest wordt in de berekening meegeteld, in tegenstelling tot de stikstof die vervluchtigt in de stal en tijdens opslag.
Geografische verdeling
De gegevens zijn voor zowel stikstof als fosfaat op diverse regionale niveau's beschikbaar (Nederland, landsdelen, provincies, gemeenten, landbouwgebieden, coropgebieden, concentratiegebieden en stroomdistrictgebieden).
Andere variabelen
Plaatsingsruimte, resterende plaatsingsruimte, benuttingsgraad, gebruik mest en mineralen, mesttransport van en naar landbouwbedrijven, mest- en mineralenproductie, oppervlakte bemestbare cultuurgrond.
Verschijningsfrequentie
Jaarlijks
Achtergrondliteratuur
Transport en gebruik van mest en mineralen (CBS, 2006)
Betrouwbaarheidscodering
D (schatting op basis van door het CBS berekende gegevens over de productie van dierlijke mest en mineralen, een externe registratie van het Ministerie van LNV over de hoeveelheden getransporteerde mest en een enquête over de verwerking van de mest)

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Gebruik van dierlijke mest per gemeente, 2000-2009 (indicator 0092, versie 12,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.