Gebruik van dierlijke mest per gemeente, 2005

U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.

Het bemestingsniveau voor fosfaat uit dierlijke mest ligt in 2005 in 21 procent van de gemeenten boven de berekende plaatsingsruimte. Voor stikstof blijft het bemestingsniveau in vrijwel alle gemeenten binnen de plaatsingsruimte.

Bemestingsniveau in meeste gemeenten binnen de plaatsingsruimte

In 2005 is per hectare landbouwgrond gemiddeld 198 kg stikstof en 79 kg fosfaat uit dierlijke mest gebruikt.
De gemiddelde fosfaatbemesting is in 21 procent van de gemeenten hoger dan de berekende plaatsingsruimte. In 2004 was dit nog 14 procent. De berekende plaatsingsruimte in 2005 was kleiner dan in 2004 door een lagere fosfaatafvoer van grasland en een aanscherping van het toegestane fosfaatverlies van bouwland.
De gemiddelde stikstofbemesting (dierlijke mest) blijft in vrijwel alle gemeenten binnen de plaatsingsruimte: in 3 procent van de gemeenten vindt een overschrijding plaats. In tegenstelling tot fosfaat wordt bij de aanvoerruimte voor stikstof ook rekening gehouden met aanvoer uit kunstmest. Deze percentages zijn berekend op basis van de verliesnormen van het in 2005 nog geldende Mineralenaangiftensysteem MINAS.

Beleid

Met ingang van 1 januari 2006 is het Mineralenaangiftensysteem MINAS komen te vervallen en vervangen door een stelsel op basis van gebruiksnormen.
De Europese Nitraatrichtlijn stelt eisen aan de hoeveelheid te gebruiken stikstof uit dierlijke mest per hectare landbouwgrond. Volgens deze richtlijn mag 170 kg stikstof uit dierlijke mest worden gebruikt per hectare. In 2005 was in 64 procent van de gemeenten het gemiddelde bemestingsniveau hoger dan deze norm. De Europese Commissie staat Nederland verruiming van de norm toe tot een bemestingsniveau van 250 kg stikstof per hectare. Deze verruiming (derogatie) geldt alleen op bedrijven waarvan het areaal voor minstens 70 procent bestaat uit grasland. Daarnaast blijft de verruiming beperkt tot de mest van graasdieren. De normen zijn gebaseerd op de hoeveelheid stikstof in de mest exclusief de gasvormige stikstofverliezen die optreden in stal en mestopslag.

Bronnen

Relevante informatie

  • Meer gegevens over het gebruik van dierlijke mest per gemeente is te vinden in de databank StatLine van het CBS.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
-
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
-
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
-
Opmerking
De plaatsingsruimte is tot en met 2005 berekend uit het toegestane verlies volgens MINAS en de gemiddelde afvoer van mineralen per gewas. Zie: Gebruik stikstof en fosfaat uit dierlijke mest en benutting van de plaatsingsruimte, 2000-2021 voor informatie over de berekening van de plaatsingsruimte.De stikstof die vervluchtigt tijdens de toepassing van de mest wordt in de berekening meegeteld, in tegenstelling tot de stikstof die vervluchtigt in de stal en tijdens opslag.Het artikel Transport en gebruik van mest en mineralen (CBS, 2006) geeft een korte methodebeschrijving van het onderzoek.
Betrouwbaarheidscodering
-

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Gebruik van dierlijke mest per gemeente, 2005 (indicator 0092, versie 08,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.