Winning en verbruik van oppervlaktedelfstoffen, 1980-2011

U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.

Veel bouwgrondstoffen als grind, zand en klei worden als oppervlaktedelfstof in Nederland gewonnen. Van de meeste oppervlaktedelfstoffen zijn de voorraden zeer groot. De winbaarheid wordt beperkt door vooral ruimtelijke aspecten.

 19801990200020052008200920102011
         
Grindmiljoen ton
Winning 16,08,86,13,61,83,24,44,9
Invoer 1)12,114,110,816,317,013,98,98,3
Uitvoer4,00,92,20,30,20,20,10,0
Verbruik 2)24,122,019,418,519,215,713,514,4
         
Steenslagmiljoen ton
Invoer 3)..9,612,17,67,77,97,1
Verbruik 3)..6,410,67,07,56,26,1
         
Beton- en metselzandmiljoen ton
Winning21,321,821,214,014,515,415,919,0
Invoer 1)6,97,911,09,813,510,46,66,6
Uitvoer8,98,48,72,53,55,95,46,6
Verbruik 2)19,321,322,522,722,918,717,117,4
         
Ophoogzand miljoen m³ 
Winning 4)53,048,361,545,548,4195,4196,4119,1
Invoer--------
Uitvoer2,02,02,54,24,8---
Verbruik 5)51,046,258,041,343,2---
         
Klei miljoen m³
Winning 6)3,63,13,23,02,01,91,52,0
Invoer 7).0,20,30,00,0---
Uitvoer 8).0,10,00,00,0---
Verbruik 6) .3,12,81,90,7---
 
Bron: Rijkswaterstaat, Waterdienst (tot en met 2008); MWH (2011,2013a en 2013b).CBS/mrt 13/0067
1) De invoer van grind en beton- en metselzand is vanaf 2005 inclusief de invoer van de respectievelijke delen beton- en metselzand en grind uit tout-venant (het in Nederland geïmporteerde, nog te scheiden mengsel van zand en grind). In 2000 bedroeg de waargenomen invoer van ongescheiden tout-venant 5,7 miljoen ton, voor eerdere jaren zijn geen gegevens bekend.
2) Het verbruik in 1980 en 1990 voor grind en beton- en metselzand is berekend op basis van de balans: verbruik = winning + invoer - uitvoer.
3) Het verschil dat optreedt tussen de invoer en het verbruik van steenslag wordt veroorzaakt door verschillende meetmethoden. Aangezien er in Nederland geen steenslag gewonnen wordt zouden invoer en verbruik aan elkaar gelijk dienen te zijn.
4) De winning van ophoogzand tussen 2009 en 2011 is inclusief suppletiezand voor de aanleg van de Tweede Maasvlakte (in totaal circa 185 miljoen m3).
5) Het verbruik van ophoogzand is berekend op basis van de balans: verbruik = winning + invoer - uitvoer. Voor 2009 en 2010 is een schatting gemaakt vanwege de eveneens geschatte export.
6) De gegevens over de winning en het verbruik van klei zijn exclusief de provincie Flevoland.
7) Vanaf 2004 exclusief invoer van klei naar Limburg; gegevens 2005 incompleet.
8) Het verschil dat optreedt tussen het waargenomen verbruik van klei en de berekening van het verbruik op basis van een balans (verbruik = winning + invoer - uitvoer) wordt mogelijk verklaard door het af- of opbouwen van voorraden en door niet-vergunningplichtige ontgrondingen. Bovendien zijn de verbruikscijfers voor 2005 en 2006 waarschijnlijk incompleet.

Voorraden groot, winbaarheid beperkt

Geologisch gezien zijn de voorraden van de oppervlaktedelfstoffen die in Nederland gewonnen worden zeer groot met zilverzand van hoge kwaliteit als uitzondering. De winbaarheid wordt sterk bepaald door ruimtelijke, maatschappelijke en economische aspecten: ontgrondingen leggen beslag op de schaarse ruimte en kunnen onverenigbaar zijn met de bescherming van natuur en landschap. Er wordt daarom wel gesproken van een relatieve of maatschappelijke eindigheid.

Jaarlijks 150 miljoen ton bouwgrondstoffen nodig

De totale behoefte aan bouwgrondstoffen in Nederland bedraagt ongeveer 150 miljoen ton per jaar, afhankelijk van grootschalige infrastructurele projecten die veel ophoogzand vragen (zoals de aanleg van de Betuwelijn, de HSL, IJburg en in de periode 2009-2011 de aanleg van de Tweede Maasvlakte). Hiervan is 15 tot 20 procent afkomstig uit hergebruik van secundaire bouwgrondstoffen. De overige bouwgrondstoffen worden voornamelijk als oppervlaktedelfstof in Nederland gewonnen. Een toenemend deel is afkomstig uit het buitenland.

Grind en steenslag

Grind wordt voornamelijk toegepast bij de beton- en asfaltbereiding. Een belangrijk deel van het grind dat in Nederland wordt gebruikt, is afkomstig uit het buitenland. Daarnaast komt een klein deel uit grindwinning in Nederland, voornamelijk in Limburg langs de Maas. De gewonnen en verbruikte hoeveelheden grind variëren van jaar tot jaar, vaak als gevolg van substitutie door ingevoerd steenslag (gebroken rots). Sinds 2009 stijgt de grindwinning in Nederland weer vanwege het op gang komen van de grindwinning bij het Grensmaasproject. De grindwinning komt daardoor uit op het niveau van begin deze eeuw. Ondanks deze recente stijging vertoont de winning van grind de afgelopen 25 jaar een afnemende trend en de invoer van grind een toenemende trend.
Steenslag wordt niet in Nederland gewonnen, maar wordt ingevoerd uit Duitsland, België en in toenemende mate uit Noorwegen en Schotland. De jaarlijkse invoer (en daarmee het jaarlijkse verbruik) varieert van jaar tot jaar, maar neemt de laatste jaren globaal toe.

Ophoogzand

Ophoogzand wordt onder meer gebruikt in de (wegen)bouw en voor kustsuppleties. Bij de aanleg van infrastructuur en in de woningbouw wordt het vooral in het westen van Nederland gebruikt als basis, omdat daar sprake is van een relatief slappe ondergrond (klei, veen).
Circa 70 procent van de winning geschiedt in de grote (Rijks)wateren, vooral het Nederlands Continentaal Plat van de Noordzee.
Het verbruik van ophoogzand varieert al naar gelang de periodieke behoefte aan ophoogzand voor de aanleg van grote werken, zoals IJburg, de HSL en de Betuwelijn. Van het ophoogzand dat in de periode 2009-2011 is gewonnen, is tussen de 32 en 54 miljoen ton toegepast als suppletiezand (sinds 2011 inclusief zand voor de zogenaamde 'Zandmotor'). In de periode 2009-2011 is de Tweede Maasvlakte opgespoten met ruim 268 miljoen ton (185 miljoen m3) zand.

Beton- en metselzand

Beton- en metselzand wordt vooral gewonnen in het oosten van Nederland met een concentratie langs de grote rivieren vanwege de goede afvoermogelijkheden. Ongeveer een derde deel daarvan wordt geëxporteerd naar België. Daarnaast wordt, afhankelijk van de economische behoefte, tussen de 6 en 14 miljoen ton geïmporteerd, grotendeels uit Duitsland en, in mindere mate, uit het Verenigd Koninkrijk (zeezand).

Klei

Kleiwinning vindt voornamelijk plaats langs de grote rivieren in Gelderland en Noord-Brabant. Ongeveer een derde van de hoeveelheid gewonnen klei wordt gebruikt in de grof-keramische industrie (bakstenen en dakpannen); de rest vindt een bestemming in overige toepassingen zoals de fijn-keramische industrie, het afdekken van stortplaatsen en dijkverzwaringen.
Als gevolg van de uitvoering van het Deltaplan Grote Rivieren is het gebruik van klei voor dijkverzwaringen medio jaren negentig tijdelijk verhoogd geweest. In 2004 en 2006 is veel klei gewonnen voor enkele grote projecten in Flevoland.

Beleid

De ruimtelijke aspecten van het beleid ten aanzien van bouwgrondstoffen zijn uitgewerkt in paragraaf 4.8.1 van de Nota Ruimte (VROM, 2004). Doel van het beleid ten aanzien van de voorziening van bouwgrondstoffen is de winning van deze stoffen in Nederland te stimuleren op een maatschappelijk aanvaardbare wijze. Projecten voor winning van bouwgrondstoffen dienen waar mogelijk ook andere functies te hebben dan grondstoffenvoorziening (multifunctionaliteit). Ook blijft er aandacht voor een duurzame grondstoffenvoorziening (bevorderen zuinig en hoogwaardig gebruik, stimuleren secundaire en vernieuwbare grondstoffen). Winning van ophoogzand in de Noordzee is van nationaal belang.

Bronnen

  • MWH (2011). Productie en verbruik van beton- en metselzand en (gebroken) grind in 2009, Stand van het Zand XV / Lint aan het Grind XIII. MWH in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. MWH, Delft, Arnhem, Amsterdam.
  • MWH (2012). Productie en verbruik van beton- en metselzand en (gebroken) grind in 2010, Stand van het Zand XVI / Lint aan het Grind XIV. MWH in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. MWH, Delft, Arnhem, Amsterdam.
  • MWH (2013a). Productie en verbruik van beton- en metselzand en (gebroken) grind in 2011, Stand van het Zand XVII / Lint aan het Grind XV. MWH in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. MWH, Delft, Arnhem, Amsterdam.
  • MWH (2013b). Oppervlaktedelfstoffen in Nederland, Periode 2002 t/m 2011. MWH in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. MWH, Delft, Arnhem, Amsterdam.
  • LCCO (diverse jaren). Overzichten inventarisatie gewonnen hoeveelheden oppervlaktedelfstoffen. Landelijke Commissie voor de Coördinatie van het Ontgrondingenbeleid, Werkgroep Inventarisatie Gegevens (cijfers t/m 2008).
  • Tweede Kamer (2003). Dossier bouwgrondstoffen niet langer kerntaak Verkeer en Waterstaat. 23 mei 2003. Tweede kamer der Staten Generaal, 2002-2003, 28600 XII.
  • VROM (2004). Nota Ruimte, deel 3 van de PKB Nationaal Ruimtelijk Beleid. Ministerie van VROM, Den Haag.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Winning en verbruik van oppervlaktedelfstoffen
Omschrijving
Ontwikkeling van de winning, invoer, uitvoer en het verbruik van de oppervlaktedelfstoffen grind, steenslag, ophoogzand, beton- en metselzand en klei.
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek op basis van gegevens van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Berekeningswijze
De gegevens over oppervlaktedelfstoffen worden verzameld via enquêtes onder producenten (zand- en grindwinners), handelaren en gebruikers (bouwmaterialenindustrie en asfaltcentrales). Ook wordt er gebruik gemaakt van bestaand extern statistisch materiaal als (1) de landelijke productiecijfers voor oppervlaktedelfstoffen (afkomstig van de vergunningverlenende instanties als de provincies en Rijkswaterstaat), (2) de exportcijfers van naar Nederland exporterende landen en (3) cijfers van de diverse brancheorganisaties (de betonsector, de asfaltsector en de cementindustrie).
Een uitgebreide onderzoeksbeschrijving geeft het rapport Productie en verbruik van beton- en metselzand en (gebroken) grind in 2011, Stand van het Zand XVII / Lint aan het Grind XV (MWH, 2013). Dit rapport is in 2012 onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu opgesteld.
Basistabel
-
Geografische verdeling
Nederland
Verschijningsfrequentie
Jaarlijks
Achtergrondliteratuur
Productie en verbruik van beton- en metselzand en (gebroken) grind in 2011, Stand van het Zand XVII / Lint aan het Grind XV (MWH, 2013a).
Oppervlaktedelfstoffen in Nederland, Periode 2002 t/m 2011 (MWH, 2013b).
Opmerking
De gegevens tot en met 2008 zijn verzameld door Rijkswaterstaat, Waterdienst. Met ingang van 2009 worden de gegevens verzameld door MWH in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu.
De gegevens over de winning van beton- en metselzand en grind worden sinds 2009 door MWH verzameld als onderdeel van het onderzoek naar de productie en het verbruik bij de provincies, en opgevraagd bij de afzonderlijke vergunningverleners (provincies en regionale diensten van Rijkswaterstaat).
In 2011 zijn de gegevens over de winning van ophoogzand en klei in de periode 2009 tot en met 2011 eveneens door MWH opgevraagd bij de afzonderlijke vergunningverlenende instanties in aanvulling op het onderzoek naar de productie en het verbruik van bouwgrondstoffen.
Betrouwbaarheidscodering
De betrouwbaarheid van de gegevens verschilt per oppervlaktedelfstof:
Grind: C (schatting, gebaseerd op een groot aantal (accurate) metingen; de representativiteit is grotendeels gewaarborgd) tot D (schatting, gebaseerd op een aantal metingen, expert judgement, een aantal relevante feiten of gepubliceerde bronnen ter zake);
Steenslag: D (schatting, gebaseerd op een aantal metingen, expert judgement, een aantal relevante feiten of gepubliceerde bronnen ter zake);
Ophoogzand: B (schatting gebaseerd op een groot aantal (zeer accurate) metingen, waarbij representativiteit van de gegevens vrijwel volledig is) tot C (schatting, gebaseerd op een groot aantal (accurate) metingen; de representativiteit is grotendeels gewaarborgd);
Beton- en metselzand: C (schatting, gebaseerd op een groot aantal (accurate) metingen; de representativiteit is grotendeels gewaarborgd) tot D (schatting, gebaseerd op een aantal metingen, expert judgement, een aantal relevante feiten of gepubliceerde bronnen ter zake);
Klei: D (schatting, gebaseerd op een aantal metingen, expert judgement, een aantal relevante feiten of gepubliceerde bronnen ter zake);
Productiegegevens alle grondstoffen: A (integrale enquête) tot B (schatting gebaseerd op een groot aantal (zeer accurate) metingen, waarbij representativiteit van de gegevens vrijwel volledig is).

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Winning en verbruik van oppervlaktedelfstoffen, 1980-2011 (indicator 0067, versie 13,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.