Emissies van broeikasgassen door de land- en tuinbouw, 1980-2002

U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.

De broeikasgasemissies van de land- en tuinbouw zijn sinds 1990 afgenomen. Deze afname wordt voornamelijk veroorzaakt door de sterk dalende methaanemissies.

 1980199019952000200120022003*
        
 miljard kg CO2-equivalenten 1)   
Totaal 24,925,926,523,022,521,421,2
w.v.kooldioxide 2)7,28,48,17,16,96,66,8
 methaan10,810,710,18,78,68,28,0
 distikstofoxide6,96,88,37,27,06,66,4
        
 miljard kg     
Kooldioxide (CO2) 2)7,28,48,17,16,96,66,8
        
 miljoen kg     
Methaan (CH4) 3)512505 477 411 410 390 380
w.o.Fermentatie416402 377 319 322 305 297
 Mestopslag96103 100 91 88 8483
         
Distikstofoxide        
(N2O) 4)22,322,0 26,9 23,2 22,6 21.4 20,7
w.o.stal en mestopslag0,60,7 0,7 0,6 0,6 0,6 0,6
 beweiding3,63,8 3,4 2,5 2,5 2,0 2,0
 mestaanwending5,05,6 10,9 9,5 9,5 9,1 8,3
 kunstmestgebruik8,27,0 6,8 5,7 5,0 4,8 4,9
        
Bron: Emissieregistratie.MNP/MNC/aug05
1) Eén CO2-equivalent is een maat voor de potentiële broeikaswerking van de verschillende stoffen: 1 gram CO2 = 1 gram CO2-equivalent, 1 gram CH4 = 21 gram CO2-equivalent, en 1 gram N2O = 310 gram CO2-equivalent.
2) Actuele emissie, zie Verschillen tussen CO2-emissietotalen verklaard, 1990-2021.
3) Exclusief methaanemissies afkomstig van de verbranding van fossiele brandstoffen
4) Inclusief onder andere achtergrondemissie en emissie uit stikstofbinding door vlinderbloemigen.
* Voorlopige cijfers

Ontwikkeling broeikasgassen in de land- en tuinbouw

De totale broeikasgasemissies van de land- en tuinbouw zijn sinds 1990 afgenomen. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de sterk dalende methaanemissies.Methaan (CH4) komt voornamelijk vrij als spijsverteringsgas bij herkauwers. Door inkrimping van de melkveestapel als gevolg van de melkquotering (Beschikking superheffing, 1984) neemt deze emissiebron gestaag af.
Directe distikstofoxide (N2O)-emissies naar de lucht treden alleen op bij stallen en mestopslag. Beweiding en toepassing van mest en kunstmest veroorzaken emissies van N2O vanuit de bodem naar de lucht. Met name het onderwerken van dierlijke mest sinds het begin van de jaren negentig heeft geleid tot een toename van de N2O-emissie vanuit de bodem.
De emissies van kooldioxide (CO2) zijn voor circa 80% afkomstig van de verbranding van fossiele brandstoffen in de glastuinbouw.

Methodiek

Voor informatie over de Onzekerheden emissies naar lucht, 1990 - 2013 wordt naar elders verwezen.

Bronnen

  • CCDM (2003). Emissiemonitor, Jaarcijfers 2001 en ramingen 2002. Rapportagereeks MilieuMonitor, nr.7. Coördinatiecommissie Doelgroepmonitoring, Den Haag.

Relevante informatie

  • Recente emissiecijfers kunnen in detail bekeken worden op het Datawarehouse van de Emissieregistratie. Verder is via deze site informatie beschikbaar over de methodieken voor het bepalen van emissiecijfers en informatie over wijzigingen in methodieken.
  • Hoek, K.W. van der (2002). Uitgangspunten voor de mest- en ammoniakberekeningen 1999 tot en met 2001 zoals gebruikt in de Milieubalans 2001 en 2002, inclusief dataset landbouwemissies 1980-2001. RIVM (rapportnr. 773 004 013), Bilthoven.
  • Olivier, J.G.J., L.J. Brandes, J.A.H.W. Peters and P.W.H.G. Coenen (2002). Greenhouse gas emissions in the Netherlands 1990-2000. National Inventory Report 2002. RIVM (report 773 201 006), Bilthoven.
  • Spakman, J., M.M.J. van Loon, et al. (1997). Methode voor de berekening van broeikasgasemissies. Publicatiereeks Emissieregistratie nr. 37. Hoofdinspectie Milieuhygiëne, Ministerie van VROM, Den Haag.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
-
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
-
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
-
Betrouwbaarheidscodering
-

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Emissies van broeikasgassen door de land- en tuinbouw, 1980-2002 (indicator 0100, versie 05,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.