Verzuring en vermesting

Stikstof en fosfaat in dierlijke mest en kunstmest, 1986-2010

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

Diverse wettelijke regelingen hebben geleid tot een daling van de hoeveelheid stikstof en fosfaat in dierlijke mest. Ook de stikstof- en fosfaatgift uit kunstmest kent een dalende trend.

    1986 1990 2000 2005 2008 2009 2010*
                 
    miljoen kg          
Totaal dierlijke mest + kunstmest              
Stikstof als N-totaal1) 1 045 1017 821 702 672 652 654
Fosfaat als P2O5 341 305 253 218 203 185 186
                 
Dierlijke mest              
Stikstof als N-totaal1)              
Gehele veestapel 545 604 481 423 434 426 428
w.v. rundvee 388 413 311 273 275 268 267
  varkens 102 118 98 84 90 90 90
  pluimvee 45 51 48 46 50 51 53
  overige2) 10 23 24 20 19 18 18
                 
Fosfaat als P2O5              
Gehele veestapel 260 229 191 170 176 175 176
w.v. rundvee 143 121 102 93 95 92 92
  varkens 78 69 48 42 45 47 47
  pluimvee 37 33 32 27 28 29 30
  overige2) 3 6 9 8 8 8 8
                 
Kunstmest 3)              
Stikstof als N-totaal 500 412 339 279 238 226 226
Fosfaat als P2O5 81 76 62 49 27 10 10
 
Bron: CBS en LEI. CBS/CLO/mrt11/0106
1) De stikstof in dierlijke mest is de uitgescheiden stikstof minus gasvormige verliezen in stal en opslag. Voor 1986 is ook het beweidingsverlies (15 à 20 miljoen kg stikstof) op de uitgescheiden stikstof in mindering gebracht.
2) Schapen, geiten, paarden, pony's, pelsdieren en konijnen.
3) 1986-2006: afzet van kunstmest tussen 1 juli van het vermelde jaar en 1 juli van het voorafgaande jaar. Vanaf 2007 kalenderjaren.
N.B. Voor 2010 betreft het voorlopige cijfers.

Ontwikkeling stikstof- en fosfaatproductie in dierlijke mest

Na een aanzienlijke groei in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw bereikte de productie van stikstof en fosfaat in dierlijke mest een top in 1986. Als gevolg van de Beschikking Superheffing (1984), de mestwetgeving (1987) en de verlaging van het fosfaatgehalte van krachtvoer is na 1986 de mest- en mineralenproductie gedaald. Na de invoering van het mineralenaangiftesysteem (MINAS) op 1 januari 1998 neemt de stikstofproductie versneld af. De laatste jaren is de productie stabiel.

Ontwikkeling stikstof- en fosfaatgift uit kunstmest

De stikstofgift uit kunstmest is eveneens vanaf 1986 verminderd. De sterkste afname heeft tussen 1986 en 1990, en tussen 1998 en 2000 plaatsgevonden. De hoeveelheid fosfaat uit kunstmest daalt al sinds 1970.

Referenties

Relevante informatie

  • Meer informatie over stikstof en fosfaat in mest is te vinden in de databank StatLine van het CBS en bij het LEI.

Technische toelichting

Naam van het gegeven

Stikstof en fosfaat in dierlijke mest en kunstmest

Omschrijving

Ontwikkeling van de productie van stikstof en fosfaat in dierlijke mest door de gehele veestapel en per diercategorie. Ontwikkeling van de hoeveelheid stikstof en fosfaat in kunstmest.

Verantwoordelijk instituut

Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)

Berekeningswijze

De uitscheiding van stikstof en fosfaat via dierlijke mest wordt berekend door het aantal dieren per diercategorie in de veestapel (gegevens uit de Landbouwtelling van het CBS) te vermenigvuldigen met een factor voor de uitscheiding van stikstof, respectievelijk fosfaat in de mest per dier. De gegevens over de mineralenuitscheiding worden daarna omgerekend naar de mineralenproductie. Dit is de hoeveelheid mineralen in de mest op het moment van uitrijden of toepassing. Bij de stikstofuitscheiding gaat het om de totale hoeveelheid stikstof en stikstofverbindingen (als N-totaal), dus de hoeveelheid inclusief de gasvormige stikstofverbindingen (NH3, N2, NO, N2O) die vervluchtigen in de stal en tijdens opslag buiten de stal. De stikstofproductie is de hoeveelheid stikstof in de mest op het moment van uitrijden of toepassing. Dit betekent dat gasvormige stikstofverbindingen (zoals ammoniak) die in de stal en tijdens opslag buiten de stal vrijkomen niet in de stikstofproductie zijn opgenomen. In de tabel worden cijfers gepresenteerd voor de stikstofproductie. In vergelijking met de vorige versie van deze indicator zijn de gegevens over de stikstofproductie voor alle jaren, uitgezonderd 1986, herberekend voor alle gasvormige stikstofverliezen volgens Velthof et al. (2009). Een groot deel van deze gasvormige verliezen verdwijnt in het milieu. Bij fosfaat treden er geen gasvormige verliezen op tussen het moment van uitscheiden en het uitrijden of toepassen van de mest. Het artikel Gestandaardiseerde berekeningsmethode voor dierlijke mest en mineralen 1990 - 2008 (CBS, 2010a) geeft een uitgebreide beschrijving van de onderzoeksmethode. Een korte onderzoeksbeschrijving is te vinden in het artikel Productie van dierlijke mest en mineralen (CBS, 2006).

Basistabel

StatLine: Dierlijke mest; mestproductie en mineralenuitscheiding per diercategorie (CBS, 2011)

Geografisch verdeling

Er zijn gegevens voor Nederland. Ook zijn er cijfers per landsdeel, provincie, landbouwgebied, concentratiegebied en stroomgebied.

Andere variabelen

Mestproductie per diercategorie, mineralenuitscheiding per diercategorie, gasvormige stikstofverliezen, areaal bemestbare grond, omvang veestapel per diercategorie.

Verschijningsfrequentie

Jaarlijks

Achtergrondliteratuur

Productie van dierlijke mest en mineralen (CBS, 2006) (korte onderzoeksbeschrijving)Gestandaardiseerde berekeningsmethode voor dierlijke mest en mineralen 1990 - 2008 (CBS, 2010a)Dierlijke mest en mineralen 2009 (CBS, 2010b)Methodiek voor berekening van ammoniakemissie uit de landbouw in Nederland (Velthof, G.L. et al., 2009)

Betrouwbaarheidscodering

D (berekening op basis van een integrale enquête naar het aantal dieren in de veestapel en factoren voor de uitscheiding van stikstof, respectievelijk fosfaat in de mest per dier)

Archief van deze indicator

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2011). Stikstof en fosfaat in dierlijke mest en kunstmest, 1986-2010 (indicator 0106, versie 12 , 18 maart 2011 ). www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.

Het CLO is een samenwerkingsverband van CBS, PBL, RIVM en WUR.