Stikstof en fosfaat in dierlijke mest en kunstmest, 1990-2011

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

Diverse wettelijke regelingen hebben geleid tot een daling van de hoeveelheid stikstof en fosfaat in dierlijke mest. Ook de stikstof- en fosfaatgift uit kunstmest kent een dalende trend.

Ontwikkeling stikstof- en fosfaatproductie in dierlijke mest

Na een aanzienlijke groei in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw bereikte de productie van stikstof en fosfaat in dierlijke mest een top in 1986. Als gevolg van de Beschikking Superheffing (1984), de mestwetgeving (1987) en de verlaging van het fosfaatgehalte van krachtvoer is na 1986 de mest- en mineralenproductie gedaald. Na de invoering van het mineralenaangiftesysteem (MINAS) op 1 januari 1998 neemt de stikstofproductie versneld af. De laatste jaren is de productie stabiel.

Toelichting mineralenproductie en mineralenuitscheiding

De mineralenproductie is de hoeveelheid mest op het moment van uitrijden. De mineralenproductie is de mineralenuitscheiding minus de gasvormige verliezen in stal en opslag. De mineralenuitscheiding is de hoeveelheid mineralen in dierlijke mest op het moment van uitscheiding.
Bij stikstof zijn er gasvormige verliezen in stal en opslag in de vorm van ammoniak en overige gasvormige stikstofverbindingen (N2, NO, N2O). Hierdoor is de stikstofproductie lager dan de stikstofuitscheiding. Bij fosfaat zijn er geen gasvormige verliezen waardoor de fosfaatuitscheiding gelijk is aan de fosfaatproductie.

Mestplafond

Nederland heeft per 2006 van de Europese Commissie toestemming gekregen om een hogere gebruiksnorm van 170 kg per hectare uit dierlijke mest van graasdieren te mogen toedienen op bedrijven met ten minste 70 procent grasland (derogatie).
Als onderdeel van deze derogatie is met de Europese Commissie afgesproken om de uitscheiding van stikstof en fosfor door de Nederlandse veestapel aan een plafond te binden. Dit houdt in dat de uitscheiding niet boven het niveau van 2002 mag uitkomen.

Maatregelen na overschrijding in 2008

Na het overschrijden van het plafond voor fosfaat in 2008 verlangt de Europese Commissie van Nederland dat er, om de derogatie te mogen behouden, binnen de periode 2010-2013 concrete maatregelen worden genomen om de mestproductie weer te laten dalen tot onder het niveau van 2002. Dit houdt in dat per jaar de uitscheiding van nutriënten maximaal 173 miljoen kilo fosfaat en 504 miljoen kg stikstof (inclusief gasvormige verliezen) mag bedragen. In 2011 werden beide doelen gehaald (voorlopig cijfer).

Ontwikkeling stikstof- en fosfaatgift uit kunstmest

De stikstofgift uit kunstmest is eveneens vanaf 1986 verminderd. De sterkste afname heeft tussen 1986 en 1990, en tussen 1998 en 2000 plaatsgevonden. De hoeveelheid fosfaat uit kunstmest daalt al sinds 1970.

Bronnen

Relevante informatie

  • Meer informatie over stikstof en fosfaat in mest is te vinden in de databank StatLine van het CBS en bij het LEI.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Stikstof en fosfaat in dierlijke mest en kunstmest
Omschrijving
Ontwikkeling van de productie van stikstof en fosfaat in dierlijke mest door de gehele veestapel en per diercategorie. Ontwikkeling van de hoeveelheid stikstof en fosfaat in kunstmest.
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)
Berekeningswijze
De uitscheiding van stikstof en fosfaat via dierlijke mest wordt berekend door het aantal dieren per diercategorie in de veestapel (gegevens uit de Landbouwtelling van het CBS) te vermenigvuldigen met een factor voor de uitscheiding van stikstof, respectievelijk fosfaat in de mest per dier. De gegevens over de mineralenuitscheiding worden daarna omgerekend naar de mineralenproductie. Dit is de hoeveelheid mineralen in de mest op het moment van uitrijden of toepassing.
Bij de stikstofuitscheiding gaat het om de totale hoeveelheid stikstof en stikstofverbindingen (als N-totaal), dus de hoeveelheid inclusief de gasvormige stikstofverbindingen (NH3, N2, NO, N2O) die vervluchtigen in de stal en tijdens opslag buiten de stal. In de tabel worden cijfers gepresenteerd voor de stikstofproductie. De stikstofproductie is de hoeveelheid stikstof in de mest op het moment van uitrijden of toepassing. Dit betekent dat gasvormige stikstofverbindingen (zoals ammoniak) die in de stal en tijdens opslag buiten de stal vrijkomen niet in de stikstofproductie zijn opgenomen. Een groot deel van deze gasvormige verliezen verdwijnt in het milieu.
Bij fosfaat treden er geen gasvormige verliezen op tussen het moment van uitscheiden en het uitrijden of toepassen van de mest. Dit wil zeggen dat de fosfaatproductie gelijk is aan de fosfaatuitscheiding.
Het artikel Gestandaardiseerde berekeningsmethode voor dierlijke mest en mineralen 1990 - 2008 (CBS, 2010a) geeft een uitgebreide beschrijving van de onderzoeksmethode. Een korte onderzoeksbeschrijving is te vinden in het artikel Productie van dierlijke mest en mineralen (CBS, 2006).
Geografische verdeling
Er zijn gegevens voor Nederland. Ook zijn er cijfers per landsdeel, provincie, landbouwgebied, concentratiegebied en stroomgebied.
Andere variabelen
Mestproductie per diercategorie, mineralenuitscheiding per diercategorie, gasvormige stikstofverliezen, areaal bemestbare grond, omvang veestapel per diercategorie.
Verschijningsfrequentie
Jaarlijks
Betrouwbaarheidscodering
D (berekening op basis van een integrale enquête naar het aantal dieren in de veestapel en factoren voor de uitscheiding van stikstof, respectievelijk fosfaat in de mest per dier)

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
29
Bekijk meer Bekijk minder

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Stikstof en fosfaat in dierlijke mest en kunstmest, 1990-2011 (indicator 0106, versie 13,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.