Gescheiden ingezameld afval van huishoudens, 1985-2011

U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.

Na 2000 is de fractie gescheiden ingezameld afval van huishoudens nog maar licht toegenomen van 45 procent in 2000 naar 50 procent in 2011. In de jaren negentig van de vorige eeuw nam het scheiden van afval veel sterker toe.

Totale hoeveelheid huishoudelijk afval in 2011 weer iets gestegen

De totale hoeveelheid huishoudelijk afval (gescheiden plus niet-gescheiden ingezameld) is tussen 1995 en 2000 gemiddeld met 270 duizend ton per jaar gestegen. Na 2000 is de groei minder geweest en tussen 2007 en 2010 is de totale hoeveelheid huishoudelijk afval zelfs licht afgenomen. In 2011 zamelden de gemeenten weer iets meer afval in.

Gescheiden inzameling van huishoudelijk afval neemt nog slechts licht toe

In de jaren negentig van de vorige eeuw nam de gescheiden inzameling van huishoudelijk afval sterk toe. Na 2000 is de fractie gescheiden ingezameld afval nog slechts weinig gegroeid. Doordat in 2010 is gestart met de verplichte inzameling van kunststof verpakkingen, is in dat jaar weer iets meer afval gescheiden ingezameld.

De helft van het huishoudelijk afval wordt gescheiden ingezameld

De hoeveelheid gescheiden ingezameld huishoudelijk afval is vooral tussen 1990 en 1997 sterk gegroeid. Dit gold zowel voor de haal- als de brengmethode. Dit kwam onder meer doordat begin jaren negentig veel gemeenten het gescheiden inzamelen van GFT-afval hebben ingevoerd.
De afgelopen 10 jaar is de jaarlijkse groei in het gescheiden inzamelen van huishoudelijk afval veel kleiner geweest. Tussen 2000 en 2011 groeide de fractie gescheiden ingezameld huishoudelijk afval van 45 naar 50 procent. Vooral bij de gescheiden inzameling van kunststoffen is er sinds 2008 een sterke groei zichtbaar geweest van 8 miljoen kg in 2008 naar 97 miljoen kg in 2011.

Beleid

De overheid heeft als doel geteld om het percentage huishoudelijk afval dat wordt gerecycled te verhogen van de huidige 50 procent naar 65 procent in 2015 (IenM, 2011). Hiermee tracht de overheid de hoeveelheid afval, die moet worden verbrand of gestort, verder terug te dringen.

Bronnen

Relevante informatie

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Gescheiden ingezameld afval van huishoudens
Omschrijving
Het gescheiden afval van huishoudens, verdeeld naar een aantal afvalstromen
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)
Berekeningswijze
Definities van de genoemde afvalstromen en informatie over de wijze waarop bovenstaande gegevens tot stand zijn gekomen zijn te vinden in het artikel Statistiek gemeentelijk afval; opzet van het onderzoek (CBS, 2004).
Geografische verdeling
Nederland
Andere variabelen
Er zijn gegevens over de diverse afvalstromen, de wijze van inzameling en de inzamelende instantie. De gegevens zijn beschikbaar voor Nederland, per provincie, per gemeente, naar mate van stedelijkheid van de gemeenten en naar grootte van de gemeenten.
Verschijningsfrequentie
Jaarlijks
Achtergrondliteratuur
Statistiek gemeentelijk afval; opzet van het onderzoek (CBS, 2004)
Gescheiden afvalinzameling stagneert. Webmagazine, 18 juli 2007 (CBS, 2007)
Minder huishoudelijk afval en meer plastic ingezameld. Webmagazine, 12 juli 2010 (CBS, 2010)
Opmerking
De gegevens over huishoudelijk afval in het Compendium voor de Leefomgeving wijken af van die het CBS publiceert in de databank StatLine (CBS, 2011). Dit verschil komt door:
- Het afval dat door derden is ingezameld: dit afval (vooral wit- en bruingoed dat via de detailhandel is ingezameld en oud papier en karton) is wel in het Comperndium voor de Leefomgeving inbegrepen maar niet in de cijfers in de StatLine-publicatie.
- Het verbouwingsafval (zoals puin, hout, metalen en vlakglas). In de StatLine-tabel is al het door gemeenten ingezamelde verbouwingsafval toegerekend aan het afval van huishoudens. Voor het bepalen van de cijfers in het Compendium voor de Leefomgeving is maar een deel van dit afval toegedeeld aan de huishoudens. Reden daarvoor is dat een deel van dit afval niet door huishoudens maar door bedrijven is afgegeven. Het gaat daarbij vooral om aannemersbedrijven die hun verbouwingsafval afgeven bij milieustraten. In het verleden is daarom tussen het RIVM en CBS afgesproken dat 50 procent van het verbouwingsafval aan het huishoudelijk afval wordt toegerekend. In het onderzoek over 2003 is navraag gedaan naar het acceptatiebeleid van verbouwingsafval van bedrijven door gemeenten. Daaruit bleek dat ongeveer 85 procent van het door de gemeenten ingezameld verbouwingsafval afkomstig is van huishoudens. Dat het aandeel van de huishoudens hoger ligt komt onder andere door een strikter acceptatiebeleid van milieustraten. Steeds meer milieustraten accepteren geen afval meer van bedrijven. Gezien deze ontwikkeling is in overleg tussen het toenmalige Ministerie van VROM, Uitvoering Afvalbeheer en het CBS afgesproken om met terugwerkende kracht het aandeel van huishoudens te laten toenemen van 50 naar 85 procent. Voor 2000 en eerder wordt het oude percentage van 50 procent gehanteerd. In 2001, 2002 en 2003 stijgt dit percentage naar respectievelijk 60, 70 en 80 procent. Voor 2004 en later wordt 85 procent van het verbouwingsafval aan het huishoudelijk afval toegerekend.
Betrouwbaarheidscodering
B (schatting gebaseerd op een groot aantal (zeer accurate) metingen, waarbij representativiteit van de gegevens vrijwel volledig is)

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
29
Bekijk meer Bekijk minder

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Gescheiden ingezameld afval van huishoudens, 1985-2011 (indicator 0143, versie 21,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.