Nitraat in het uitspoelend water onder landbouwbedrijven, 1992-2021

Sinds het begin van de jaren 90 is in alle grondsoortregio's de gemiddelde nitraatconcentratie in het uitspoelend water onder landbouwbedrijven gedaald. De periode van droogte, tussen 2018 en 2020, heeft echter de nitraatconcentraties weer laten stijgen. In 2021 lijkt de invloed van deze droge periode af te nemen.

Minder droogte, nitraatconcentratie daalt weer iets

Sinds het begin van de jaren 90, is de gemiddelde nitraatconcentratie in het uitspoelend water op landbouwbedrijven flink afgenomen. Als gevolg van droogte is de gemiddelde nitraatconcentratie de afgelopen jaren weer gestegen. De droogte heeft op verschillende manieren invloed gehad. Zo groeiden de gewassen minder goed en werd er minder stikstof via de gewassen afgevoerd. Hierdoor nam de hoeveelheid stikstof in de bodem (het stikstofbodemoverschot) toe. Daarnaast waren de droge omstandigheden minder gunstig voor denitrificatie, het proces waarbij nitraat wordt afgebroken in de bodem. Ook was de hoeveelheid water waarmee het in de bodem achtergebleven nitraat kon uitspoelen kleiner (een kleiner neerslagoverschot). Al deze factoren hebben bijgedragen aan de stijging van de nitraatconcentratie van 2018 t/m 2020. Het jaar 2021 was minder droog dan de jaren ervoor. Waarschijnlijk zijn daardoor de nitraatconcentraties in het uitspoelend water weer licht gedaald in enkele regio's.

Toestand nitraatuitspoeling 2021

Voor de nitraatconcentratie in het grondwater geldt een EU-norm van 50 mg/l NO3.
In 2021 voldeed in de Kleiregio 76% van het aantal bedrijven aan deze norm. Dit is een toename ten opzichte van 2020 (68%).
Van de vier onderscheiden regio's worden in de Lössregio de hoogste gemiddelde nitraatconcentraties aangetroffen. In deze regio is een toename zichtbaar van het aantal bedrijven dat voldoet aan de norm: het aandeel nam toe van 29% in 2020 naar 39% in 2021.
In de Veenregio zijn de nitraatconcentraties in het uitspoelend water veel lager omdat bij deze grondsoort meer nitraat wordt afgebroken naar andere stikstofvormen. In 2021 voldeed 94% van de bedrijven in deze regio aan de norm.
In de Zandregio voldeed minder dan de helft van de bedrijven (41%) aan de norm. Dat is minder dan in 2020 (48%). In de zandgebieden van Noord-Brabant en Limburg (Zuidelijk Zandgebied) is de gemiddelde nitraatconcentratie hoger dan in de zandgebieden in het noorden en midden van het land. Dat komt onder andere doordat hier meer uitspoelingsgevoelige akkerbouwgewassen worden geteeld. Ook komen hier meer drogere bodems voor, die gevoelig zijn voor uitspoeling van stikstof.

Stikstofbodemoverschot

Het stikstofbodemoverschot is de hoeveelheid stikstof die niet door planten is opgenomen en potentieel kan uitspoelen. De ontwikkeling van dit overschot bepaalt in grote mate de trend in de nitraatuitspoeling. Sinds het begin van de jaren 90 is het stikstofbodemoverschot gestaag afgenomen. In 2018 steeg het overschot fors. Deze stijging was zeer waarschijnlijk het gevolg van de droge zomer die dat jaar kende. Door de droogte namen de gewassen minder nutriënten uit de bodem op. Hierdoor ontstond er een groot stikstofbodemoverschot. Dit hoge stikstofbodemoverschot resulteerde in een toename in de uitspoeling van nitraat in de jaren na 2018. In de meest recente jaren zit het stikstofbodemoverschot weer op hetzelfde niveau als voor 2018.

Waarom aandacht voor nitraat in uitspoelingswater?

De landbouwsector gebruikt meststoffen die stikstof en/of fosfor bevatten. Nitraat is één van de vormen waarin stikstof voorkomt in de bodem. Voor gewassen is nitraat een belangrijke voedingsstof om te kunnen groeien. Nitraat dat niet door planten wordt opgenomen, wordt door bacteriën in de bodem afgebroken, spoelt uit naar het grondwater of belandt direct in het oppervlaktewater. Door een teveel aan nitraat kan grondwater onbruikbaar worden als bron voor drinkwater. Daarnaast kan er, door een overvloed van voedingstoffen in het water, eutrofiëring plaatsvinden. Bij eutrofiëring vindt er sterke algengroei plaats. Deze algengroei leidt weer tot zuurstofarme omstandigheden in het water, waardoor de biodiversiteit afneemt.
Sinds 1991 is de Europese Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG van de Raad van 12 december 1991 inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen, 2008) van kracht. Deze stelt dat water voor menselijke consumptie niet meer dan 50 mg nitraat per liter mag bevatten. De Nitraatrichtlijn heeft tot doel om zowel de drinkwaterwinningen te beschermen als om eutrofiëring van het watermilieu te voorkomen. Nitraatconcentraties in drinkwater boven de norm van 50 mg nitraat per liter kunnen schadelijk zijn voor de gezondheid van mensen. De nitraatnorm komt voort uit de Drinkwaterrichtlijn (Richtlijn (EU) 2020/2184 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2020 betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water (herschikking) (Voor de EER relevante tekst), 2020). Deze richtlijn bevat naast de norm voor nitraat ook normen voor andere stoffen in water voor menselijke consumptie.
Tenslotte worden in de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) (Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid, 2014) voor het oppervlaktewater ecologische en chemische doelen gesteld. Ook voor deze doelen zijn nutriëntconcentraties belangrijk. Als er te veel voedingsstoffen in het oppervlaktewater komen kan er algenbloei optreden. De natuurwaarde neemt hierdoor af en de KRW-doelen worden niet bereikt. Ook blauwalgen die de zwemwaterkwaliteit bedreigen zijn een gevolg van te veel voedingstoffen in het water.

Einde derogatie

Sinds 2006 mag een deel van de agrarische bedrijven in Nederland meer stikstof (afkomstig van dierlijke mest) op hun land gebruiken, dan de algemene norm van de Europese Nitraatrichtlijn voorschrijft. Deze bedrijven moeten hiervoor wel aan specifieke voorwaarden voldoen. Zo moet bijvoorbeeld 80% van het bedrijfsareaal bestaan uit grasland. Deze verruiming heet derogatie.
Volgens de EU is de waterkwaliteit in Nederland de afgelopen jaren onvoldoende verbeterd. Om deze reden zal er vanaf 2026 geen derogatie meer worden verleend aan Nederland. De derogatie zal vanaf 2023 stapsgewijs worden afgebouwd (RVO, 2023). Zo zal de gift van dierlijke mest op deze bedrijven teruggebracht worden van 250 naar 170 kilogram per hectare per jaar. Op percelen in Natura 2000-gebieden en percelen in grondwaterbeschermingsgebieden wordt al vanaf 2023 geen derogatie meer verleend. Daarnaast zal vanaf 2024 ook geen derogatie meer worden verleend voor percelen in (nog te bepalen) bufferzones rond Natura 2000-gebieden.

Vergelijking met indicator 'Nitraat in grondwater'

Het verschil tussen de indicator 'Nitraat in het uitspoelend water onder landbouwbedrijven' en de indicator 'Nitraat in grondwater onder landbouwgrond' zit in de diepte waarop gemeten wordt. In de eerstgenoemde gaat het om het uitspoelingswater, dat wil zeggen het water dat uitspoelt uit de wortelzone. Hiermee kan de meest directe invloed van de landbouw op de kwaliteit van het grondwater worden waargenomen. De indicator 'Nitraat in grondwater onder landbouwgrond, 1984-2019' gaat over het grondwater op 5-30 meter diepte. In dit diepere grondwater duurt het veel langer voordat de gevolgen van veranderingen in mestgebruik te zien zijn.

Bronnen

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Nitraat in het uitspoelend water onder landbouwbedrijven, 1992-2021
Omschrijving
Resultaten van het Landelijk Meetnet effecten MestbeleidRIVM, Wageningen Economic Research (WEcR)
Verantwoordelijk instituut
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM).
Berekeningswijze
Gemeten concentraties nitraat in bovenste meter grondwater, bodemvocht of drainwater gemiddeld op bedrijfsniveau en per meetperiode indien meerdere rondes worden uitgevoerd in een seizoen.
Basistabel
Gemiddelde van circa 425 reguliere LMM-bedrijven verdeeld over de hoofdgrondsoortregio's.
Tot 2006 bestond het Basismeetnet LMM uit steeds wisselende meetlocaties. In de Zandregio werd ieder bedrijf bijvoorbeeld in een periode van zeven jaar driemaal bemonsterd. Daartoe werden jaarlijks nieuwe landbouwbedrijven opgenomen in het meetnet, terwijl andere bedrijven weer afvielen. Door bepalingen van de EU worden sinds 2006 jaarlijks steeds dezelfde bedrijven bemonsterd en vindt er alleen wisseling plaats als bedrijven niet meer deel willen nemen. Het aantal deelnemende landbouwbedrijven aan het LMM is van circa 100 in 1991 gegroeid tot meer dan 500 in 2007. Het aantal deelnemers is in 2009 en 2010 gedaald tot ca 450. Momenteel schommelt dit rond de 400.
Geografische verdeling
Zie Landelijk meetnet effecten Mestbeleid
Andere variabelen
Nutriënten, zware metalen, opgelost organisch koolstof, zuurgraad en EC (zie Landelijk meetnet effecten Mestbeleid)
Verschijningsfrequentie
Jaarlijks.
Achtergrondliteratuur
Zie informatie Landelijk meetnet effecten MestbeleidFraters, B., Hooijboer, A. E. J., Vrijhoef, A., Plette, A. C. C., van Duijnhoven, N., Rozemeijer, J. C., ... & Begeman, H. A. L. (2020). Landbouwpraktijk en waterkwaliteit in Nederland; toestand (2016-2019) en trend (1992-2019): De Nitraatrapportage 2020 met de resultaten van de monitoring van de effecten van de EU Nitraatrichtlijn actieprogramma's. RIVM Rapport 2020-0121Duijnen, R. van, Blokland, P. W., Vrijhoef, A., Fraters, D., Doornewaard, G. J., & Daatselaar, C. H. G. (2021). Landbouwpraktijk en waterkwaliteit op landbouwbedrijven aangemeld voor derogatie in 2019. Bilthoven, RIVM Rapport 2021-0057.
Opmerking
De meetdata voor uitspoelend water is afkomstig uit variabele handmatige bemonstering van de bovenste meter van het grondwater, drainage of bodemvocht. De Indicator 'Nitraat in grondwater onder landbouwgrond' (Nitraat in grondwater onder landbouwgrond) toont daarentegen data van metingen uit vaste peilbuizen, die op grotere diepte de concentraties weergeven, en door de langere reistijd van het grondwater, vertraagd de trends van ondieper water volgen.
Betrouwbaarheidscodering
Areaal gewogen gemiddelde, gebaseerd op een groot aantal (accurate) metingen; de representativiteit is grotendeels gewaarborgd

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Nitraat in het uitspoelend water onder landbouwbedrijven, 1992-2021 (indicator 0271, versie 14,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.