Gezondheidseffecten van fijn stof en ozon, 1992 - 2009

U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.

Luchtverontreiniging door fijn stof en ozon was in 2009 verantwoordelijk voor één tot anderhalf procent van de totale voortijdige sterfte. Circa 1 procent van de spoedopnamen voor long- en hart- en vaataandoeningen in Nederland was het gevolg van kortdurende blootstelling aan fijn stof en circa 0,2 procent voor ozon.

Jaarlijkse voortijdige sterfte door blootstelling aan fijn stof neemt af

Omdat de fijn stofniveaus sinds begin jaren negentig dalen, neemt ook de voortijdige sterfte door een kortdurende piekblootstelling sinds die tijd af. De voortijdige sterfte betreft hier een vermoede levensduurverkorting van enkele dagen tot weken. (MNP, 2005).
Begin jaren negentig overleden er per jaar naar schatting ruim 3000 mensen voortijdig als gevolg van een kortdurende piekblootstelling aan fijn stof, in 2009 waren dat er circa 1800.

Jaarlijkse voortijdige sterfte door blootstelling aan ozon blijft stabiel

In tegenstelling tot wat we zien bij fijn stof, is er voor de jaarlijkse voortijdige sterfte door kortdurende blootstelling aan ozon geen sprake van een dalende trend en is er ten opzichte van 1992 zelfs sprake van een lichte toename. Dit weerspiegelt de stabilisering van de ozonniveaus in de buitenlucht.

 Totaal waarvan
 Nederlandfijn stof (PM10)1) 3) ozon 2) 3)
    
Sterfte in 2009aantal mensen  
Alle oorzaken 4)12861717801340
  (1420 - 2170)(890 - 1 790)
    
 w.v.luchtwegaandoeningen13962600180
   (480 - 710)(0 - 350)
     
 w.v. COPD 5)6253250120
   (180 - 320)(20 - 210)
     
 w.v. longontsteking5990280140
   (200 - 350)(20 - 250)
 hart- en    
 vaataandoeningen38897380360
   (180 - 550)(130 - 590)
Spoedopnamen in 2009   
Alle luchtwegaandoeningen78500910 -
  (560 - 1270) 
    
Hart- en vaataandoeningen1106201160210
  (790 - 1480)(0 - 940)
    
1) Uitgaande van 24-uursgemiddelde fijn stofconcentraties.
2) Uitgaande van 8-uursgemiddelde ozonconcentraties (van 12 tot 20 uur).
3) tussen haakjes de onder- en bovengrens van het 95% betrouwbaarheidsinterval.
4) exclusief sterfgevallen met niet-natuurlijke doodsoorzaken.
5) "Chronic Obstructive Pulmonary Disease", hieronder vallen astma, chronische bronchitis en longemfyseem.
     
Bron: RIVM. 

Effecten van fijn stof en ozon op de gezondheid

Kortdurende blootstelling aan luchtverontreiniging door fijn stof en ozon was in 2009 verantwoordelijk voor 1 tot 1,5 procent van de totale voortijdige sterfte. Voor voortijdige sterfte door respiratoire en cardiovasculaire oorzaken was dit 1 tot 4 procent. Daarnaast was in 2009 circa 1 procent van de spoedopnamen voor long- en hart- en vaataandoeningen in Nederland het gevolg van kortdurende blootstelling aan fijn stof en circa 0,2 procent voor ozon.
De geschatte risico's geassocieerd met fijn stof zijn groter dan die van ozon. Het is onbekend of ozon en fijn stof de stoffen zijn die het effect veroorzaken of dat zij alleen de indicatoren voor een schadelijk mengsel zijn.

Beleid luchtverontreiniging en gezondheid

Het beleid beoogt het voorkomen of verminderen van schadelijke effecten van luchtverontreiniging op de gezondheid van mens en milieu. Voor een uitgebreide beschrijving van het beleid rondom fijn stof en ozon, zie:

Bronnen

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Gezondheidseffecten kortdurende blootstelling fijn stof en ozon
Omschrijving
Sterfte en ziekenhuisopnamen ten gevolge van dagelijkse variatie in fijn stof (PM10) en ozon en een weergave van de trend in sterfte 1992-2009.
Verantwoordelijk instituut
RIVM, Marten Marra en Paul Fischer
Berekeningswijze
Zie Knol en Staatsen (2005).
Basistabel
Contactpersoon Paul Fischer / MGO (...:\MGO\sasdata\mgodata\luvo\compendium\mc2011\update2011.xls)
Geografische verdeling
Nederland
Verschijningsfrequentie
-
Achtergrondliteratuur
Vonk, J.M. and J.P. Schouten (2001). Daily emergency hospital admissions and air pollution in the Netherlands 1992-1999. Rijksuniversiteit Groningen 2002.Fischer, P.H., C.B. Ameling, M. Marra (2005). Air pollution and daily mortality in the Netherlands over the period 1992 - 2002. RIVM, report 630400002/2005.MNP (2005). Fijn stof nader bekeken De stand van zaken in het dossier fijn stof. MNP rapport 500037008. Knol, A.B. en Staatsen, B.A.M. (2005). Trends in the environmental burden of disease in the Netherlands1980 - 2020. RIVM, report 500029001/2005
Betrouwbaarheidscodering
De betrouwbaarheidsintervallen rond de schattingen van sterfte en ziekenhuisopnames worden geheel bepaald door de betrouwbaarheidsintervallen rond de schattingen van de relatieve risico's uit de epidemiologische onderzoeken. Onzekerheid in de gemiddelde niveaus van fijn stof en ozon is niet in de berekeningen meegenomen.

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
11
Bekijk meer Bekijk minder

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Gezondheidseffecten van fijn stof en ozon, 1992 - 2009 (indicator 0340, versie 10,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.