Kleine landschapselementen

U bekijkt op dit moment een afgesloten indicator. Deze indicator wordt niet meer bijgewerkt. De reden hiervoor staat hieronder vermeld. De archiefversies van deze indicator (indien aanwezig) zijn nog wel beschikbaar.

De indicator over Kleine landschapselementen is vervallen. In het [dossier=nl0171] vindt u indicatoren voor kernkwaliteiten die medesturend zijn voor de gebiedsontwikkeling in de nationale landschappen. Kleine landschapselementen maken deel uit van die kernkwaliteiten. Verder zijn indicatoren over begrenzing en waardering van nationale landschappen, en over migratiesaldo en grootschalige ruimtelijke ontwikkelingen in de nationale landschappen in dit dossier opgenomen.

Kleine landschapselementen, met name de groen-blauwe dooradering, bepalen in sterke mate de identiteit van de landschappen. De groene dooradering van bomen en struiken is vooral kenmerkend voor de zandgebieden. De blauwe dooradering karakteriseert vooral de laagveengebieden en het zeeklei- en rivierengebied.

Toestand

De groen-blauwe dooradering van het landschap is het netwerk van halfnatuurlijke landschapselementen die het landelijk gebied doorsnijden. De groene dooradering wordt gevormd door elementen met een droog karakter zoals bomenrijen, kleine bosjes, houtwallen, heggen en singels, dijken en wegbermen. De blauwe dooradering wordt gevormd door de elementen met een nat karakter als beken en sloten met hun moerassige oevers. De groene en blauwe dooradering is van groot belang voor de natuurkwaliteit van het landelijk gebied.

Groene dooradering

Bomenrijen met alleen grasondergroei zijn vooral langs wegen te vinden. Ze zijn karakteristiek in de landschappen van zandgronden en veenkoloni'n, en in enkele zeekleigebieden zoals Zeeuws-Vlaanderen, waar de bomenrijen op de dijken het patroon van de inpolderingen accentueren. Heggen en singels, lijnvormige opgaande begroeiing be-staande uit struiken, vrijwel zonder hoge bomen, zijn vooral te vinden in het grensgebied van Groningen en Friesland, de Gelderse vallei en op Walcheren en Zuid-Beveland. In de uiterwaarden van de grote rivieren zijn de meidoornheggen kenmerkend. Houtwallen, lijnvormige beplanting met struiken en bomen op een wal aangelegd, zijn kenmerkend voor de zandgronden. In de veengebieden zijn wallen aangelegd en met struiken en bomen beplant, de zogenaamde kaden. Kleine bosjes zijn in heel Nederland te vinden, maar het meest in het zuiden en oosten van het land.

Blauwe dooradering

De dichtheid aan sloten is het grootst in de laagveengebieden en de noord-westelijke zeekleigebieden. Vooral in de veenweidegebieden bepaalt het dichte slotenpatroon de identiteit.

Ontwikkeling

De kaarten geven de huidige toestand van de groene en blauwe dooradering weer. Bij verschillende landschapstypen wordt ingegaan op de veranderingen die in de loop van een eeuw zijn opgetreden in diverse groene en blauwe landschapselementen.

Bronnen

  • Geertsema, W. (2002). Het belang van groen-blauwe dooradering voor natuur en landschap. Achtergrondrapport Natuurbalans 2002. Werkdocument 2002/02. Natuurplanbureau, vestiging Wageningen.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
-
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
-
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
-
Opmerking
Als basis voor de te onderscheiden landschappelijke eenheden is het historisch landschappelijk GIS-bestand HISTLAND van Alterra gebruikt. Dat onderscheidt op basis van landschappelijke kenmerken circa 5000 gebieden. Per gebied is de dichtheid van de betreffende landschapselementen bepaald. Daarvoor is gebruik gemaakt van het VIRIS2004 bestand. In VIRIS2004 is de informatie van de digitale topografische kaarten (Top-10-vector) van omstreeks 2004 vergrid in gridcellen van 25 bij 25 m. Een vergelijking van de hierboven gepresenteerde analyse op basis van VIRIS2004 met de analyse op basis van VIRIS2000 levert slechts marginale verschillen op, over het algemeen niet groter dan 1%. Deze verschillen zijn kleiner dan wat als de betrouwbaarheid van het Top-10-vectorbestand voor groene en blauwe landschapselementen wordt beschouwd.
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
03
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
02

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Kleine landschapselementen (indicator 1016, versie 03,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.