Aantal soorten in Nederland, 2011

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

Er zijn meer dan 45.000 schimmels, planten, dieren en andere organismen in Nederland bekend.

Aantal soorten

In Nederland komen circa 10.000 soorten schimmels voor en 3.900 plantensoorten (linker figuur). De grootste groepen planten zijn de zaadplanten en groenwieren. Er zijn verder 27.000 diersoorten bekend (rechter figuur). Insecten vormen de grootste groep diersoorten, met veel soorten kevers, vliegen, muggen, bijen, wespen en mieren. Andere soortenrijke diergroepen zijn aaltjes (nematoden), spinachtigen, kreeftachtigen en weekdieren. Opvallende soortgroepen als vogels en zoogdieren tellen veel minder soorten. Ten slotte zijn er nog ruim 4000 soorten uit overige groepen in Nederland. In totaal zijn er daarmee meer dan 45.0000 inheemse soorten aanwezig. Daarnaast zijn er meer dan 1000 exoten bekend.

Kennistoename

Het aantal soorten per soortgroep is gedetailleerd vermeld in de downloaddata. Deze aantallen liggen in het algemeen hoger dan in de vorige versie van deze indicator. Dat is grotendeels het gevolg van vergroting van de kennis en niet op de werkelijke toename van de biodiversiteit in Nederland.

Bronnen

  • Duuren, L. van (1989). Aantal plante- en diersoorten in Nederland. Kwartaalbericht Milieustatistieken 89 (4): 15-21.
  • Nieukerken, E.J. van en J. van Loon (1995). Biodiversiteit in Nederland. Nationaal Natuurhistorisch Museum. Leiden.
  • Noordijk, J., R.M.J.C. Kleukers, E.J. van Nieukerken en A.J. van Loon (2010). De Nederlandse biodiversiteit. Nederlandse Fauna 10. Nederlands Centrum voor Biodiversiteit Naturalis & European Invertebrate Survey - Nederland, Leiden.

Relevante informatie

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Aantal soorten in Nederland
Omschrijving
Per dier- en plantgroep het aantal soorten dat in Nederland voorkomt
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek
Berekeningswijze
Het aantal soorten in Nederland en de wereld is ontleend aan de publicatie "De Nederlandse Biodiversiteit" uit 2010. De aantallen soorten liggen in het algemeen hoger dan in de vorige versie van deze indicator. Dit is grotendeels het gevolg van vergroting van de kennis en niet op de toename van de Biodiversiteit in Nederland.Omdat de nieuwe indeling in soortgroepen erg verschilt van de vorige versie kan deze niet op ieder niveau worden vergeleken.De extra veronderstelde soorten uit deze publicatie "(+ verondersteld)" zijn niet in de figuren opgenomen; in de achterliggende tabel staan deze in een afzonderlijke kolom.
Basistabel
Tabel 1 (pag. 308) van de publicatie "De Nederlandse Biodiversiteit" uit 2010.
Geografische verdeling
Nederland
Verschijningsfrequentie
Onregelmatig
Achtergrondliteratuur
Duuren, L. van (1989). Aantal plante- en diersoorten in Nederland. Kwartaalbericht Milieustatistieken 89 (4): 15-21.Nieukerken, E.J. van en J. van Loon (1995). Biodiversiteit in Nederland. Nationaal Natuurhistorisch Museum. Leiden.Noordijk, J., R.M.J.C. Kleukers, E.J. van Nieukerken en A.J. van Loon (2010). De Nederlandse biodiversiteit. Nederlandse Fauna 10. Nederlands Centrum voor Biodiversiteit Naturalis & European Invertebrate Survey - Nederland, Leiden.
Opmerking
De figuur en tabel in de vorige versie is gebaseerd op de publicatie "Biodiversiteit in Nederland" uit 1995.Aan de nieuwe versie van 2011 zijn ook de aantallen geregistreerde soorten die in de wereld voorkomen opgenomen in figuren en tabellen.
Betrouwbaarheidscodering
Schatting, gebaseerd op een aantal metingen, expert judgement, een aantal relevante feiten of gepubliceerde bronnen terzake.

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
08
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
07
versie‎
06
versie‎
05
versie‎
04
versie‎
03
versie‎
02

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Aantal soorten in Nederland, 2011 (indicator 1046, versie 07,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.