Bonte vliegenvanger en klimaatverandering, 1990-2012

U bekijkt op dit moment een afgesloten indicator. Deze indicator wordt niet meer bijgewerkt. De reden hiervoor staat hieronder vermeld. De archiefversies van deze indicator (indien aanwezig) zijn nog wel beschikbaar.

Deze specialistische indicator is afgesloten.

Indexen en trendklasse van deze soort zijn te vinden onder indicator Trend van broedvogels.

Informatie over veranderingen in de timing van het broedseizoen onder invloed van klimaatverandering is te vinden onder indicator

Eerste eilegdatum zangvogels.

Bonte vliegenvangers worden bij uitstek gevoelig geacht voor klimaatverandering. Toch gaan ze in Nederland vanaf 2000 vooruit, mede doordat ze eerder zijn gaan broeden.

Achteruitgang verwacht

Insectenetende vogels, waaronder de bonte vliegenvanger, moeten er voor zorgen dat hun jongen opgroeien in de periode dat er veel insecten zijn. Doordat de lentes warmer worden, valt deze periode met veel insecten steeds vroeger in het jaar. De bonte vliegenvangers overwinteren in West-Afrika en merken pas bij aankomst in Nederland dat ze de insectenpieken dreigen te gaan missen. De verwachting is daarom dat deze soorten gevoelig zijn voor klimaatverandering en achteruit gaan.

Toename laatste jaren

Tegen de verwachting in neemt de laatste jaren de populatie in Nederland toe (zie de rechter grafiek). Deels komt dat doordat de dieren hun aankomsttijd hebben vervroegd en ze sneller na aankomst zijn gaan broeden dan vroeger. Inmiddels heeft de bonte vliegenvanger de gemiddelde legdatum sinds 1986 al met 10 dagen vervroegd (zie de linker grafiek). Daarom voorkomen ze dat ze de insectenpieken helemaal missen. Een mogelijk bijkomend voordeel van vervroeging is dat vroege broeders meer jongen kunnen grootbrengen dan late broeders.
Een tweede oorzaak is dat de bonte vliegenvanger loofbos met vroege en kortdurende insecten begint te mijden en meer broedt in bossen zonder zo'n kortstondige piek, met name gemende bossen en naaldbossen. Die laatstgenoemde bossen worden ook vanwege hun toegenomen ouderdom inmiddels aantrekkelijker voor de soort.
Ten slotte kan ook de situatie in de overwinteringsgebieden zijn verbeterd.

Bronnen

  • Both, C. en M. Visser (2001). Adjustment to climate change is constrained by arrival date in a long-distance migrant bird. Nature, 411: 296-298.
  • Both, C. (2002). Nemen bonte vliegenvangers Ficedula hypoleuca af door klimaatsverandering? Limosa, 75 (2): 73-78.
  • Both, C. S. Bouwhuis, C. M. Lessells en M. E. Visser (2006). Climate change and population declines in a long-distance migratory bird. Nature Vol. 44: 81-83.
  • Majoor, F., R. Foppen, F. Willems en D. Zoetebier (2001). De waarde van het nestkaartenproject voor signalering en beleid. Intern Rapport SOVON. Beek-Ubbergen.
  • Soldaat L., H. Visser, M. van Roomen en A. van Strien (2007). Smoothing and trend detection in waterbird monitoring data using Structural Time-Series Analysis and the Kalman filter. Journal of Ornithology. Vol. 148 suppl. 2. Dec 2007.
  • Strien A.J. van, W.F. Plantenga, L. Soldaat, C.A.M. Van Swaay en M.F. WallisDeVries. (2008). Bias in phenology assessments based on first appearance data of butterflies. Oecologia vol 156 (1): 227-235.
  • Turnhout, C. van, L. Ballering en C. Both (2011). Populatietrends en broedsucces van bonte vliegenvanger in Nederland: een update. Limosa 84: 38-45.
  • Visser, H. (2004). Estimation and detection of flexible trends. Atm. Environment 38, 4135-4145.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Bonte vliegenvanger en klimaatverandering
Omschrijving
Ontwikkeling populatie en eilegdatum bonte vliegenvanger
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek
Berekeningswijze
De legdatum is weergegeven als dagnummer van het jaar (dag 1 = 1 januari, etc.). De legdatum is de gemiddelde datum van alle gevonden legsels. De gegevens zijn ontleend aan het nestkastenproject en het landelijke meetnet broedvogels van het Netwerk Ecologische Monitoring. De indexcijfers betreffen het aantal broedparen. De stippen in het figuur zijn de meetwaarden. Door deze meetwaarden is met behulp van het programma TrendSpotter (Visser 2004) een flexibele trend berekend (de doorgetrokken lijn). Het gekleurde vlak geeft het 95% betrouwbaarheidsinterval van de trendlijn aan.
Basistabel
zie tabblad figuurdata onder download figuurdata
Geografische verdeling
Nederland
Verschijningsfrequentie
jaarlijks
Achtergrondliteratuur
Soldaat L., H. Visser, M. van Roomen & A. van Strien (2007). Smoothing and trend detection in waterbird monitoring data using Structural Time-Series Analysis and the Kalman filter. Journal of Ornithology. Vol. 148 suppl. 2. Dec 2007.

Van Strien A.J., W.F. Plantenga, L. Soldaat, C.A.M. Van Swaay & M.F. WallisDeVries. (2008). Bias in phenology assessments based on first appearance data of butterflies. Oecologia vol 156 (1): 227-235.

Visser, H. (2004). Estimation and detection of flexible trends. Atm. Environment 38, 4135-4145.
Betrouwbaarheidscodering
C. Schatting, gebaseerd op een groot aantal (accurate) metingen; de representativiteit is grotendeels gewaarborgd.

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
10
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
06
versie‎
05
versie‎
03

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Bonte vliegenvanger en klimaatverandering, 1990-2012 (indicator 1116, versie 10,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.