Beschrijving heide en vennen
U bekijkt op dit moment een afgesloten indicator. Deze indicator wordt niet meer bijgewerkt. De reden hiervoor staat hieronder vermeld. De archiefversies van deze indicator (indien aanwezig) zijn nog wel beschikbaar.
De indicator "Beschrijving heide en vennen" wordt niet langer geactualiseerd. De informatie van deze indicator is deels opgenomen in de indicator "Fauna van de heide".
Met struikheide begroeide zandgronden en duinen zijn kenmerkend voor het Nederlandse landschap.
Kenmerken van heide en vennen
Heide is een vegetatietype dat gedomineerd wordt door dwergstruiken, in het bijzonder struikheide, dopheide, kraaiheide en bosbes. Bomen en struiken komen weinig voor of ontbreken geheel. Heide komt voor op de hogere zandgronden en in de duinen. De duinheide wordt in het Milieu- en Natuurcompendium in de ecosysteem duinen betrokken.
Binnen of grenzend aan de heide komen vennen, hoogvenen en stuifzanden voor. Vennen zijn voedselarme en kalkarme meertjes op de heide. Hoogvenen hebben een dik veenpakket, gevormd door veenmos. Stuifzanden hebben geen of een zeer spaarzame begroeiing en stuivend zand.
Heide is vrij arm aan soorten, maar heeft wel karakteristieke soorten, waarvan sommige uniek zijn voor de heide.
Gebruik van de heide vroeger en nu
De heidevelden op de zandgronden zijn uit bos ontstaan door menselijk handelen; dit in tegenstelling tot duinheide die van nature is ontstaan. De heide vormde eeuwenlang een essentieel onderdeel van het landbouwsysteem op de zandgronden, het zogenaamde heide-potstalsysteem. Daarbij was de functie van heide ook de productie van plaggen en schapenmest voor de akkerbouw. Plaggen, maaien, beweiden en branden hielden de heidevelden in stand.
Versnippering
Veel heidevelden en hoogvenen die vroeger grote aaneengesloten gebieden vormden bestaan tegenwoordig uit kleine, niet aaneengesloten gebieden. Deze versnippering heeft nadelige gevolgen voor sommige diersoorten, doordat gebieden te klein kunnen worden voor het duurzame voortbestaan van populaties.
Verdroging en verzuring
De vochtige heide neemt slechts een geringe oppervlakte in ten opzichte van de droge heide. Schaminée et al. (2001) gaan uit van circa 10% vochtige hei in 1930-1950 en circa 6% in 1990-2000. De vochtige heide is erg gevoelig voor verdroging, wat leidt tot vergrassing met pijpenstrootje. De vennen in de heide worden bedreigd door verdroging en vermesting, waardoor karakteristieke planten en dieren achteruitgaan. Gerichte maatregelen kunnen echter voor herstel zorgen.
Dichtgroeien
Zonder beweiden, branden, maaien of afplaggen gaat heide spontaan in bos over. Nadat in de zestiger jaren de ontginningen van de heide gestopt waren, vormde het achterwege blijven van het traditionele beheer een nieuwe aanslag op het areaal heide door verstruiking en verbossing. Ook momenteel gaat de verbossing nog door. Verder vergrast de heide sterk als gevolg van de hoge depositie van stikstof. Beweiding met schapen en runderen of plaggen zijn op dit moment de meest gebruikelijke beheersmaatregelen om dichtgroeien en vergrassing van de heide tegen te gaan.
Door verbossing, vergrassing en verdroging is de vogel- en vlinderstand van de heide sinds 1950 sterk achteruitgegaan en is deze ontwikkeling ook de laatste tien jaar nog niet gestopt. Vooral soorten van open heide, waaronder de tapuit, zijn achteruitgegaan. Zowel in droge heide als vochtige heide en hoogveen gaat de karakteristieke dagvlindersoorten achteruit. De reptielen van de heide zijn relatief minder achteruitgegaan. Zo heeft de adder weinig last van de vergrassing van de heide.
De begroeiingen van stuifzanden bestaan voor een belangrijk deel uit korstmossen die worden bedreigd door vergrassing. Ook de duinpieper, een vogelsoort die voornamelijk in stuifzanden voorkomt, is verdwenen door verbossing en vergrassing.
Bronnen
- Schaminée, J.H.J., N.A.C. Smits en E.J. Weeda (2001) Achtergronddocument vegetatie. Alterra, Wageningen.
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- -
- Omschrijving
- -
- Verantwoordelijk instituut
- -
- Berekeningswijze
- -
- Basistabel
- -
- Geografische verdeling
- -
- Verschijningsfrequentie
- -
- Betrouwbaarheidscodering
- -
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2005). Beschrijving heide en vennen (indicator 1132, versie 03, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.