Roodschubbige gordijnzwam en hanenkam: verzuring bossen
U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.
De bospaddestoelen roodschubbige gordijnzwam en hanenkam zijn sterk achteruitgegaan sinds de jaren zestig. Sinds kort lijken deze soorten weer wat te herstellen.
Ontwikkeling hanenkam
De hanenkam kwam vroeger algemeen voor en is sinds de jaren zestig veel zeldzamer geworden. De hanenkam vertoonde ook een opbloei in 2000, zij het minder dan de roodschubbige gordijnzwam. De soort leeft in symbiose met diverse loof- en naaldbomen (vooral eik en grove den) op voedselarme zandgrond.
Ontwikkeling roodschubbige gordijnzwam
Tot in de jaren zestig kwam de roodschubbige gordijnzwam vrij algemeen voor in de Nederlandse bossen. In de periode 1969-1999 werd deze opvallende soort nauwelijks meer gevonden (0-11 meldingen per jaar). In het najaar van 2000 was er ineens weer een groter aantal vondsten (33 meldingen). De roodschubbige gordijnzwam is een mycorrhiza-vormende soort van eik en beuk in bossen op voedselarme zandgrond.
Oorzaken
Paddestoelen in bossen zijn sterk achteruitgegaan onder invloed van verzurende en vermestende stoffen. Tegenwoordig zijn veel paddestoelen van bossen voornamelijk nog te vinden buiten de bossen, in schrale wegbermen met bomen. De vermesting wordt als de belangrijkste oorzaak gezien van de afname van mycorrhiza-paddestoelen, paddestoelen die in symbiose leven met bomen. Van deze groep soorten staat 77% op de Rode Lijst van paddestoelen, veelal in de categorie 'bedreigd', 'ernstig bedreigd' of 'verdwenen'.In 2000 zijn meer mycorrhiza-paddestoelen gevonden dan in de tien jaren ervoor, vooral in wegbermen met bomen en in mindere mate in bossen. Dat komt ook naar voren uit de voorlopige cijfers van 2001 (niet in de figuur). De toename van het aantal vondsten betreft niet alleen roodschubbige gordijnzwam en hanenkam, maar ook andere soorten. De gunstige weersomstandigheden van 2000 hebben hieraan bijgedragen. Maar daarnaast is er vermoedelijk sprake van enig herstel als gevolg van verbeterde milieukwaliteit doordat de depositie van zwavel en in mindere mate stikstof weer terugloopt.Zowel roodschubbige gordijnzwam als hanenkam staan op de Rode Lijst van paddestoelen.
Bronnen
- Arnolds, E.J.M en G. van Ommering (1996). Bedreigde en kwetsbare paddestoelen in Nederland. Toelichting op de Rode Lijst. IKC-Natuurbeheer. Wageningen.
- Arnolds, E. (2001). Hoop voor de hanekam. Coolia, 44(1): 48-56.
- Arnolds, E. en A. van den Berg (2001). Trends in de paddestoelenflora op basis van karteringsgegevens. Coolia, 44(3): 139-152.
- Veerkamp, M. en E. Arnolds (2002). Nieuwsbrief Paddestoelenmeetnet nr. 3. Coolia, 45(3): 157-164.
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- -
- Omschrijving
- -
- Verantwoordelijk instituut
- -
- Berekeningswijze
- -
- Basistabel
- -
- Geografische verdeling
- -
- Verschijningsfrequentie
- -
- Opmerking
- De gegevens van roodschubbige gordijnzwam en hanenkam komen van de paddestoelenkartering van de Nederlandse Mycologische Vereniging. Daarbij wordt het percentage meldingen van een soort t.o.v. alle meldingen van paddestoelen per jaar opgevat als een maat voor het voorkomen in een bepaald jaar. De meldingspercentages zijn vervolgens geïndexeerd waarbij 1965 op 100 is gezet. In de periode 1978-1983 zijn er veel waarnemingen van de hanenkam in het karteringsbestand terechtgekomen als gevolg van een onderzoek waarbij specifiek naar deze soort gekeken werd. Dit vertekent het beeld in de tijdreeks en daarom zijn deze gegevens in de figuur met een onderbroken lijn weergegeven. Ook de kleinere pieken in 1985 en 1987 zijn wellicht het gevolg van soortgericht onderzoek.
- Betrouwbaarheidscodering
- -
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2002). Roodschubbige gordijnzwam en hanenkam: verzuring bossen (indicator 1173, versie 02, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.