Tijdelijk en blijvend grasland: areaal

U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.

Het areaal grasland neemt langzaam af en grasland wordt steeds vaker omgeploegd en tijdelijk voor andere gewassen gebruikt. Dat is ongunstig voor weidevogels.

Ontwikkeling

Het totale areaal grasland is tussen 1980 en 2001 met 200.000 ha afgenomen. Het voormalige grasland is gebruikt voor de aanleg van bebouwing en wegen en dergelijke. Het gebruik van het resterende grasland verandert: een groter deel van het grasland krijgt een tijdelijk karakter. Dat houdt in dat het grasland elke 4 à 5 jaar wordt omgeploegd en opnieuw ingezaaid met gras of met een ander gewas, vooral maïs of bloembollen. De afname van het graslandareaal en van het aandeel blijvend grasland draagt bij aan de afname van de Weidevogels, 1990-2012. Tijdelijk grasland is voor een aantal soorten minder geschikt om te broeden.

Bronnen

  • Beintema, A., O. Moedt en D. Ellinger (1995). Ecologische atlas van de Nederlandse Weidevogels. Schuyt en Co. Haarlem.
  • CBS (2001). Landbouwtelling 2001. CBS. Voorburg/Heerlen.

Relevante informatie

  • Meer informatie over ontwikkelingen in de landbouw is te vinden via Statline op www.cbs.nl

Technische toelichting

Naam van het gegeven
-
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
-
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
-
Opmerking
De cijfers over areaalontwikkelingen zijn afkomstig uit de CBS-Landbouwtelling.
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
12
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
07
versie‎
06
versie‎
05
versie‎
04
versie‎
03
versie‎
02

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Tijdelijk en blijvend grasland: areaal (indicator 1178, versie 02,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.