Aantalsontwikkeling overwinterende watervogels

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

Het aantal doortrekkende en overwinterende watervogels in Nederland is de laatste tijd toegenomen.

Ontwikkeling

Gemiddeld genomen is het aantal doortrekkende en overwinterende watervogels de laatste tijd toegenomen. Dat geldt vooral voor de ganzen en zwanen en in mindere mate voor eenden en steltlopers. Soortgewijs zijn er verschillen, zo is een aantal soorten achteruitgegaan. De oorzaken voor toe- en afname van soorten zijn zeer verschillend, en soms niet te achterhalen. Voor veel trends wordt aangenomen dat ze vooral veroorzaakt zijn door veranderingen in waterkwaliteit, menselijk gebruik (visserij, landbouw), natuurontwikkeling en beheer. Deze processen hebben vooral via de voedselbeschikbaarheid grote gevolgen voor het aantal watervogels dat een gebied kan herbergen.
Nederland is door haar ligging in de delta van een aantal grote rivieren een watervogelland bij uitstek. Niet alleen broeden er vele aan water gebonden vogelsoorten, maar vooral de grote aantallen doortrekkende en overwinterende watervogels maken dat Nederland grote verantwoordelijkheid heeft voor de bescherming van watervogels. Deze verantwoordelijkheid is vastgelegd in internationale verdragen, zoals de Ramsar Conventie, de African Eurasian Waterbird Agreement (onderdeel van de Conventie van Bonn) en de EU-Vogelrichtlijn.

Bronnen

  • Roomen, M. van, E. van Winden, F. Hustings, K. Koffijberg, R. Kleefstra, SOVON Ganzen- en zwanenwerkgroep en L. Soldaat (2003). Watervogels in Nederland 2003/2004. SOVON-monitoringrapport 2005/03. RIZA-rapport BM05/15. SOVON Vogelonderzoek Nederland, Beek-Ubbergen.
  • Roomen, M.W.J. van, A. Boele, M.J.T. van der Weide, E.A.J. van Winden en D. Zoetebier (2000). Belangrijke vogelgebieden in Nederland, 1993-1997. Actueel overzicht van Europese vogelwaarden in aangewezen en aan te wijzen speciale beschermingszones en andere belangrijke gebieden. SOVON-informatierapport 2000/01. SOVON Vogelonderzoek Nederland, Beek-Ubbergen.

Relevante informatie

Technische toelichting

Naam van het gegeven
-
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
-
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
-
Opmerking
De Soortgroep Trend Index (STI) betreft de gemiddelde index (1975=100) van de volgende soorten; tussen haakjes staat de trend sinds 1975:Eenden: bergeend (matige toename), brilduiker (stabiel), eidereend (onzeker), grote zaagbek (matige afname), krakeend (sterke toename), krooneend (matige toename), kuifduiker (matige toename), kuifeend (matige toename), middelste zaagbek (matige toename), nonnetje (stabiel), pijlstaart (stabiel), slobeend (stabiel), smient (matige toename), tafeleend (matige afname), topper (stabiel), wilde eend (matige afname), wintertaling (stabiel), zwarte zee-eend (onzeker);Ganzen en zwanen: brandgans (sterke toename), dwerggans (sterke toename), grauwe gans (sterke toename), grote Canadese gans (sterke toename), kleine rietgans (matige toename), kleine zwaan (matige toename), knobbelzwaan (sterke toename), kolgans (sterke toename), nijlgans (sterke toename), rotgans (matige toename), taigarietgans (matige toename), toendrarietgans (matige toename), wilde zwaan (matige toename);Steltlopers: bontbekplevier (matige toename), bonte strandloper (stabiel), drieteenstrandloper (matige toename), goudplevier (matige toename), groenpootruiter (stabiel), grutto (stabiel), kanoet (stabiel), kievit (stabiel), kluut (stabiel), krombekstrandloper (onzeker), rosse grutto (matige toename), scholekster (matige afname), steenloper (matige afname), strandplevier (sterke afname), tureluur (stabiel), wulp (stabiel), zilverplevier (matige toename), zwarte ruiter (stabiel);Overige soorten: aalscholver (sterke toename), blauwe reiger (matige toename), dodaars (stabiel), fuut (matige afname), geoorde fuut (sterke toename), grote mantelmeeuw (stabiel), grote zilverreiger (sterke toename), kleine zilverreiger (sterke toename), kokmeeuw (matige toename), lepelaar (sterke toename), meerkoet (matige afname), stormmeeuw (matige toename), waterhoen (matige afname), zilvermeeuw (stabiel).De gegevens zijn ontleend aan het watervogelmeetnet van het Netwerk Ecologische Monitoring. In dit meetnet worden in de meeste maanden van het jaar alle watervogels geteld in alle belangrijke moeras- en watergebieden in Nederland.Ten opzichte van de vorige versie van deze indicator zijn er in de Soortgroep Trend Index dertien soorten watervogels bijgekomen. Een aantal daarvan met een zeer sterke stijging, zoals dwerggans, grote Canadese gans en grote zilverreiger heeft in belangrijke mate invloed op de trend van de soortgroepen.
Betrouwbaarheidscodering
-

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Aantalsontwikkeling overwinterende watervogels (indicator 1382, versie 02,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.