Flora sloten en slootkanten, 1999-2011

U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.

Ruigtesoorten en planten van voedselrijke omstandigheden nemen in slootkanten toe.

Sloten en slootkanten

Kenmerkend voor het Hollandse polderlandschap zijn de sloten. Naar schatting bedraagt de totale lengte aan sloten in Nederland 330.000 km. Ze zijn daarmee de meest voorkomende landschapselementen in het agrarisch landschap. De belangrijkste functie van sloten is de afwatering van het omliggende land, maar ook dienen ze als perceelscheiding, watertoevoer, waterberging en veedrenking. De sloot zelf bevat vegetaties van ondiep open water met drijvende en wortelende waterplanten, maar ook wel soorten van moerassen. Op de oevers van de sloten heeft de vegetatie meer het karakter van vochtig grasland en moeras. Op de overgang van land naar water staan veel soorten moerasplanten. Sloten worden meestal periodiek geschoond, dat wil zeggen dat de aanwezige begroeiing wordt verwijderd om het dichtgroeien van de sloot te voorkomen. Als een sloot te veel dicht groeit, komt de functie van afwatering in gevaar.

Sloten

In de vegetatie van sloten zijn in de periode 1999-2011 geen grote veranderingen te zien. Het meest opvallend is de toename van natte ruigtesoorten, soorten die meestal op de overgang met de slootkant staan en door hun bloemen vaak bijdragen aan de aantrekkelijkheid van sloten (tabblad 1). Natte ruigtesoorten zijn bijvoorbeeld harig wilgenroosje, riet en grote kattenstaart. Door beschaduwing kunnen deze soorten bijdragen aan vermindering van de lichtinval in de sloten.

Afzonderlijke soorten sloten

Bultkroos en kikkerbeet zijn twee kenmerkende slootsoorten die grote wateroppervlakken kunnen bedekken. Bultkroos laat over de gehele periode een toename zien (tabblad 2); de ontwikkeling van kikkerbeet is nogal wisselend over deze periode. Beide soorten kunnen door hun groei de lichtinval in de sloot verminderen, hetgeen remmend kan werken op de groei van onderwaterplanten. Mogelijk dat daardoor het toch al geringe aantal en bedekkingsaandeel Rode Lijst soorten is gedaald (veelal wortelende en ondergedoken planten, tabblad 3). De toename van ruigtesoorten kan veroorzaakt worden door wijzigingen in beheer en in de beschikbaarheid van voedingsstoffen. Afgezien van de ruigtesoorten, zijn er echter geen significante veranderingen gevonden in de vegetatiesamenstelling die duiden op veranderingen in de waterkwaliteit met betrekking tot verzuring en vermesting.

Slootkanten

In de slootkanten nemen de droge ruigtesoorten toe. Verder neemt ook de bedekking van bomen en struiken (houtige soorten) langs sloten toe (tabblad 1). Ruigtesoorten komen van nature juist veel in voedselrijke slootkanten voor, waarbij droge ruigtesoorten verhoudingsgewijs hoger in de slootkant voorkomen dan natte ruigtesoorten. Voor de slootkanten zijn er duidelijke aanwijzingen voor veranderingen in de omstandigheden met betrekking tot verzuring en vermesting. In de slootkanten zijn zowel het gemiddelde Ellenberggetal voor stikstof als de bedekking met indicatorsoorten voor voedselrijkdom (tabblad 4) over de gehele periode toegenomen, wat duidt op toenemende vermesting. De verzuring lijkt echter af te nemen, omdat er ook een toename is van de bedekking van indicatorsoorten voor basische omstandigheden.

Afzonderlijke soorten slootkanten

De toename van de opgaande begroeiing zorgt ervoor dat in de slootkanten een verschuiving is te zien van een vochtig graslandkarakter naar een meer moerasachtig karakter. Diverse relatief kleine soorten, waaronder bijvoorbeeld zompvergeet-mij-nietje, moerasvergeet-mij-nietje en pinksterbloem nemen af, terwijl grotere soorten als grote egelskop, glanshaver en haagwinde (een klimplant) toenemen (tabblad 5).
Ook komen in slootkanten weinig Rode Lijst soorten voor, maar nemen deze soorten wel in aantal toe (tabblad 3).

Bronnen

  • Blomqvist, M.M., W.L.M. Tamis en G.R. de Snoo (2009). No improvement of plant biodiversity in ditch banks after a decade of agri-environment schemes. Basic and Applied Ecology 10: 368-378.
  • Càceres, M. de en P. Legendre (2009). Associations between species and groups of sites: indices and statistical inference. Ecology 90 (12): 3566-3574.
  • Wallis de Vries, M. en C. Plate (2010). Dag bloemen - dag vlinders! Vlinders jrg 25 (2): 19-23.
  • Wallis de Vries, M., C. van Swaay en C. Plate (2010). Verbanden tussen de achteruitgang van dagvlinders en bloemenrijkdom. De Levende Natuur jrg. 111 (3): 125-129.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Flora sloten en slootkanten
Omschrijving
Veranderingen in de flora van sloten en slootkanten in het agrarisch gebied.
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek
Berekeningswijze
Door een wijziging in 2012 in de berekening van het aandeel kenmerkende soorten en de berekening van de som van de bedekking, kunnen kleine wijzigingen ten opzichte van de vorige versie optreden.
Basistabel
Zie Download figuurdata, hierin staat ook een tabblad met selectie nectarplanten vlinders op basis van informatie van de Vlinderstichting
Geografische verdeling
Nederland
Verschijningsfrequentie
Jaarlijks
Opmerking
De indicator bevat ook greppels op de hogere zandgronden die in de winter water bevatten, maar in de zomer droog staan.De toename van kikkerbeet is significant, maar die van bultkroos niet.
Betrouwbaarheidscodering
C. Schatting, gebaseerd op een groot aantal (accurate) metingen; de representativiteit is grotendeels gewaarborgd.

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
03
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
02
versie‎
01

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Flora sloten en slootkanten, 1999-2011 (indicator 1456, versie 02,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.